Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Inhoud 1




Monitor Duurzaam Inkopen 2008

24 februari 2009
Nb. Uiterste zorgvuldigheid is betracht bij het verwerken van de gegevens en het opstellen van dit rapport. Gelet op de aard van het onderzoek kunnen onvolkomenheden in de rapportage echter niet geheel worden uitgesloten.
Inhoud 2




Inhoud


1 INLEIDING.................................................................................................................................. 9
2 METHODIEKBESCHRIJVING.................................................................................................. 11 2.1 DOELSTELLING EN REIKWIJDTE.............................................................................................. 11 2.1.1 Doelstelling.............................................................................................................................. 11 2.1.2 Geselecteerde productgroepen................................................................................................ 11 2.2 HET MONITOREN VAN DUURZAAM INKOPEN............................................................................. 12 2.2.1 Het meten van het niveau van duurzaam inkopen ................................................................... 12 2.2.2 Het meten van de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen.............................. 14 2.2.3 Dataverzameling door middel van een digitale vragenlijst..................................................... 14 2.2.4 Aannames en schattingen........................................................................................................ 15
3 RESPONS VAN DE VRAGENLIJST........................................................................................ 17 3.1 INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN..................................................................................... 17
4 BORGING DUURZAAM INKOPEN IN BELEID EN PROCESSEN......................................... 20 4.1 DUURZAAMHEID EN DUURZAAMHEIDSDOELSTELLINGEN .......................................................... 20 4.2 IMPLEMENTATIE VAN DUURZAAM INKOPEN.............................................................................. 20 4.3 ERVARING MET DUURZAAM INKOPEN...................................................................................... 20
5 RESULTATEN OP SECTORNIVEAU...................................................................................... 20 5.1 OVERZICHT ALLE SECTOREN................................................................................................. 20 5.2 KERNDEPARTEMENTEN......................................................................................................... 20 5.3 AGENTSCHAPPEN EN DIENSTEN ............................................................................................ 20 5.4 PROVINCIES......................................................................................................................... 20 5.5 GEMEENTEN >100.000 INWONERS........................................................................................ 20 5.6 GEMEENTEN 50.000 - 100.000 INWONERS............................................................................ 20 5.7 GEMEENTEN 6 RESULTATEN OP PRODUCTGROEPNIVEAU...................................................................... 20 6.1 OVERZICHT ALLE PRODUCTGROEPEN .................................................................................... 20 6.2 SCHOONMAAKDIENSTVERLENING .......................................................................................... 20 6.3 ELEKTRICITEIT ..................................................................................................................... 20 6.4 GAS..................................................................................................................................... 20 6.5 CATERING............................................................................................................................ 20 Inhoud 3




6.6 ICT-HARDWARE ................................................................................................................... 20 6.7 REPRODUCTIEAPPARATUUR EN TONERCARTRIDGES............................................................... 20 6.8 PAPIER................................................................................................................................ 20 6.9 DIENSTAUTO'S ..................................................................................................................... 20 6.10 ZWARE MOTORVOERTUIGEN.................................................................................................. 20 6.11 MOBIELE WERKTUIGEN ......................................................................................................... 20 6.12 OPENBAAR VERVOER,AANGEPAST VERVOER EN LEERLINGENVERVOER................................... 20
7 DUURZAAM INKOPEN DOOR HET RIJK............................................................................... 20
8 VERGELIJKING MET MONITOR DBO 2006........................................................................... 20 8.1 METHODE VAN VERGELIJKEN................................................................................................. 20 8.2 RESULTATEN........................................................................................................................ 20 8.2.1 Borging in beleid en processen................................................................................................ 20 8.2.2 Toepassing duurzaamheidscriteria.......................................................................................... 20 A OVERZICHT AGENTSCHAPPEN PER MINISTERIE IN MDI................................................. 20 B LOPENDE INKOOPTRAJECTEN............................................................................................ 20 B.1 RESULTATEN OP SECTORNIVEAU........................................................................................... 20 B.2 RESULTATEN OP PRODUCTGROEPNIVEAU.............................................................................. 20 C OVERZICHT VERGELIJKING BORGING IN BELEID EN PROCESSEN .............................. 20 D VRAGENLIJST MONITOR DUURZAAM INKOPEN 2008 ...................................................... 20

Inhoud 4




Samenvatting
De overheid heeft duurzaamheid hoog op de agenda gezet. Het verduurzamen van haar eigen bedrijfsvoering door middel van duurzaam inkopen is daar een belangrijk onderdeel van. Als invloedrijke consument in de Nederlandse maatschappij wil de overheid hiermee een voorbeeldfunctie innemen en tegelijkertijd de markt voor duurzame producten stimuleren. Concrete doelstellingen zijn geformuleerd door de diverse overheden: in 2010 wil het Rijk voor 100% duurzaam inkopen, gemeenten voor 75% en provincies en waterschappen voor 50%. De universiteiten en hogescholen streven naar 50% duurzaam inkopen in 2012. Voor 2015 is het doelstellingspercentage duurzaam inkopen van gemeenten 100%. De Monitor Duurzaam Inkopen wordt tweejaarlijks gehouden met als doel het meten van het huidige niveau van duurzaam inkopen en de voortgang ervan bij overheden in Nederland. Daarbij wordt zowel gekeken naar de toepassing (de daadwerkelijk duurzame inkoop) als ook de inbedding van duurzaam inkopen (de borging in het beleid en de processen van de organisatie.) De toepassing van duurzaam inkopen wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van een selectie van 11 van de 84 productgroepen waarvoor de gezamenlijke overheden duurzaamheidcriteria hebben vastgesteld. Door middel van een online vragenlijst is gevraagd naar het voldoen van inkooptrajecten aan duurzaamheidseisen en -wensen. Een inkooptraject wordt duurzaam genoemd als is voldaan aan alle voor de betreffende productgroep gesteld eisen. Ondanks dat de eisen per productgroep onderling qua relevantie sterk kunnen verschillen, heeft het voldoen aan bijvoorbeeld drie zeer belangrijke eisen maar het niet voldoen aan één relatief onbelangrijke eis tot gevolg dat het inkooptraject niet als duurzaam wordt aangemerkt. Een inkooptraject dat voldoet aan een deel van de eisen of aan wensen wordt dus niet meegeteld in bovengenoemde doelstellingspercentages, terwijl het wel een indruk geeft in welke mate een organisatie op weg is of voorop loopt in het doorvoeren van duurzaam inkopen. In het rapport worden daarom ook percentages voor het voldoen aan een deel van de eisen of wensen weergegeven. Daarnaast moet worden aangetekend dat mogelijke gegronde redenen voor organisaties om duurzaamheidseisen in een bepaald geval niet toe te passen (bijvoorbeeld vanwege relatief hoge kosten of verminderde veiligheid) in dit rapport buiten beeld blijven. De gemaakte methodologische keuze brengt dan ook met zich mee, dat de berekende percentages duurzaam inkopen mogelijk geen volledig recht doen aan de inspanningen van organisaties om serieus duurzaamheidoverwegingen bij hun inkoop te betrekken. In dit rapport worden geen antwoorden voor individuele organisaties (met uitzondering van de kerndepartementen) weergegeven, maar worden de resultaten per sector of per productgroep uitgedrukt in percentages. Daartoe wordt het aantal respondenten dat aangeeft dat de inkopen voor de betreffende productgroep aan bepaalde criteria voldoen, gedeeld door het totaal aantal respondenten dat aangeeft inkopen te hebben gedaan voor de betreffende productgroep.




In navolging van de Monitor uit 2006 is voor het sommeren van de resultaten van alle productgroepen of alle sectoren niet alleen met aantallen respondenten gerekend, maar worden ook inkoopvolumes gehanteerd. Bij gebruik van aantallen telt elke door de respondent ingevulde vraag en elke productgroep even zwaar, bij gebruik van inkoopvolumes krijgen de aantallen een gewicht gebaseerd op het jaar-inkoopvolume per productgroep per organisatie. Zo wegen de grote inkopen zwaarder mee dan de kleine.
Voor de Monitor Duurzaam Inkopen (MDI) 2008 zijn 321 overheidsinstanties (kerndepartementen, agentschappen, provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten en hogescholen) gevraagd om voor verschillende productgroepen aan te geven of het meest recent afgeronde inkooptraject wel of niet aan vastgestelde duurzaamheidscriteria (eisen en/of wensen) voldoet. Indien er recentelijk geen inkooptraject is afgerond, is gevraagd naar de lopende inkooptrajecten. Tevens is er gevraagd naar de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen. 63% van de 321 organisaties heeft antwoord gegeven op de vragen over borging in beleid, 60% heeft de vragen voor minimaal één productgroep beantwoord.
Borging duurzaam inkopen in beleid en processen
Aan de respondenten is gevraagd naar de aanwezigheid van duurzaamheidsdoelstellingen, de mate van implementatie en praktische ervaring met duurzaam inkopen. Uit de resultaten blijkt dat ongeveer de helft van de organisaties concrete duurzaamheidpercentages heeft geformuleerd. Wanneer deze afwijken van de nationaal vastgesteld percentages, zijn deze over het algemeen meer ambitieus (behalve voor agentschappen en gemeenten met minder dan 100.000 inwoners). Verder is het algemene beeld dat daar waar duurzaamheid op beleidsniveau redelijk geborgd is, de structurele implementatie ervan nog niet altijd (helemaal) is doorgevoerd. Duurzaam inkopen op sectorniveau
Uit de duurzaamheidspercentages berekend op basis van inkoopvolume blijkt dat alleen de kerndepartementen voor meer dan de helft van de waarde van het inkoopvolume volledig duurzaam inkopen, zie Figuur 0.1 hieronder.


