Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven

Toespraak | 19-03-2009

Dat is wat minister Gerda Verburg graag ziet. De Groene Campus in Helmond is daar een goed voorbeeld van. Daar zijn verschillende onderwijsinstituten onder één dak gehuisvest. Samen met het bedrijfsleven vullen zij het lesprogramma in.

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, bij de opening van De Groene Campus, 18 maart 2009.

Dames en heren,
Zojuist heb ik het laatste puzzelstukje mogen leggen, het laatste molecuul mogen inpassen, dat De Groene Campus compleet maakt. Het was en is een avontuur op grote hoogte, letterlijk én figuurlijk. Want in de puzzel Groene Campus komt heel veel bijeen dat ik een warm hart toedraag: voeding, gezondheid, ontspanning in de natuur en zorg voor de groene omgeving.

Daarvoor organiseert u doorlopende leerlijnen tussen VMBO, MBO en HBO en draagt u zorg voor kennistransfer door toepassing van onderzoek in onderwijs en ondernemen. En dat alles in een omgeving waar onderwijs en bedrijfsleven langs korte lijnen samenwerken, zelfs onder één dak. Een groene kenniscoöperatie in het klein, kortom.

Dit sluit goed aan bij mijn beleid, waarin de zogenaamde gouden driehoek - samenwerking van onderwijs met onderzoek en bedrijfsleven - een centrale plaats inneemt met het oog op het realiseren van mijn ambities op het gebeid van innovatie en duurzaamheid.

Een prachtige uitdaging lijkt mij dat: deze puzzel in elkaar te mogen leggen op deze bijzondere plek, midden in het oude centrum van Helmond, in dit prachtige nieuwe gebouw.

Een plek bovendien die niet vrij is van symboliek: waar oude industrie verloren is gegaan, verrijst nu een centrum van groene diensten. Mogen we daarin een voorbode zien van de nieuwe economie die zal opkomen na de huidige crisis? Laten we hopen dat we hier sterker uitkomen.

Als minister van LNV ga ik eigenlijk alleen over het groene onderwijs, dat op deze campus vertegenwoordigd is door AOC Helicon opleidingen. En ik doe dat met veel genoegen, want ik hecht heel veel belang aan het groene onderwijs, en aan de groene scholen als dragers daarvan. Scholen die aan de ene kant gewoon school zijn, en moeten doen wat iedere andere school ook moet: jonge mensen naar gelang hun leeftijd, ontwikkelfase en talenten brengen tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden.

Maar aan de andere kant ook scholen met een extra opdracht: zorgen voor mensen die gemotiveerd en goed toegerust hun plaats vinden in de groene sector, in zijn hele breedte en geschakeerdheid. Zorgen ook dat de kennis uit onderzoek en praktijkervaring vlot doorstromen naar de sector. Het groene onderwijs is onlosmakelijk verbonden met de kennisinfrastructuur van en voor de groene sector.

Ik verwacht van de instellingen, de groene scholen, dat zij zich actief inzetten om deze 'groene plus' waar te maken. Dat zij goede scholen zullen zijn voor alle leerlingen die zich tot een groene leeromgeving aangetrokken voelen, maar ook een ambassadeur voor de sector en een voorpost in de groene kennisinfrastructuur.

Ik ben dan van mijn kant bereid om voor het groene onderwijs wat extra's te doen, extra te investeren in de kwaliteit van kleinschalige instellingen en in kennisverspreiding via die instellingen.

Omgekeerd is het echter niet zo dat ik het groene onderwijs een monopolie toeken in de arbeidsvoorziening en de kennisverspreiding voor de groene sector. Dat zou heel ver van de realiteit zijn. Altijd al hebben bedrijven in de groene sector technici, accountants en noem maar op aangesteld die in andere scholen zijn opgeleid.

