Aandeel kunstmatige nanodeeltjes in
milieu verwaarloosbaar
18 mrt 2009
Onderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: P016
De hoeveelheid kunstmatige nanodeeltjes in het milieu, afkomstig van
nieuwe producten, valt in het niet bij de concentratie natuurlijke
nanodeeltjes die in de bodem van meren en rivieren voorkomt.
Waterbodems, waarin deeltjes bezinken en zich ophopen, bevatten zeker
tienduizend keer meer natuurlijke dan kunstmatige nanodeeltjes. Dat
blijkt uit verkennende berekeningen van onderzoekers van Wageningen
Universiteit, Duke University in de VS en het Zwitserse Empa in St.
Gallen.
Nanodeeltjes met een kern van koolstof hebben een groeiend
toepassingsgebied in producten, maar komen ook in de natuur voor,
veelal als minuscule roetdeeltjes afkomstig van (bos)branden, en van
menselijke activiteiten zoals verkeer en industriële processen. Tot
nu toe was het niet duidelijk welk aandeel van de nanodeeltjes die in
het milieu worden aangetroffen een natuurlijke bron heeft en welk deel
afkomstig is van consumentenproducten. Kennis hierover is van belang
om het relatieve risico van nanodeeltjes in te schatten, zeker nu
nanodeeltjes steeds meer nuttige toepassingen vinden, bijvoorbeeld als
schimmel- of bacterieremmend middel of in zonnebrandcrèmes.
Het onderzoeksteam met prof. Bart Koelmans van Wageningen Universiteit
en collega's van Duke University en de Swiss Federal Laboratories for
Materials Testing and Research (Empa) verzamelde eerdere berekeningen
van de uitstoot van nanodeeltjes en gemeten concentraties in
oppervlaktewater om de bezinking in meren te voorspellen. Van daaruit
berekenden zij de concentratie in het slib. De concentraties van roet
in waterbodems waren al bekend. Het team laat in een publicatie in het
toonaangevende tijdschrift 'Environmental Pollutionâ van maart zien
dat het aandeel kunstmatige nanodeeltjes in sediment meer dan 10.000
keer zo klein is als de concentratie van al aanwezige ânatuurlijkeâ
roetnanodeeltjes. Daarbij ging het team uit van een pessimistisch
(worst-case) scenario, zodat de werkelijke verschillen waarschijnlijk
nog groter zijn. Met een realistischer scenario komt de waarde uit op
1:10 miljoen. "Het betekent dat kunstmatige nanodeeltjes hoegenaamd
geen extra risico vormen vergeleken met het aandeel nanodeeltjes dat
reeds aanwezig is in sedimenten", aldus prof. Koelmans.
Nanodeeltjes van natuurlijke en kunstmatige oorsprong die in het
milieu belanden, spoelen met de neerslag mee en zinken uiteindelijk
naar de bodem waar ze in het sediment terechtkomen. Ze passeren ook
ongehinderd waterzuiveringsinstallaties. In het sediment kunnen ze
binden aan toxische stoffen en zich ophopen in organismen, zoals
waterpissebedden of watervlooien. De risicoâs van die deeltjes is
onder meer afhankelijk van hun concentratie. De deeltjes zijn in staat
om celwanden in het lichaam te passeren waardoor op celniveau schade
kan ontstaan, ook door aan de deeltjes gebonden toxische stoffen.
De toegepaste modelberekeningen hebben altijd een mate van
onzekerheid. Daarom is een verdere onderbouwing en detaillering van de
aanpak van groot belang. In Nederland is een groot onderzoeksprogramma
op het gebied van nanotechnologie (FES- High Tech Systemen en
Materialen) in voorbereiding. Hierin is ook aandacht voor mogelijke
negatieve effecten van nanodeeltjes voor mens en milieu.
Wageningen Universiteit en Researchcentrum
nanodeeltjes in milieu verwaarloosbaar