---




Percentage duurzaaminkopen per sector op basis van inkoopvolumes

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Kerndepartementen
Waterschappen
Hogescholen
Gemeenten > 100.000
Gemeenten Gemeenten 50.000 ­ 100.000
Universiteiten
Provincies
Agentschappen en diensten
Totaal
Figuur 0.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes () Tevens blijkt dat de resultaten anders uitvallen wanneer de percentages gebaseerd worden op de aantallen inkooptrajecten. Zo voldoen meer dan de helft van het aantal afgeronde inkooptrajecten van zowel kerndepartementen als gemeenten met meer dan 100.000 inwoners aan alle duurzaamheidseisen. Dit betekent dat voor de productgroepen met een relatief groot inkoopvolume in minder gevallen aan alle duurzaamheidseisen wordt voldaan, dan voor de productgroepen met een relatief kleiner inkoopvolume. Het is belangrijk om op te merken dat dit geen informatie over de werkelijke duurzaamheidswinst (de impact op het milieu) van de inkopen geeft; het volume van de aankoop is niet per definitie evenredig met de milieubelasting. Duurzaam inkopen op productgroep niveau
Uit de duurzaamheidspercentages gebaseerd op inkoopvolumes komt naar voren dat er een grote spreiding tussen de verschillende productgroepen bestaat wat betreft het niveau duurzaam inkopen. Uit de resultaten blijkt dat van de onderzochte productgroepen (te weten: schoonmaakdienstverlening, elektriciteit, gas, catering, ICT-hardware, reproductieapparatuur en tonercartridges, papier, dienstauto's, zware motorvoertuigen, mobiele werktuigen en openbaar vervoer, aangepast vervoer, leerlingenvervoer) de productgroep ICT-hardware, gewogen op inkoopvolume, het meest duurzaam wordt ingekocht. Catering wordt het minst duurzaam ingekocht.
Hoewel de totaalpercentages gebaseerd op aantallen inkooptrajecten op het eerste gezicht niet veel afwijken van de totaalpercentages gebaseerd op inkoopvolumes, blijkt uit de resultaten dat voor de productgroep zware motorvoertuigen het grootste deel van de inkooptrajecten voldoet aan alle duurzaamheidseisen. De productgroep catering haalt hier net als bij de berekening op basis van inkoopvolume het laagste percentage voor inkopen die voldoen aan alle duurzaamheidseisen.
---




Vergelijking met MDBO 2006
Als onderdeel van de MDI 2008 is een vergelijking gemaakt tussen de antwoorden op de vragen waarvoor overlap bestaat tussen de Monitor Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (MDBO) 2006 en de MDI 2008, in totaal betreft het 30 (sub)vragen. Uit deze vergelijking komt naar voren dat wat betreft de borging van duurzaam inkopen, gemiddeld
9 procent meer van de vragen in 2008 positief wordt beantwoord. Tevens blijkt dat, van de criteria die zowel in 2006 als in 2008 bevraagd zijn, 7 procent meer wordt toegepast in 2008 dan in 2006.


---





1 Inleiding

Een belangrijke doelstelling van de rijksoverheid is het verduurzamen van haar bedrijfsvoering1. Duurzaam inkopen vormt binnen het verduurzamen van de bedrijfsvoering een belangrijk onderdeel. Jaarlijks besteden de gezamenlijke overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) meer dan 40 miljard euro aan de inkoop van goederen, werken en diensten. Hierdoor kan, als overheden duurzaamcriteria toepassen bij hun inkopen, de markt voor duurzame producten en diensten kan een stevige impuls krijgen. Het Rijk alleen heeft ruim 100.000 mensen in dienst, beschikt over ca. 10.000 auto's en gebruikt ruim 4 miljoen m2 vloeroppervlak (BVO) in kantoorgebouwen.2 Als het Rijk een koploperspositie in duurzame bedrijfsvoering bereikt, kan het Rijk niet alleen als een goed voorbeeld dienen, maar heeft het ook een enorme impact op de markt van producten en diensten. Met duurzaam inkopen wordt bedoeld het toepassen van milieu- en sociale criteria bij het inkoopproces, met als gevolg de daadwerkelijke levering van producten of diensten die aan deze milieu- en sociale criteria voldoen. Dit betekent dat organisaties die duurzaam inkopen rekening houden met het milieu en met sociale aspecten. Met sociale aspecten wordt bijvoorbeeld gedoeld op arbeidsomstandigheden, zoals het vermijden van kinderarbeid. Bij milieuaspecten gaat het om het effect van het product op het milieu, bijvoorbeeld door energie- of materiaalgebruik. Voor duurzaam inkopen door overheden zijn doelstellingen geformuleerd. In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de doelstellingspercentages zoals deze afgesproken zijn door de verschillende overheidssectoren. De overheden hebben afgesproken deze percentages op te vatten als resultaatsverplichting.
Tabel 1.1: Doelstellingspercentages per sector
Doelstellings- Sector percentages Kerndepartementen 100% in 2010 Agentschappen en diensten 100% in 2010 Provincies 50% in 2010 75% in 2010 Gemeenten 100% in 2015 Waterschappen 50% in 2010 Universiteiten3 50% in 2012 Hogescholen 50% in 2012
1 Kamerbrief Ministers van VROM en Ontwikkelingssamenwerking, Kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling, (Tweede Kamer 30196, nr 32, mei 2008)
2 Ibid.

3 Op 3 december 2008 is het convenant duurzaam inkopen hoger onderwijs afgesloten, waarin universiteiten en hogescholen zich ten doel hebben gesteld om uiterlijk 2012 voor 50 % van haar aankopen en investeringen duurzaam in te kopen.

---




Ook op Europees niveau wordt vorm gegeven aan duurzaam inkopen. De ministers hebben als doelstelling geformuleerd dat in elke lidstaat minimaal de helft van de aanbestedingen in 2010 groen zijn4. Hiermee zijn de doelstellingen van Nederland zowel wat betreft omvang als wat betreft inhoud (ook sociale criteria zijn opgenomen) ambitieuzer. Uit een recent onderzoek bleek dat Nederland in 2006/2007 gemiddeld in 50% van de aanbestedingen (niet gewogen op inkoopvolume) voldoet aan groene criteria zoals vastgesteld door de Europese Commissie.5 Het meten van de voortgang van duurzaam inkopen bij de Nederlandse overheden is van belang voor de verdere ontwikkeling en aansturing van het beleid. Sinds 2006 bericht het Nederlandse kabinet elke twee jaar de Tweede Kamer over de voortgang op de resultaatsverplichting door middel van een monitor. De Monitor Duurzaam Inkopen (MDI) 2008 is onderdeel van een meerjarige monitoring waarvan de eerste in 2006, de Monitor Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (MDBO), heeft plaatsgevonden6. De uitkomsten van de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer.


4 Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions, Public procurement for a better environment. {SEC(2008) 2124} {SEC(2008) 2125} {SEC(2008) 2126}, July 2008.
5 Collection of statistical information on Green Public Procurement in the EU, Final report on data collection results. PricewaterhouseCoopers, Significant, Ecofys, January 2009.
6 Het rapport is te vinden op
http://www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/monitor_duurzaam_inkopen/index.asp
10





2 Methodiekbeschrijving

2.1 Doelstelling en reikwijdte
2.1.1 Doelstelling
De doelstelling van de MDI 2008 is het meten van het huidige niveau en de voortgang van duurzaam inkopen bij overheden in Nederland. De voortgang wordt daar waar mogelijk bepaald aan de hand van een vergelijking met de resultaten van de MDBO van 2006. Omdat het duurzaam inkopen beleid nog vrij jong is, wordt er naast de daadwerkelijke inkooppraktijk ook gekeken naar de borging van duurzaam inkopen in het beleid en processen van overheden. Vooral dit laatste geeft een belangrijke indicatie voor toekomstige ontwikkelingen in de duurzame inkooppraktijk. De MDI 2008 meet duurzaam inkopen op twee vlakken:
1. De toepassing van duurzaam inkopen: hoeveel wordt er daadwerkelijk duurzaam ingekocht.
2. De inbedding van duurzaam inkopen: in hoeverre is duurzaam inkopen geborgen in het beleid en de processen van de organisatie. De monitor wordt uitgevoerd onder verschillende overheidssectoren. Zowel het Rijk (kerndepartementen en agentschappen) als waterschappen, provincies en gemeenten vallen binnen de onderzoekspopulatie. Voor gemeenten maken we een onderscheid tussen gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, met een inwonertal tussen de 50.000 en 100.000 en met minder dan 50.000 inwoners. Deze groepen waren ook onderdeel van de MDBO 2006. Dit jaar worden voor het eerst ook universiteiten en hogescholen meegenomen in de Monitor Duurzaam Inkopen. 2.1.2 Geselecteerde productgroepen
De toepassing van duurzaam inkopen wordt gemeten aan de hand van duurzaamheidscriteria die in de aanbestedings- en inkoopprocedures van specifieke productgroepen zijn opgenomen. Deze duurzaamheidscriteria (eisen en wensen) worden centraal en eenduidig per productgroep vastgesteld. Voor een aantal van de productgroepen zijn de officiële criteria sinds enige tijd beschikbaar voor overheden, echter voor veel productgroepen stonden de criteria bij de voorbereiding van de MDI nog niet vast7. Daarom is er een tweedeling gemaakt in de productgroepen (zie onderstaande tabel):

1. deel 1: productgroepen waarvoor de criteria recent, uiterlijk in mei 2008, vastgesteld zijn. Deze productgroepen worden primair gebruikt om het niveau van duurzaam inkopen te meten. Bij productgroepen waar de criteria gedeeltelijk overeenkomen met de criteria zoals die in 2006 golden, kan voor deze criteria een vergelijking worden gemaakt tussen 2006 en 2008.

2. deel 2: productgroepen waarvoor de criteria niet recent zijn vastgesteld maar die in 2006 wel zijn bevraagd. Deze productgroepen zijn met name bevraagd om een meer uitgebreide vergelijking met de resultaten van 2006 mogelijk te maken. Overigens wordt opgemerkt dat 7 Voor een overzicht van alle productgroepen en de bijbehorende criteria, zie www.senternovem.nl/duurzaaminkopen

---




de productgroepen uit deel 2 niet worden meegenomen bij de berekening van de percentages duurzaam inkopen, omdat daarvoor slechts de productgroepen waarvoor recent vastgestelde criteria bestaan worden meegenomen. Tabel 2.1: Productgroepen in de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 Productgroepen deel 1 Productgroepen deel 2 (meten niveau duurzaam inkopen) (vergelijking 2006) Schoonmaakdienstverlening Gebouwen nieuwbouw Elektriciteit Gebouwen renovatie Gas Inhuur externen Catering Wegennet ICT-hardware Groenvoorziening Reproductieapparatuur & tonercartridges Hout Papier
Dienstauto's
Zware motorvoertuigen
Mobiele werktuigen
Openbaar vervoer / Aangepast vervoer / Leerlingenvervoer De resultaten die per sector en productgroep worden getoond in hoofdstukken 5 t/m 7 betreffen alleen de productgroepen uit deel 1. De productgroepen uit deel 2 van de vragenlijst zijn meegenomen in deze Monitor aangezien zij onderdeel waren van de Monitor in 2006. In hoofdstuk 8 presenteren we de vergelijking tussen 2006 en 2008 voor deze productgroepen, en voor die productgroepen waarvan de criteria voldoende overeenkomen met de criteria zoals die in 2006 golden, is ook een vergelijking gemaakt van de productgroepen uit deel 1. In hoofdstuk 5, waar de resultaten worden gepresenteerd op sectorniveau, zullen de productgroepen die voor een bepaalde sector niet bevraagd zijn vanwege mindere relevantie van die productgroep voor de betreffende sector niet worden getoond (n.v.t.). 2.2 Het monitoren van duurzaam inkopen
2.2.1 Het meten van het niveau van duurzaam inkopen Het niveau van duurzaam inkopen wordt voor de productgroepen uit deel 1 (Tabel 2.1) gemeten op twee manieren:

1. het percentage duurzame inkopen voor de bevraagde productgroepen, op basis van het inkoopvolume van de inkooptrajecten ()
2. het percentage duurzame inkopen voor de bevraagde productgroepen, op basis van het aantal inkooptrajecten voor de betreffende productgroep (#) Het eerste percentage geeft aan welk deel van het totale bedrag dat voor overheidsinkopen aan de bevraagde productgroepen wordt uitgegeven, wordt besteed aan duurzaam inkopen. Het tweede
12




percentage geeft aan welk deel van inkooptrajecten voor de bevraagde productgroepen voldoet aan alle duurzaamheidseisen. De weging op basis van inkoopvolume is relevant om het relatieve belang van productgroepen in de inkoopportefeuille te laten meetellen. Op die manier tellen de productgroepen waaraan meer geld wordt uitgegeven (zoals gebouwen en elektriciteit) zwaarder mee in het berekende percentage.
Het is belangrijk om op te merken dat, omdat in veel gevallen een groot inkoopvolume ook een relatief grote milieu-impact met zich mee brengt, de doelstellingspercentages zoals weergegeven in Tabel 1.1 worden gebaseerd op inkoopvolumes. De berekening van het percentage is als volgt: het jaar-inkoopvolume van productgroepen waarvan de laatste inkopen voldoen aan alle duurzaamheidseisen, gedeeld door het jaar-inkoopvolume van alle productgroepen binnen het onderzoek waarvoor door de betreffende organisatie een inkoop is afgerond, uitgedrukt in een percentage.
Bovengenoemde berekening bevat drie belangrijke kenmerken:
1. Een inkoop wordt geclassificeerd als duurzaam, als de inkoop voldoet aan alle duurzaamheidseisen van deze productgroep. Naast duurzaamheidseisen zijn er ook duurzaamheidswensen. Deze worden niet meegenomen in de meting van het niveau duurzaam inkopen, maar worden bij de presentatie van de resultaten als een aparte groep getoond.

2. Bij de bepaling van het niveau van duurzaam inkopen worden alleen afgeronde inkooptrajecten meegenomen. Lopende inkooptrajecten zijn ook een onderdeel van dit onderzoek, de resultaten hiervan worden echter apart gepresenteerd.
3. Zoals eerder aangegeven worden alleen de productgroepen uit deel 1 (Tabel 2.1) meegenomen bij de bepaling van het niveau van duurzaam inkopen. Door middel van een online vragenlijst is een beeld geschetst van de huidige stand van zaken met betrekking tot duurzaam inkopen aan de hand van de meest recente afgeronde inkooptrajecten voor verschillende organisaties. Indien het inkooptraject een uitzondering betrof aangaande de toegepaste criteria, zijn de gegevens gebaseerd op een gemiddeld inkooptraject voor de afgelopen twee jaren. Alleen indien geen recente inkooptraject is afgerond is gekeken naar eventuele lopende inkooptrajecten. Indien het een raamovereenkomst of mantelcontract betrof zijn de voor die inkopen geldende criteria geanalyseerd.
Voor de productgroepen die meer dan één product beslaan8, is een deling gemaakt binnen die productgroep. Door per product te kijken naar het wel of niet voldoen aan de eisen en wensen is voor de gehele productgroep bepaald in hoeverre aan alle voor de productgroep geldende eisen en wensen is voldaan. Indien slechts één product is ingekocht is alleen gekeken naar het wel of niet voldoen aan de eisen en wensen voor dat product, indien alle producten zijn ingekocht is gekeken naar het wel of niet voldoen aan alle eisen en wensen voor de gehele productgroep. 8 Het betreft hier de productgroepen ICT-Hardware, Reproductieapparatuur en tonercartridges, Dienstauto's en Openbaar Vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer.
13




2.2.2 Het meten van de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen

Het dynamische karakter van de criteria voor duurzaam inkopen zorgt ervoor dat het meten van de voortgang complex is. Daarom is er, naast de criteria op productgroepniveau, gekeken naar de mate waarin duurzaam inkopen is ingebed in het beleid en de processen van de organisatie. Van de beleidsvragen is per antwoordoptie het percentage respondenten berekend dat de optie heeft aangevinkt. Het aantal respondenten dat een bepaalde antwoordoptie heeft aangevinkt wordt daartoe gedeeld door het totale aantal respondenten dat de bijbehorende vraag heeft ingevuld. 2.2.3 Dataverzameling door middel van een digitale vragenlijst De dataverzameling die gebruikt wordt om de percentages duurzaam inkopen te meten is afkomstig van de overheden zelf. Een digitale vragenlijst is uitgestuurd naar inkopers van overheidsorganisaties in alle 9 sectoren, waarin aan deze organisaties werd gevraagd om voor de verschillende productgroepen aan te geven of het meest recent afgeronde inkooptraject wel of niet aan de verschillende duurzaamheidscriteria (eisen en/of wensen) voldoet. Het betreft hier alleen inkopen vanaf september 2006, met een ondergrens aan de omvang van het inkooptraject die productgroepafhankelijk is.
Als er de afgelopen twee jaar geen inkooptraject is afgerond voor een bepaalde productgroep, werden organisaties ook in de gelegenheid gesteld om aan te geven of duurzaamheidseisen en/of ­wensen worden meegenomen in een lopend inkooptraject. Deze dataverzameling is gebruikt om te meten in hoeverre criteria in de meest recente inkooptrajecten worden meegenomen; ze tellen echter niet mee voor de bepaling van de percentages duurzaam inkopen zoals beschreven in paragraaf 2.2.1. Voor de productgroepen uit deel 2 (zie Tabel 2.1) zijn er geen vragen gesteld over lopende inkooptrajecten.
In de vragenlijst is een deel opgenomen met vragen over borging van duurzaam inkopen in beleid en processen. De antwoorden op deze vragen zijn vooral gebruikt voor de analyse van de kwalitatieve en organisatorische aspecten van duurzaam inkopen bij overheden. Voor het Rijk (kerndepartementen en agentschappen) is ook gevraagd om de jaarlijkse inkoopvolumes per ingekochte productgroep in te vullen. Deze worden gebruikt om de verschillende productgroepen te wegen voor de berekening van het eerste percentage. Voor de overige sectoren (provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten en hogescholen) is gebruikt gemaakt van sectorgemiddelden per productgroep. Deze gegevens zijn afkomstig van de Nalevingsmeting Europese Aanbestedingen.9
Voor de sectoren met een populatie van meer dan 50 organisaties (d.i. agentschappen en gemeenten met minder dan 50.000 inwoners) is gebruik gemaakt van een door het Ministerie van VROM gedane steekproef. Dit betekent, in combinatie met het feit dat niet in alle sectoren een respons van 100% is gehaald, dat niet alle individuele overheidsorganisaties in de genoemde sectoren konden worden gehoord (zie Tabel 3.1). De responsaantallen zijn echter hoog genoeg om met een hoge mate van zekerheid te kunnen zeggen dat de gepresenteerde resultaten een 9 Nalevingsmeting Europees Aanbesteden 2006. Significant, November 2008.
14




correcte weergave van de werkelijkheid geven.

In oktober 2008 hebben ruim 300 inkopers van overheidsorganisaties een uitnodiging voor de vragenlijst ontvangen. Na 6 weken is de vragenlijst gesloten. Eind december en begin januari zijn er enkele tientallen organisaties actief benaderd met de vraag gesteld om alsnog de vragenlijst in te vullen. Dit ter verhoging van de respons in de sectoren agentschappen en gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Op 13 januari 2009 is de vragenlijst definitief gesloten. Door middel van verificatie-interviews in iedere sector, is steekproefsgewijs bekeken hoe de gegeven antwoorden door de respondenten onderbouwd werden. De resultaten van de verificatie- interviews hebben niet geleid tot twijfel over de betrouwbaarheid of bruikbaarheid van de gegevens. Tevens zijn de respondenten in de gelegenheid gesteld om, indien van toepassing, aan te geven waarom voor een bepaalde productgroep (nog) niet is voldaan aan de duurzaamheidseisen. Hoewel het te ver strekt om hiervan een overzicht voor alle sectoren te geven in dit rapport, is dit wel voor de kerndepartementen gedaan in Hoofdstuk 7. Bovendien zullen de antwoorden wel zullen worden gebruikt in het verder ontwikkelen van het beleid voor duurzaam inkopen.
2.2.4 Aannames en schattingen
Zoals in veel onderzoeken is het ook voor de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 noodzakelijk geweest een aantal aannames te maken en schattingen te doen. In deze paragraaf wordt inzicht geboden in welke aannames en schattingen het betreft. Voor het berekenen van de percentages duurzaam inkopen gebaseerd op inkoopvolumes, is het nodig geweest om op basis van de gegevens uit de Nalevingsmeting 200610 de inkoopvolumes voor 2008 te extrapoleren. Dit heeft geleid tot totaalbedragen per productgroep per sector. Vanwege het gebrek aan de exacte inkoopvolumes per organisatie is het niet mogelijk om de percentages op basis van inkoopvolume in meer detail te berekenen dan op sectorniveau (hoofdstuk 5) dan wel op productgroepniveau (hoofdstuk 6). De inkoopvolumes voor de kerndepartementen en de agentschappen en diensten zijn niet geschat, deze zijn aan de respondenten bevraagd.
Omdat het niet mogelijk was om voor alle productgroepen een betrouwbare schatting te maken aan de hand van de Nalevingsmeting, zijn een aantal inkoopvolumes op andere manieren geschat. Dit geldt voor de productgroepen gas en elektriciteit voor alle sectoren (met uitzondering van de kerndepartementen en de agentschappen en diensten) en voor de productgroep papier voor de sectoren waterschappen en hogescholen.
Het is niet mogelijk gebleken een goede schatting te maken voor de inkoopvolumes van alle sectoren voor mobiele werktuigen, noch voor de inkoopvolumes van de waterschappen voor zware motorvoertuigen, noch voor de inkoopvolumes van de hogescholen voor dienstauto's. Vanwege het relatief lage aantal respondenten dat de betreffende vragen (36 respondenten voor mobiele voertuigen, vier waterschappen voor zware motorvoertuigen en twee hogescholen voor 10 Ibid.