Bovendien zien we al een aantal jaren - en mijn verwachting is dat dat in versneld tempo verder zal gaan - het opkomen van bedrijven en beroepen op het grensvlak van de traditionele groene sector, de land- en tuinbouw, groenvoorziening en voedingsmiddelenindustrie, en andere sectoren. Dat verschijnsel zien we van hoogtechnologisch en grootschalig, tot dicht bij de mensen en sterk ambachtelijk. De verwachte omslag naar een biobased economie, waarin groene grondstoffen de schaarser wordende delfstoffen en fossiele brandstoffen gaan vervangen, zal die trend naar mijn verwachting alleen nog maar versterken.

We zien de opkomst van een chemische industrie die steeds meer op organische grondstoffen is gebaseerd, met toepassingen waar we ons nog maar nauwelijks een voorstelling van kunnen maken.

We zien een glastuinbouw die zich concentreert in greenports, die gezamenlijk de logistiek en afzet oppakt, die samenwerking met de industrie aangaat door restwarmte af te nemen, maar die ook zelf steeds meer als energieproducent optreedt, en die een sterke integratie laat zien van techniek en teelt.

Maar ook zien we op kleine schaal, en heel dicht bij de mensen, agrarische ondernemers die zorgtaken oppakken en hun bedrijf openstellen voor maatschappelijke stages.

Het groene onderwijs speelt in op deze beweging door te verbreden en door nieuwe diensten aan te bieden die aansluiten bij de nieuwe werkgelegenheid in een verbredende groene sector.

Maar ook het onderwijs in de andere sectoren heeft veel interessants te bieden; ook daar wordt aansluiting gezocht op de ontwikkelingen die zich aftekenen. Daarom wordt in toenemende mate samengewerkt om te kunnen voorzien in de specifieke behoeften van de regio.

En dat is nu precies wat hier is gebeurd, op De Groene Campus in Helmond. Hier wordt onderwijs bij elkaar gebracht dat voor de groene sector, in brede zin, in deze regio van belang is. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, maar met een gezamenlijke blik op wat voor die sector en voor deze regio van belang is. Een blik bovendien, die niet naar binnen is gericht. De Groene Campus verenigt immers niet alleen groen en niet-groen onderwijs in de hele beroepskolom, maar ook de combinatie van onderwijs en bedrijfsleven.

Dit gebouw huisvest ook een aantal bedrijven, vooral bedrijven in de sfeer van dienstverlening aan de groene sector, waaronder nogal wat die diensten verlenen op het grensvlak van de traditionele sectoren en segmenten van de arbeidsmarkt. Dat levert interessante dwarsverbanden op, en een inspirerende omgeving voor de studenten op deze campus.

Dames en heren,
Ik sta als minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit voor een economisch en ecologisch duurzame landbouw, voor een vitaal platteland, voor goed voedsel, voor een sector die een grote bijdrage levert aan ons bruto nationaal product. Maar ik sta zeker ook voor groen voor 16 miljoen Nederlanders, voor zorg en recreatie in en door de groene ruimte. Ik verwacht van het kennissysteem, een meer specifiek van het onderwijs, een actieve bijdrage aan de innovatie en duurzame ontwikkeling.

Daarom hecht ik aan het eigen groene onderwijs, al is het maar om de opleiding voor de oorspronkelijke beroepen in de groene sector veilig te stellen. Daarom hecht ik ook aan samenwerking, aan openheid, aan de blik van buiten naar binnen en aan korte lijnen met het bedrijfsleven.

Daarom wil ik graag initiatieven in verschillende regio's ondersteunen van de groene kennisinstellingen waaronder Helicon, die zich in het verband van de groene Kenniscooperatie hebben georganiseerd, in aansluiting op de regionale behoefte. In toenemende mate worden ook de niet-groene instellingen hierbij betrokken. Ik stel vast dat De Groene Campus beschikt over een goede uitgangspositie voor zo'n regionaal kennisarrangement.

En daarom ben ik hier vandaag met veel plezier aanwezig, omdat ik de uitdaging zie van een regio die zich kan ontwikkelen door synergie en gezamenlijke inzet. Ik wens u dan ook alle goeds en alle succes voor de toekomst.