15




dienstauto's) had beantwoord is ervoor gekozen om deze inkooptrajecten in de berekening van de percentages op basis van inkoopvolume buiten beschouwing te laten. Tot slot geldt voor de inkoopvolumes van de productgroep reproductieapparatuur en tonercartridges dat bij deze inkoopvolumes de tonercartridges niet inbegrepen zijn. Vanwege het bovenstaande zijn de tabellen in hoofdstuk 5 en 6, op de eerste overzichtsfiguren (Figuur 5.1 en 6.1) en -tabellen (Tabellen 5.1 en 6.1) na, gebaseerd op het aantal inkooptrajecten en niet gewogen naar inkoopvolume.
Verder zijn, om de vergelijkbaarheid met de MDBO 2006 te vergroten, de resultaten voor het agentschap Belastingdienst / Centrum voor Facilitaire Dienstverlening opgeteld bij de resultaten voor het Ministerie van Financiën. Tot slot maken de resultaten van Rijkswaterstaat deel uit van de resultaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.


16





3 Respons van de vragenlijst

Onderstaande tabel geeft het aantal respondenten weer dat de vragenlijst van de Monitor Duurzaam Inkopen heeft ingevuld. In de tabel is onderscheid gemaakt tussen Respons 1 en Respons 2:
Respons 1: Hierin zijn meegenomen de respondenten die slechts een deel van de vragenlijst hebben ingevuld, maar minimaal de vragen over de borging van duurzaam inkopen en het beleid en de processen hebben beantwoord. Respons 2: Hierin zijn de respondenten meegenomen die de vragen voor minimaal één van de productgroepen hebben ingevuld. Het invullen van de vragen betekent dat de respondent de vragen voor die productgroep heeft beantwoord, niet noodzakelijkerwijs dat er afgeronde of lopende inkooptrajecten gemeld zijn. Tabel 3.1: Overzicht aantal respondenten per sector Populatie Steekproef Respons 1 Respons 1 Respons 2 Respons 2 Sector (#) (#) (#) (%) (#) (%) Kerndepartementen 13 13 13 100% 13 100% Agentschappen en 95 40 27 68% 23 58% diensten11
Provincies 12 12 11 92% 11 92% > 100.000 25 25 17 68% 17 68% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 41 41 21 51% 21 51% 100.000
3.1 Interpretatie van de resultaten
Voor een correcte interpretatie van de gegevens in de bovenstaande tabel dient een context geschetst te worden. Ten eerste komt uit Tabel 3.1 naar voren dat voor zeven van de negen sectoren (bijna) de gehele populatie is uitgenodigd om deel te nemen aan de Monitor Duurzaam Inkopen 2008. Voor de twee sectoren waarvan niet de gehele populatie is uitgenodigd, namelijk de agentschappen en diensten en de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, is op basis van gegevens van het Ministerie van VROM een steekproef gedaan. Over het geheel genomen betekent dit dat de Monitor Duurzaam Inkopen een groot deel van de onderzoekspopulatie heeft bereikt.
11 Dit is het aantal aanbestedende diensten en agentschappen zoals beschreven op www.europeseaanbestedingen.eu

17




Ten tweede ligt voor de conclusies met betrekking tot de borging van duurzaam inkopen in het beleid en processen de gemiddelde respons op 63%, wat een hoge nauwkeurigheid van de resultaten waarborgt. Om iets te kunnen zeggen over de nauwkeurigheid van de resultaten met betrekking tot de criteriavragen over de specifieke productgroepen kan niet worden volstaan met de weergegeven percentages voor Respons 2. Respons 2 geeft aan welk deel van de aangeschreven respondenten minimaal voor één productgroep de vragen heeft beantwoord. Voor het berekenen van de percentages in dit rapport zijn ook de ingevulde vragen meegenomen van die respondenten die de vragenlijst weliswaar niet hebben afgerond, maar die wel de vragen voor bepaalde productgroepen hebben beantwoord. Met andere woorden, de cijfers voor Respons 2 in Tabel 3.1 geven een maximale waarde aan. De werkelijke waarde ligt in veel gevallen lager, omdat niet de vragen voor alle productgroepen zijn beantwoord. Op basis van de respons kunnen we concluderen dat de resultaten die worden getoond in dit rapport een goede reflectie van de werkelijkheid zijn.
Ten derde dient opgemerkt te worden dat een inherente beperking aan een onderzoek als de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 is dat niet alle producten die door de benaderde organisaties worden ingekocht, bevraagd kunnen worden. Slechts een selectie van producten wordt gedekt door de vragen per productgroep en slechts een selectie van productgroepen wordt gedekt door de vragenlijst. Dit betekent dat de resultaten zoals die in dit rapport gepresenteerd worden niet gelden voor alle door de benaderde organisaties aanbestede producten.12 De aantallen respondenten die per sector criteriavragen van een bepaalde productgroep hebben ingevuld staan weergegeven in Tabel 3.2. Het betreft hier zowel lopende als afgeronde inkooptrajecten.

12 Voor een overzicht van alle productgroepen, zie www.senternovem.nl/duurzaaminkopen
18




Tabel 3.2: Overzicht aantal respondenten (afgeronde en lopende inkooptrajecten) per productgroep per sector
000.00 0 1 n 0 - 0 et 0 0 n 0.0 0 e n 0 0.0 n
---
m 1 0.0 5 e n etr p > 5 Schoonmaakdienstverlening 13 19 11 14 17 46 16 13 22 171 Elektriciteit 13 13 10 13 21 49 16 11 19 165 Gas 7 10 10 12 16 41 14 8 17 135 Catering 13 17 9 13 16 25 13 7 16 129 ICT-hardware 12 13 10 15 17 30 14 12 21 144 Reproductieapparatuur & tonercartridges 11 11 9 11 13 31 15 10 17 128 Papier 13 15 10 15 17 42 13 11 19 155 Dienstauto's 12 9 10 14 16 17 15 4 2 99 Zware motorvoertuigen n.v.t. n.v.t. 0 11 12 21 4 n.v.t. n.v.t. 48 Mobiele werktuigen n.v.t. n.v.t. 1 5 7 13 10 n.v.t. n.v.t. 36 Openbaar vervoer / Aangepast vervoer / n.v.t. n.v.t. 6 10 12 33 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 61 Leerlingenvervoer
Productgroepen deel 2:
Gebouwen nieuwbouw n.v.t. n.v.t. n.v.t. 9 6 9 4 n.v.t. n.v.t. 28 Gebouwen renovatie n.v.t. n.v.t. n.v.t. 12 5 9 2 n.v.t. n.v.t. 28 Inhuur externen 12 23 11 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 46 Wegennet n.v.t. n.v.t. 11 16 16 44 3 n.v.t. n.v.t. 90 Groenvoorziening n.v.t. 6 6 12 16 43 11 n.v.t. n.v.t. 94 Hout n.v.t. 5 5 13 12 18 12 n.v.t. n.v.t. 65 Ten vierde is per productgroep een ondergrens aangegeven voor het inkoopvolume van het inkooptraject aan de hand waarvan de vragen worden beantwoord. Welke waarden het betreft is terug te vinden in iedere eerste vraag van een productgroep, zie Annex D. Tot slot dient te worden opgemerkt dat indien het inkoopvolume van een bundel van inkopen het betreffende minimum inkoopvolume overtreft, de criteria waaraan de bundel voldoet wel zijn bevraagd. Dit betekent dat een aantal inkooptrajecten, waarvan het inkoopvolume het aangegeven minimum niet overschreden, ook is meegenomen in de analyse.

19





4 Borging duurzaam inkopen in beleid en processen

In de MDI 2008 is, net als in de MDBO 2006, een aantal vragen gesteld over het beleid met betrekking tot duurzaam inkopen, en de implementatie daarvan. De antwoorden op deze vragen bieden inzicht in de mate waarin duurzaam inkopen leeft binnen een organisatie en in hoeverre het onderdeel is van de dagelijkse bedrijfsvoering, maar op een heel andere manier dan het beoordelen of duurzaamheidscriteria wel of niet zijn toegepast bij het inkopen van verschillende producten.
4.1 Duurzaamheid en duurzaamheidsdoelstellingen
Veelal is het beleid rond duurzaam inkopen bepaald en wordt er gestart met de uitwerking en de implementatie van duurzaamheidscriteria bij het inkoopbeleid. Er wordt bij de open vraag over het beleid en de implementatie van duurzaam inkopen in de organisatie aangegeven dat dit een uitdagend proces is en dat er interesse bestaat in de activiteiten van andere organisaties: "Beleid is helder. Praktijk vergt inspanningen om het geformuleerde beleid ook daadwerkelijk concreet te maken, te implementeren en uit te voeren". "Duurzaam inkopen is dynamisch en een leerproces. Wat op het ene moment nog duurzaam is, is dat vlak daarna al niet meer. Het is een constante - uitdagende! - zoektocht". Tabel 4.1: Duurzaamheid en duurzaamheidsdoelstellingen binnen organisaties % organisaties die vragen met `ja' hebben beantwoord
---
n 0 - 0 et 0 0 n 0.0 0 e n 0 0.0 n
---
m 1 0.0 5 e n etr p > 5 milieumanagement -systeem (ISO 14001 of 50% 19% 8% 12% 19% 4% 47% 31% 4% 17% EMAS)
Organisatie heeft doelstellingspercentages
met betrekking tot duurzaam inkopen 64% 31% 91% 59% 75% 54% 63% 46% 24% 53% geformuleerd
Uit de cijfers komt naar voren dat de organisaties gemiddeld in slechts 17% van de gevallen beschikken over een milieumanagementsysteem. De kerndepartementen en de waterschappen beschikken hier in veel grotere mate over dan de overige sectoren. Maar een gering deel van de hogescholen en kleinste gemeenten beschikt over een dergelijk systeem. Met betrekking tot het formuleren van doelstellingspercentages liggen de percentages over het
20




algemeen een stuk hoger. Agentschappen, universiteiten en hogescholen zijn de enige sectoren die in minder dan de helft van de gevallen doelstellingspercentages hebben geformuleerd. Bijna alle provincies hebben doelstellingspercentages geformuleerd. Op de vraag of de organisatie doelstellingspercentages heeft geformuleerd met betrekking tot duurzaam inkopen antwoordt het gros van de respondenten dat er doelstellingen geformuleerd zijn, variërend van 100% duurzaam inkopen met geïdentificeerde stappen tot het volgen van het beleid van de Rijksoverheid. Het valt op dat met name milieu aspecten worden voorgedragen. "Bij aanbestedingen krijgen inschrijvers die voldoen aan criteria SenterNovem voorrang." Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de open antwoorden gegeven door respondenten die de vraag "Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam inkopen geformuleerd?" met "Ja" hebben beantwoord. Het is belangrijk op te merken dat alleen die doelstellingspercentages zijn meegenomen die (1) exact overeenkomen met het in Tabel 1.1 gestelde doelstellingspercentages, (2) lager zijn dan het in Tabel 1.1 gestelde percentage, of pas op een later moment behaald hoeft te zijn (dus minder ambitieuze doelstellingen) en (3) hoger zijn dat het in Tabel 1.1 gestelde percentage of al op een eerder moment behaald dient te zijn (dus meer ambitieuze doelstellingen). Tussentijdse doelstellingspercentages om de in Tabel 1.1 gestelde doelstellingen te bereiken zijn niet meegenomen. Tabel 4.2: Geformuleerde doelstellingspercentages per sector netne n 0 n e 0 m 0. e n etr p p n p 0 p a s n n 0 n eti el a a h et et 1 et o p h c ei n 0 n - n eti h e c c e 0 e e 0 sr c d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s nr n 0 e e v m 0 m m 0. et vi g e g or e 0 0. 0
1 e 0 e 5 a n o K A P G > G 5 G doelstellingspercentage of wordt eerder 30% 11% 36% 46% 6% 6% 40% 17% 57% bereikt
geformuleerd percentage is minimaal 70% 67% 64% 31% 59% 68% 60% 83% 43% doelstellingspercentage
geformuleerd percentage is lager dan 0% 22% 0% 23% 35% 26% 0% 0% 0% doelstellingspercentage of wordt later bereikt
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat, in die gevallen die afwijken van de centrale doelstellingen, alleen bij de agentschappen en de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners de doelstellingen 13 Gemeenten hebben zich tevens ten doel gesteld om in 2015 voor 100% duurzaam in te kopen. Dit doelstellingspercentage is niet meegenomen in de gepresenteerde cijfers in deze tabel.
21




over het algemeen minder ambitieus geformuleerd zijn. De overige sectoren hebben in de meeste gevallen een meer ambitieuze doelstelling geformuleerd.

4.2 Implementatie van duurzaam inkopen
Tabel 4.3: Implementatie van duurzaam inkopen binnen organisaties % organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie netne n 0 n e 0 m 0. e n etr p p n p 0 p a s n n 0 n eti el a a o Op welke wijze is h et et 1 et p h c ei n 0 n - n eti h e c c e 0 e e 0 c 0 sr l duurzaam inkopen d st ni e 0. e 0 e sr e s a nr n 0 e e v m 0 0. 0 m 0. m 0 et vi g at geïmplementeerd? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o K A P G > G 5 G duurzaam inkopen is 36% 15% 0% 41% 17% 13% 12% 31% 4% 17% vastgesteld
b: relevante actoren in
inkoopproces zijn op de 71% 48% 36% 76% 52% 42% 76% 77% 42% 53% hoogte van doelstelling
c: relevante actoren in
inkoopproces zijn op de
hoogte hoe zij criteria voor 64% 52% 27% 71% 30% 25% 53% 69% 29% 41% duurzaam inkopen moeten
toepassen
d: verantwoordelijkheden
voor duurzaam inkopen zijn 43% 7% 9% 47% 22% 18% 24% 23% 8% 20% vastgelegd en bekend
e: op standaarden voor
inkoopformulieren is het 64% 26% 27% 35% 39% 20% 12% 31% 8% 26% aspect duurzaam inkopen
opgenomen
f: binnen de organisatie
wordt gecommuniceerd 50% 26% 27% 59% 52% 60% 53% 69% 46% 50% over (de voortgang van)
duurzaam inkopen
Zoals uit de bovenstaande tabel is af te lezen geldt voor meer dan de helft van de organisaties dat de relevante actoren in het inkoopproces op de hoogte zijn van de geldende doelstelling betreffende duurzaam inkopen. Vooral de kerndepartementen, grote gemeenten, waterschappen en universiteiten geven aan dat intern bekendheid bestaat over de doelstellingen. Uit de tabel komt eveneens naar voren dat binnen de helft van de organisaties wordt gecommuniceerd over (de voortgang van) duurzaam inkopen. De agentschappen en provincies vallen in deze vergelijking het meest op, net iets meer dan een kwart van deze organisaties geeft aan dat deze communicatie plaatsvindt.
Over het algemeen komt uit de bovenstaande gegevens naar voren dat, hoewel duurzaamheid wel een belangrijke rol speelt binnen de organisaties, de structurele implementatie ervan nog niet altijd is doorgevoerd. Voor alle sectoren geldt dat het vaststellen van een plan van aanpak voor
---




duurzaam inkopen veel minder is gebeurd dan de twee eerder genoemde communicatie gerelateerde maatregelen.

Onder de provincies, de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners en de hogescholen zijn de relevante actoren in het inkoopproces in minder dan de helft van de gevallen op de hoogte van hoe de criteria voor duurzaam inkopen toegepast dienen te worden. De verantwoordelijkheden voor duurzaam inkopen zijn bij de kerndepartementen en de grote gemeenten het vaakst vastgelegd. De kerndepartementen geven ook het meest aan dat duurzaam inkopen een standaard aspect is van de inkoopformulieren.
Er komt uit de antwoorden op de open vraag duidelijk naar voren dat de respondenten zich in verschillende fases van het implementatietraject bevinden. Een deel van de respondenten geeft aan dat er nog geen enkele sprake is van implementatie. Veruit de meeste respondenten geven echter aan dat beleidsmatig één en ander vastligt maar dat de daadwerkelijke implementatie (bijvoorbeeld het vaststellen van het plan van aanpak) nog niet is afgerond: "Plan van Aanpak moet nog binnen de eigen organisatie vastgesteld worden". Tabel 4.4: Implementatie duurzaamheid in concrete inkopen % organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie netn
Op welke wijze wordt in e n 0 n e 0 m e p 0. p n n de meeste gevallen etr p 0 p a s n n 0 n eti el a a o duurzaamheid h et et 1 et p h c ei n 0 n - n eti h e c c e 0 e e 0 sr c l meegenomen bij concrete d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a nr n 0 e e v m 0 0. 0 m 0. m 0 et vi g at inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o K A P G > G 5 G worden overwogen in 50% 44% 64% 76% 61% 48% 59% 46% 42% 52% specificatiefase
b: er worden selectie-eisen 86% 56% 64% 88% 61% 50% 65% 69% 50% 61% t.a.v. duurzaamheid gesteld
c: er worden
gunningscriteria (wensen)
t.a.v. duurzaamheid 79% 63% 64% 88% 78% 67% 53% 69% 54% 67% gesteld, die worden
gewogen ten opzichte van
prijs en andere criteria
d: Bij de inkoop worden niet
alleen aanschafkosten, 57% 37% 9% 71% 52% 43% 59% 38% 88% 51% maar ook gebruikskosten
beoordeeld
e: duurzaam inkopen mag 64% 22% 36% 71% 57% 32% 47% 8% 42% 40% iets duurder zijn
Op de vraag "Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?" is het meest gegeven antwoord dat er gunningscriteria ten aanzien van duurzaamheid worden gesteld, die worden gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria. Ook stellen in alle
23




sectoren minimaal de helft van de organisaties selectie-eisen ten aanzien van duurzaamheid en worden in veel gevallen duurzame alternatieven overwogen in de specificatiefase.

Vooral de hogescholen en de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners beoordelen naast de aanschafkosten ook de gebruikskosten van een product. Opvallend is dat maar een klein deel van de Universiteiten aangeeft dat duurzaam inkopen iets duurder mag zijn, terwijl de grote gemeenten en de kerndepartementen dit veel vaker aangeven.
Uit de antwoorden op de open vraag blijkt dat in die gevallen waarin respondenten aangeven dat duurzaamheid op een andere manier dan genoemde opties wordt meegenomen, veelal wordt gekeken naar de criteria van SenterNovem. Er wordt ook aangegeven dat er nog niet of slechts ad hoc naar duurzaamheid in het inkoopproces wordt gekeken. Eén respondent geeft aan dat er wel criteria zijn maar dat er vervolgens niet op gecontroleerd wordt. "Meestal check op site SenterNovem".
"Afhankelijk van de producten/diensten worden er wel eisen gesteld. Echter, controle is er niet". Daarnaast is aan respondenten gevraagd hoe zij denken in de toekomst gebruik te maken van de criteriadocumenten, zoals die worden gepubliceerd op de website www.senternovem.nl/duurzaaminkopen. Maar liefst 97% van de respondenten geeft aan de criteriadocumenten op enige wijze te gebruik, variërend van informatiebron of leidraad tot het één op één overnemen in het programma van eisen. Opvallend is dat enkele respondenten aangeven de criteriadocumenten alleen toe te passen bij inkopen met een bepaalde minimale inkoopwaarde. "Bij iedere grote offerte aanvraag > 50.000 zullen de door SenterNovem opgestelde en gereed zijnde criteriadocumenten gebruikt gaan worden."
"De criteria zoals ze nu zijn beschreven, zijn heel goed bruikbaar in de praktijk en zullen we gaan gebruiken."


24




4.3 Ervaring met duurzaam inkopen
Tabel 4.5: Ervaringen met betrekking tot de praktijk van duurzaam inkopen % organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie

netne n 0 n e 0 m e p 0. p n n Welke ervaringen herkent etr p 0 p a s n n 0 n eti el a a o u met betrekking tot de h et et 1 et p h c ei n 0 n - n eti h e c c e 0 e e 0 sr c l praktijk van duurzaam d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a nr n 0 e e v m 0 0. 0 m 0. m 0 et vi g at inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o K A P G > G 5 G criteria te vinden voor 64% 37% 55% 53% 57% 65% 53% 54% 54% 56% duurzaam inkopen
b: het is moeilijk om (de
mate van zekerheid van) de
duurzaamheid van 57% 56% 55% 35% 57% 45% 59% 77% 50% 52% aanbiedingen onderling te
beoordelen
c: er is sprake van
onvoldoende aanbod van 21% 11% 27% 41% 17% 15% 18% 23% 17% 19% duurzame
producten/diensten
d: er is gebrek aan
draagvlak voor duurzaam 29% 11% 55% 25% 57% 22% 18% 25% 25% 27% inkopen binnen de
organisatie
Veel organisaties geven aan dat het moeilijk is om goede criteria te vinden voor duurzaam inkopen en tevens dat het moeilijk is om (de mate van zekerheid van) de duurzaamheid van aanbiedingen onderling te beoordelen. Wat betreft het aanbod van duurzame producten/diensten geven vergeleken met de overige sectoren vooral de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners aan dat dit onvoldoende is.
Er bestaat een redelijk grote spreiding tussen de sectoren in termen van het bestaan van draagvlak voor duurzaam inkopen binnen de organisaties. De provincies en de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners geven vooral aan dat er een gebrek is aan draagvlak. De agentschappen geven aan het minst een gebrek aan draagvlak te ervaren. Wanneer respondenten aangeven dat zij andere ervaringen hebben dan genoemde opties blijkt dat zij zich `verloren' lijken te voelen in de huidige situatie. De criteria van SenterNovem zijn vertraagd en ingewikkeld voor een kleine organisatie. Er is geen handvat voor uitvoering en geen handzaam controlemechanisme. Ook wordt onervarenheid in het onderwerp en het ontbreken van prioriteit binnen de organisatie naar voren gebracht.
"Pas 1/3 van alle criteria van SenterNovem van de voor ons relevante productgroepen zijn klaar". "Er is nog geen meetlat beschikbaar om de huidige stand van zaken in kaart te brengen".
25




Tabel 4.6: Ervaringen met betrekking tot de kosten van duurzaam inkopen

% organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie

netne n 0 n e 0 m e p 0. p n n Welke ervaringen herkent etr p 0 p a s n n 0 n eti el a a o u met betrekking tot de h et et 1 et p h c ei n 0 n - n eti h e c c e 0 e e 0 sr c l kosten die verbonden zijn d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a nr n 0 e e v m 0 0. 0 m 0. m 0 et vi g at aan duurzaam inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o K A P G > G 5 G producten/diensten zijn in 64% 44% 45% 53% 57% 63% 59% 38% 58% 56% de aanschaf duurder
b: duurzame
producten/diensten zijn op 29% 26% 18% 41% 35% 30% 29% 46% 21% 30% de lange duur goedkoper
c: (meer)kosten zijn reden 21% 7% 27% 18% 26% 20% 41% 15% 29% 22% voor niet duurzaam inkopen
De bovenstaande tabel laat zien dat over het algemeen wordt ervaren dat duurzame producten/diensten in de aanschaf duurder zijn dan niet duurzame producten/diensten, en dat dit verschil niet per definitie wordt opgeheven door de kosten van de producten/diensten op lange termijn. Alleen de universiteiten geven in meer gevallen aan dat duurzame producten/diensten op de lange duur goedkoper zijn dan dat wordt aangegeven dat duurzame producten/diensten in de aanschaf duurder zijn.
Onder de waterschappen is het percentage organisatie dat vindt dat hogere kosten een reden is om niet duurzaam in te kopen, het hoogst. Vooral de agentschappen geven aan dat duurzaam inkopen niet wordt vermeden vanwege eventuele (meer)kosten. Enigszins in tegenstelling tot wat er uit de cijfers van Tabel 4.6 naar voren komt, geven respondenten in de open antwoorden aan dat zij, wanneer zij andere ervaringen hebben dan genoemde opties, de ervaring afhangt van de productgroep. Er wordt ook aangegeven dat duurzame aankopen niet duurder hoeven te zijn en dat eventuele meerkosten vaak op een andere manier terugverdiend worden:
"Duurzaam inkopen hoeft niet per se duurder te zijn". "Meerkosten worden op ander punt terugverdiend".

26





5 Resultaten op sectorniveau
In dit hoofdstuk geven we de resultaten van het niveau van duurzaam inkopen per sector weer. In Figuur 5.1 en Tabel 5.1 richten we ons op het niveau van duurzaam inkopen gebaseerd op inkoopvolumes. De overige tabellen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op aantallen inkooptrajecten, zie ook paragraaf 2.2.4. In de eerste paragraaf worden de sectoren onderling met elkaar vergeleken. Daarna bekijken we per sector welke productgroepen wel of niet duurzaam worden ingekocht.
In de tabellen worden drie percentages weergegeven: ten eerste het percentage van de inkooptrajecten (of het inkoopvolume) dat voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen voor de productgroep die het betreft. De doelstellingspercentages zoals genoemd in Tabel 1.1 zijn gebaseerd op de percentages gewogen naar inkoopvolume, die aan alle gestelde duurzaamheidseisen voldoen.
Het tweede percentage beoogt het eerste percentage te nuanceren en de inspanningen van organisaties weer te geven door te kijken welke inkooptrajecten (of welk deel van het inkoopvolume) weliswaar nog niet voldoen aan alle duurzaamheidseisen, maar wel aan minimaal de helft van de gestelde eisen. Dit schetst een beeld van hoe ver organisaties op weg zijn met het toepassen van de duurzaamheidseisen.
Tot slot wordt gekeken naar het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume) dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens. Omdat de wensen vaak criteria betreffen die nog een stap verder gaan in termen van duurzaamheidswinst en van inspanning, geven deze cijfers inzicht in het ambitieniveau van de organisatie in termen van duurzaam inkopen. Overigens is het van belang te benadrukken dat, vanwege de verschillende effecten in termen van duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan worden dat een hoger percentage automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De percentages geven slechts aan in hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan.14 5.1 Overzicht alle sectoren
In Figuur 5.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle productgroepen samen, per sector weergegeven. De percentages zijn berekend voor die productgroepen waarvoor een inkooptraject is afgerond. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria vastgesteld zijn sinds mei 2008 (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Voor een overzicht van de aannames en schattingen die aan de berekeningen ten grondslag liggen, zie paragraaf 2.2.4. Alleen de kerndepartementen, zo blijkt uit de resultaten, kopen voor meer dan de helft van de waarde van het inkoopvolume duurzaam in. Daarmee besteden de kerndepartementen het hoogste percentage van hun inkoopvolume duurzaam, de agentschappen besteden het laagste percentage duurzaam.
14 De eisen en wensen zijn per productgroep aangegeven in de vragenlijst in Annex D.
27




Percentage duurzaaminkopen per sector op basis van inkoopvolumes

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Kerndepartementen
Waterschappen
Hogescholen
Gemeenten > 100.000
Gemeenten Gemeenten 50.000 ­ 100.000
Universiteiten
Provincies
Agentschappen en diensten
Totaal
Figuur 5.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes () In de twee onderstaande tabellen is weergeven, voor afgeronde inkooptrajecten, de percentages duurzaam inkopen voor de verschillende sectoren. In Tabel 5.1 zijn deze percentages berekend aan de hand van inkoopvolumes, terwijl Tabel 5.2 de percentages toont op basis van aantallen productgroepen waarvoor de inkooptrajecten voldoen aan alle duurzaamheidscriteria. Tevens zijn de percentages productgroepen toegevoegd waarvoor de inkooptrajecten niet voldoen aan alle maar wel aan minimaal de helft van de duurzaamheidseisen (tussen de 50% en 99% van de eisen) en de percentages productgroepen waarvoor de inkooptrajecten voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens. Deze kolommen geven inzicht in hoeverre duurzaamheid wordt meegenomen in het inkooptraject indien niet aan alle duurzaamheidseisen is voldaan. Het percentage dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens is berekend op basis van het aantal productgroepen waarvoor een wens is geformuleerd.
Net als uit Figuur 5.1 naar voren komt, blijkt uit Tabel 5.1 dat de kerndepartementen van de verschillende sectoren, gewogen naar inkoopvolume, het hoogste percentage productgroepen hebben aanbesteed dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen. Als we echter kijken naar hoeveel procent van de productgroepen voldoet aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, blijkt dat de provincies het hoogste percentage behalen, evenals bij het percentage productgroepen dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens. Met betrekking tot de lopende inkooptrajecten ligt het gemiddelde percentage voor productgroepen die voldoen aan alle duurzaamheidseisen veel hoger, voor de kerndepartementen en de agentschappen voldoen alle (twee voor iedere sector) lopende inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen. Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat de percentages zijn gebaseerd op een veel kleiner aantal productgroepen waarvoor inkooptrajecten zijn afgerond dan de percentages die berekend zijn voor de afgeronde inkooptrajecten. Het percentage voor het inkoopvolume bij lopende inkooptrajecten dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens voor alle sectoren gezamenlijk is nagenoeg gelijk aan het percentage voor productgroepen waarvoor
28




inkooptrajecten zijn afgerond; tussen de sectoren bestaan echter grote verschillen.

Tabel 5.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes () Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan Aantal (gebaseerd op inkoopvolumes in ) Sector inkoop- alle 50%-99% van minimaal 1 trajecten duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 94 51% 16% 36% n Agentschappen en et 105 16% 23% 33% diensten cej Provincies 72 34% 46% 74% artp > 100.000 122 44% 22% 41% oo Gemeenten 50.000 ­ k 148 43% 26% 33% (# inwoners) 100.000 ni
e 100.000 11 37% 43% 87% po Gemeenten 50.000 ­ o 16 45% 8% 58% k (# inwoners) 100.000 ni Het gemiddelde percentage aanbestede productgroepen dat voldoet aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, is bijna gelijk aan dat gebaseerd op inkoopvolume. De waterschappen ronden in vergelijking met de overige sectoren voor het grootste deel van de productgroepen inkooptrajecten af die voldoen aan minder dan alle maar meer dan de helft van de duurzaamheidseisen. Over het algemeen liggen de percentages gebaseerd op aantallen voor de aanbestede productgroepen die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens, gelijk aan die gebaseerd op inkoopvolume.

29




De percentages voor de lopende inkooptrajecten zijn voor de inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen heel vergelijkbaar met die van de afgeronde inkooptrajecten. De percentages voor de overige twee groepen (productgroepen waarvan de inkooptrajecten voldoen aan alle duurzaamheidseisen en productgroepen waarvan inkooptrajecten voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens) liggen wel iets hoger, hoewel hier wederom rekening dient te worden gehouden met de lagere aantallen waarop de percentages zijn gebaseerd. Tabel 5.2: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan Aantal (gebaseerd op # inkooptrajecten) Sector inkoop- alle 50%-99% van minimaal 1 trajecten duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 94 65% 21% 63% n Agentschappen en et 105 31% 26% 42% diensten cej Provincies 72 47% 33% 67% artp > 100.000 122 57% 17% 48% oo Gemeenten 50.000 ­ k 148 44% 26% 44% (# inwoners) 100.000 ni
e 100.000 11 55% 36% 71% po Gemeenten 50.000 ­ o 16 63% 13% 67% k (# inwoners) 100.000 ni 30




5.2 Kerndepartementen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor kerndepartementen. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen afgeronde inkooptrajecten. Voor alle verdere tabellen in dit hoofdstuk geldt dat daar waar "n.v.t." is weergegeven, dit een productgroep betreft waarvoor geen duurzaamheidswensen zijn geformuleerd. Omdat voor de productgroep Gas slechts één duurzaamheidseis is geformuleerd is er geen mogelijk om aan te geven dat een inkooptraject voldoet aan minimaal de helft maar niet alle duurzaamheidseisen.15 Uit de tabel komt naar voren dat voor de productgroep papier het grootste deel van de inkooptrajecten dat door de kerndepartementen is afgerond, voldoet aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering is in de minste gevallen voldaan aan alle duurzaamheidseisen. Er zijn door de kerndepartementen slechts twee lopende inkooptrajecten ingevuld (zie voor de resultaten met betrekking tot de lopende inkooptrajecten Tabel B.1.1, Annex B), waardoor het niet mogelijk is om een vergelijking te trekken met de percentages voor de lopende inkooptrajecten. Tabel 5.3: Percentages duurzaam inkopen voor sector kerndepartementen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Kerndepartementen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens n Schoonmaakdienstverlening 13 77% 23% 77% etc Elektriciteit16 13 77% 23% 31% ejart Gas 7 57% n.v.t. n.v.t. po Catering 13 23% 38% 77% ok ICT-hardware 11 82% 0% n.v.t. ni
e Reproductieapparatuur 11 64% 36% n.v.t. dn Papier
or 14 93% 0% n.v.t. egf Dienstauto's 12 42% 42% 67% A Totaal 94 65% 21% 63% 15 In tegenstelling tot de productgroep Elektriciteit is het niet mogelijk geweest om op basis van de gegeven antwoorden te bepalen of er een inspanning is geleverd richting het voldoen aan de eis, en zo ja, of die valt in de categorie voldoend aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseis. 16 Hoewel voor Elektriciteit slechts één duurzaamheidseis geldt, namelijk dat er voor 100% duurzame elektriciteit wordt ingekocht, is door de vraagstelling te achterhalen geweest in hoeverre elektriciteit voor tussen de 50% en 99% duurzaam was. De cijfers in deze categorie beogen dan ook de inspanning te honoreren richting het voldoen aan de gestelde duurzaamheidseis. Dit geldt voor alle tabellen waarin de productgroep elektriciteit genoemd is.
31




5.3 Agentschappen en diensten In onderstaande tabel is het inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor agentschappen. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Het hoogste percentage inkooptrajecten dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen is door agentschappen afgerond voor de productgroep ICT-hardware. Voor deze productgroep is geen inkooptraject afgerond dat voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Hoewel het percentage voor de productgroep Reproductieapparatuur ook hoog is, voldoet voor de overige productgroepen geen van de productgroepen in meer dan de helft van de gevallen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep gas is er geen inkooptraject afgerond diat voldoet aan alle duurzaamheidseisen.
Er zijn door de agentschappen slechts twee lopende inkooptrajecten ingevuld (zie Tabel B.1.2), waardoor het niet mogelijk is om een vergelijking te trekken met de percentages voor de lopende inkooptrajecten.
Tabel 5.4: Percentages duurzaam inkopen voor sector agentschappen en diensten, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Agentschappen en diensten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens n Schoonmaakdienstverlening 18 33% 28% 50% etc Elektriciteit 13 31% 31% 15% ejart Gas 10 0% n.v.t. n.v.t. po Catering 17 6% 24% 41% ok ICT-hardware 13 77% 0% n.v.t. ni
e Reproductieapparatuur 10 60% 30% n.v.t. dn Papier
or 15 27% 40% n.v.t. egf Dienstauto's 9 22% 56% 67% A Totaal 105 31% 26% 42%
32




5.4 Provincies
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor provincies. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Hoewel de provincies voor de productgroepen elektriciteit, ICT-hardware en reproductieapparatuur hoge percentages behalen voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheideisen, wordt het gemiddelde percentage vooral omlaag gehaald door de productgroepen zware motorvoertuigen en mobiele werktuigen, waarin geen van de gevallen de inkooptrajecten voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering is, ondanks het lage percentage in de categorie inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, wel serieuze aandacht besteed aan duurzaamheid bij de inkooptrajecten. Dit blijkt uit de hogere percentages die zijn behaald voor inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en aan minimaal één duurzaamheidswens.
Bij de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.3) liggen de gemiddelde percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen hoger. Omdat de cijfers per productgroep in de meeste gevallen op slechts één lopend inkooptraject zijn gebaseerd, valt er op productgroep niveau geen vergelijking te maken tussen de afgerond en lopende inkooptrajecten. Tabel 5.5: Percentages duurzaam inkopen voor sector provincies, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Provincies
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 9 44% 56% 100% Elektriciteit 9 89% 11% 11% net Gas 9 33% n.v.t. n.v.t. cej Catering 8 13% 50% 63% art ICT-hardware 7 71% 14% n.v.t. poo Reproductieapparatuur 8 75% 13% n.v.t. kni Papier 9 22% 56% n.v.t. ed Dienstauto's 9 22% 56% 89% nor Zware motorvoertuigen 1 0% n.v.t. 0% egf Mobiele werktuigen 1 0% 0% 0% A
OV / AV / LV17 4 25% 50% 75% Totaal 72 47% 33% 67% 17 De afkortingen staan voor Openbaar vervoer, Aangepast vervoer en Leerlingenvervoer.
---




5.5 Gemeenten >100.000 inwoners In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Een opvallend resultaat uit de onderstaande tabel is dat alle inkooptrajecten die door de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners voor de productgroep schoonmaakdienstverlening zijn afgerond, voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Er worden ook hoge percentages behaald voor de productgroepen ICT-hardware en elektriciteit. Voor de productgroepen catering en openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer is een laag percentage te zien voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Uit de categorieën `voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen' en `voldoet aan minimaal één wens' komt echter duidelijk naar voren dat bij de inkooptrajecten voor deze productgroepen wel aandacht wordt besteed aan duurzaamheid. In vergelijking met de afgeronde inkooptrajecten kan voor de totaalcijfers van de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.4) gezegd worden dat de percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens hoger uitvallen. Het percentage dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen valt bij de lopende inkooptrajecten iets lager uit. In verband met het lage aantal lopende inkooptrajecten per productgroep is op dat niveau geen vergelijking te maken tussen de lopende en afgeronde inkooptrajecten.
Tabel 5.6: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten > 100.000 inwoners
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 12 100% 0% 75% Elektriciteit 13 85% 0% 31% net Gas 12 33% n.v.t. n.v.t. cej Catering 12 8% 50% 50% art ICT-hardware 14 93% 0% n.v.t. poo Reproductieapparatuur 10 40% 50% n.v.t. kni Papier 13 69% 23% n.v.t. ed Dienstauto's 12 25% 33% 58% nor Zware motorvoertuigen 11 73% n.v.t. 73% egf Mobiele werktuigen 4 75% 0% 0% A
OV / AV / LV 9 11% 33% 11% Totaal 122 57% 17% 49%
34




5.6 Gemeenten 50.000 - 100.000 inwoners In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor gemeenten met een inwonertal tussen de 50.000 en 100.000. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Uit de onderstaande tabel kan worden opgemaakt dat bijna alle inkooptrajecten voor elektriciteit gedaan door de gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners, voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Hierdoor wordt ook het lage percentage verklaard voor deze productgroep in de categorie 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Voor de productgroepen dienstauto's en openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer zien we dat wel aandacht wordt besteed aan duurzaamheid, maar dat geen of maar een klein percentage van de afgeronde inkooptrajecten voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen. In vergelijking met de afgeronde inkooptrajecten behalen de gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners voor de lopende inkooptrajecten hogere totaalpercentages voor de inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen en aan minimaal één wens, terwijl het percentage in de categorie `voldoet aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen' het percentage juist aanzienlijk lager is. Vanwege het lage aantal inkooptrajecten is op productgroepniveau geen vergelijking te maken tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten (zie voor de resultaten Tabel B.1.5).
Tabel 5.7: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met 50.000 ­ 100.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten 50.000 ­ 100.000 inwoners
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 16 25% 44% 38% Elektriciteit 21 90% 5% 19% net Gas 14 43% n.v.t. n.v.t. cej Catering 15 20% 20% 67% art ICT-hardware 17 76% 12% n.v.t. poo Reproductieapparatuur 11 36% 55% n.v.t. kni Papier 17 41% 41% n.v.t. ed Dienstauto's 13 8% 62% 62% nor Zware motorvoertuigen 9 56% n.v.t. 67% egf Mobiele werktuigen 5 60% 20% 60% A
OV / AV / LV 10 0% 40% 20% Totaal 148 44% 26% 44%
35




5.7 Gemeenten De gemeenten met minder dan 50.000 inwoners behalen voor de productgroepen elektriciteit, ICT- hardware en zware motorvoertuigen hoge percentages als het gaat om afgeronde inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering voldoet geen van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen. Er wordt over het algemeen niet veel aandacht besteed aan duurzaamheid, zo blijkt uit de percentages inkooptrajecten die aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen en aan minimaal één wens voldoen. De totale percentages voor de afgeronde inkooptrajecten verschuiven niet heel erg vergeleken met de cijfers voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.6). Tabel 5.8: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 42 21% 38% 50% Elektriciteit 48 77% 13% 15% net Gas 38 26% n.v.t. n.v.t. cej Catering 24 0% 13% 17% art ICT-hardware 30 63% 0% n.v.t. poo Reproductieapparatuur 28 43% 36% n.v.t. kni Papier 41 24% 56% n.v.t. ed Dienstauto's 17 6% 47% 29% nor Zware motorvoertuigen 18 78% n.v.t. 78% egf Mobiele werktuigen 11 9% 55% 0% A
OV / AV / LV 29 10% 24% 21% Totaal 326 36% 24% 30%
36




5.8 Waterschappen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor waterschappen. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Onder de waterschappen zijn voor de productgroepen elektriciteit, ICT-hardware en zware motorvoertuigen de hoogste percentages behaald van afgeronde inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor elektriciteit en ICT-hardware gaat dit gepaard met lage percentages inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Van de inkooptrajecten voor de productgroep catering voldoet geen van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen, maar zoals te zien is aan de percentages inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen en aan minimaal één duurzaamheidswens, is er wel aandacht besteed aan duurzaamheid bij de betreffende inkooptrajecten. Gezien het lage aantal lopende inkooptrajecten is een goede vergelijking tussen de resultaten van de afgeronde en de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.7) niet mogelijk. Tabel 5.9: Percentages duurzaam inkopen voor sector waterschappen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Waterschappen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 16 44% 44% 50% n Elektriciteit 16 69% 0% 19% etc Gas 14 14% n.v.t. n.v.t. ejart Catering 12 0% 50% 50% po ICT-hardware 14 79% 7% n.v.t. ok Reproductieapparatuur 12 50% 33% n.v.t. ni
e Papier 12 25% 67% n.v.t. dnor Dienstauto's 14 14% 79% 57% egf Zware motorvoertuigen 3 67% n.v.t. 67% A Mobiele werktuigen 10 30% 70% 30% Totaal 123 38% 36% 42%
37




5.9 Universiteiten
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor universiteiten. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Uit de onderstaande tabel komt naar voren dat de inkooptrajecten die door de universiteiten zijn afgerond, voor de productgroep dienstauto's het meest voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Hoewel voor de productgroep elektriciteit een gemiddeld deel van de inkooptrajecten voldoet aan alle eisen, komt uit de resultaten naar voren dat voor geen van de afgeronde inkooptrajecten voldaan is aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen. Ook is het percentage inkooptrajecten dat voor elektriciteit voldoet aan de voor die productgroep geformuleerde duurzaamheidswens laag vergelijken met de overige productgroepen. Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten is een vergelijking tussen de resultaten voor afgeronde en lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.8) niet mogelijk. Tabel 5.10: Percentages duurzaam inkopen voor sector universiteiten, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Universiteiten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens n Schoonmaakdienstverlening 12 50% 42% 67% etc Elektriciteit 10 40% 0% 10% ejart Gas 8 13% n.v.t. n.v.t. po Catering 6 17% 33% 67% ok ICT-hardware 10 60% 10% n.v.t. ni
e Reproductieapparatuur 10 20% 60% n.v.t. dn Papier 11 45% 36% n.v.t. oregf Dienstauto's 3 67% 0% 33% A Totaal 70 39% 26% 45%
38




5.10 Hogescholen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor hogescholen. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Van de door de hogescholen afgeronde inkooptrajecten voldoen die voor de productgroep ICT- hardware het meest aan alle duurzaamheidseisen. Dit gaat gepaard met een laag percentage afgeronde inkooptrajecten voor die productgroep dat voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering voldoet geen van de afgeronde inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen, maar zijn de percentages inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen of aan minimaal één duurzaamheidswens wel relatief hoog. Ook voor de productgroep dienstauto's voldoet geen van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen.
Het lage aantal lopende inkooptrajecten voor de hogescholen staat aan een goede vergelijking tussen die resultaten (zie Tabel B.1.9) en de resultaten van de afgeronde inkooptrajecten in de weg.
Tabel 5.11: Percentages duurzaam inkopen voor sector hogescholen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Hogescholen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens n Schoonmaakdienstverlening 21 33% 57% 67% etc Elektriciteit 19 26% 16% 5% ejart Gas 14 29% n.v.t. n.v.t. po Catering 14 0% 50% 64% ok ICT-hardware 21 86% 5% n.v.t. ni
e Reproductieapparatuur 16 44% 44% n.v.t. dn Papier 18 50% 33% n.v.t. oregf Dienstauto's 2 0% 50% 0% A Totaal 125 40% 30% 43%
39





6 Resultaten op productgroepniveau
In dit hoofdstuk laten we de resultaten van het niveau van duurzaam inkopen per productgroep zien. De productgroepen die worden behandeld zijn de productgroepen waarvoor recent, uiterlijk in mei 2008, de duurzaamheidseisen en -wensen vastgesteld zijn (productgroepen deel 1). In paragraaf 6.1 worden de productgroepen onderling met elkaar vergeleken, zowel op basis van inkoopvolumes als op basis van aantallen inkooptrajecten. Daarna bekijken we per productgroep welke sectoren wel of niet duurzaam hebben ingekocht. Zoals besproken in paragraaf 2.2.4 is het niveau van duurzaam inkopen voor dit deel gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Resultaten van de open antwoorden per productgroep worden hier ook gepresenteerd. De oplettende lezer mag opmerken dat een groot deel van de resultaten in dit hoofdstuk reeds in hoofdstuk 5 zijn gepresenteerd. De reden dat dezelfde resultaten hier op een andere manier worden gepresenteerd, is om een eenvoudige vergelijking tussen sectoren mogelijk te maken. Evenals in hoofdstuk 5 worden drie percentages weergegeven: ten eerste het percentage van de inkooptrajecten (of het inkoopvolume) dat voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen voor de productgroep die het betreft. Ten tweede het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume) dat nog niet voldoet aan alle duurzaamheidseisen, maar wel aan minimaal de helft van de gestelde eisen. Tot slot wordt gekeken naar het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume) dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens.
Het is nogmaals van belang te benadrukken dat, vanwege de verschillende effecten in termen van duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan worden dat een hoger percentage automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De percentages geven slechts aan in hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan. 6.1 Overzicht alle productgroepen
In Figuur 6.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle sectoren samen, per productgroep weergegeven. De percentages zijn berekend voor die productgroepen waarvoor een inkooptraject is afgerond. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria recent vastgesteld zijn (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Voor een overzicht van de aannames en schattingen die aan de berekeningen ten grondslag liggen, zie paragraaf 2.2.4. Uit de figuur komt naar voren dat er een grote spreiding tussen de verschillende productgroepen is wat betreft het niveau van voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep ICT- hardware wordt het grootste deel van het inkoopvolume besteed aan inkooptrajecten waarin alle duurzaamheidseisen zijn meegenomen, bij catering is dit het laagst.
40




Percentage duurzaam inkopen per productgroep op basis van inkoopvolume

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% ICT-hardware
Zware motorvoertuigen
Reproductie
Elektriciteit
Schoonmaak
Papier
Dienstauto's
Openbaar vervoer / aangepast vervoer
Gas
Catering
Totaal
Figuur 6.1: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op inkoopvolumes ()
In de twee volgende tabellen zijn voor de afgeronde en de lopende inkooptrajecten de percentages duurzaam inkopen voor de verschillende productgroepen weergegeven. In Tabel 6.1 zijn deze percentages berekend aan de hand van inkoopvolumes, terwijl Tabel 6.2 de percentages toont op basis van aantallen inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidscriteria. Tevens zijn de percentages inkooptrajecten toegevoegd die niet voldoen aan alle maar wel aan minimaal de helft van de duurzaamheidseisen en de percentages inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens. Deze kolommen geven inzicht in hoeverre duurzaamheid wordt meegenomen in de inkooptrajecten indien niet aan alle duurzaamheidseisen is voldaan. Het percentage dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens is berekend op basis van het aantal productgroepen waarvoor een wens is geformuleerd.
Net als uit Figuur 6.1 naar voren komt, blijkt uit Tabel 6.1 dat voor de productgroep ICT-hardware, gewogen naar inkoopvolume het hoogste percentage inkooptrajecten is afgerond dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen. Van de productgroepen waarvoor de afgeronde inkooptrajecten voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, blijkt ten eerste dat het gemiddelde percentage een stuk lager uitvalt dan voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Ten tweede is het percentage voor de productgroep openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer hier het hoogst. Dit geeft aan dat, hoewel voor deze productgroep een relatief laag percentage van het inkoopvolume wordt besteed aan inkooptrajecten die aan alle duurzaamheidseisen voldoen, er wel degelijk aandacht wordt besteed aan duurzaamheid voor deze productgroep.
De productgroepen catering en gas tonen de laagste percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, en voor catering zijn de percentages in de overige twee categorieën zodanig dat gezegd kan worden dat er voor de productgroep catering in termen van inkoopvolume
41




relatief weinig aandacht wordt besteed aan duurzaamheid.

Er lijkt sprake te zijn van een verplaatsing van de categorie `voldoet aan 50% - 99% van de duurzaamheidseisen' naar de categorie `voldoet aan alle duurzaamheidseisen' tussen de resultaten van de afgeronde inkooptrajecten en die van de lopende inkooptrajecten. Het totale percentage van het inkoopvolume dat wordt besteed aan inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen is voor de lopende inkooptrajecten ook aanzienlijk hoger dan voor de afgeronde inkooptrajecten. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de resultaten voor de afgeronde inkooptrajecten op een vele malen groter aantal inkooptrajecten is gebaseerd en dus een meer nauwkeurig beeld schetst. De percentages inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens zijn voor beide groepen min of meer gelijk. Tabel 6.1: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op inkoopvolumes ()
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan Totaal aantal (gebaseerd op inkoopvolumes in ) Productgroep inkooptrajecten alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 159 56% 33% 60% Elektriciteit 162 62% 19% 19% net Gas 126 10% n.v.t. n.v.t. cej Catering 121 7% 14% 28% artp ICT-hardware 137 82% 4% n.v.t. oo Reproductieapparatuur 116 62% 32% n.v.t. kni Papier 150 56% 29% n.v.t. edn Dienstauto's 91 40% 39% 66% ore Zware motorvoertuigen 41 70% n.v.t. 72% gf Mobiele werktuigen 30 Geen data Geen data Geen data A
OV / AV / LV18 52 16% 41% 43% Totaal 1185 42% 24% 42% Schoonmaakdienstverlening 13 87% 5% 85% Elektriciteit 3 17% 0% 0% n Gas 9 93% n.v.t. n.v.t. etcej Catering 8 7% 36% 33% art ICT-hardware 7 98% 2% n.v.t. poo Reproductieapparatuur 12 80% 20% n.v.t. kni Papier 6 23% 77% n.v.t. ed Dienstauto's 8 32% 27% 95% nep Zware motorvoertuigen 7 92% n.v.t. 92% oL Mobiele werktuigen 6 Geen data Geen data Geen data OV / AV / LV 9 43% 13% 15% Totaal 88 69% 9% 43% 18 Afkortingen staan voor Openbaar vervoer, Aangepast vervoer en Leerlingenvervoer
42




Uit de resultaten op basis van aantallen inkooptrajecten komt naar voren dat voor de productgroep zware motorvoertuigen het grootste deel van de inkooptrajecten voldoet aan alle duurzaamheidseisen.
Hoewel de productgroep catering, net als in Tabel 6.1, het laagste percentage haalt voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, komt uit de onderstaande tabel naar voren dat er wel aandacht wordt besteed aan duurzaamheid. De percentages voor de inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens liggen opvallend hoger dan wanneer de resultaten worden gewogen naar inkoopvolume. Dit betekent dat weinig van de organisaties met een groot inkoopvolume voor catering de duurzaamheidscriteria toepassen. Over het algemeen (met uitzondering van de productgroepen catering en openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer) zijn de percentages voor de afgeronde inkooptrajecten gebaseerd op aantallen inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens, min of meer gelijk aan die gebaseerd op inkoopvolume.
Als we de percentages voor de lopende inkooptrajecten gebaseerd op aantallen inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, vergelijken met die voor lopende inkooptrajecten op basis van inkoopvolume, zien we dat het eerste totaalpercentage lager ligt dan het tweede. Dit betekent dat voor relatief dure lopende inkooptrajecten de inkooptrajecten vaker voldoen aan alle gestelde duurzaamheidseisen.


43




Tabel 6.2: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan Totaal aantal (gebaseerd op # inkooptrajecten) Productgroep inkooptrajecten alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 159 41% 38% 59% Elektriciteit 162 67% 11% 17% net Gas 126 27% n.v.t. n.v.t. cej Catering 121 8% 33% 50% art 76% 4% n.v.t. p ICT-hardware 137 oo Reproductieapparatuur19 116 47% 40% n.v.t. kni Papier 150 41% 41% n.v.t. ed 22% 52% 56% n Dienstauto's 91 or 71% n.v.t. 73% e Zware motorvoertuigen 41 gf Mobiele werktuigen 30 33% 47% 20% A
OV / AV / LV 52 10% 31% 23% Totaal 1185 42% 26% 43% Schoonmaakdienstverlening 13 46% 23% 62% Elektriciteit 3 67% 0% 0% net Gas 9 89% n.v.t. n.v.t. cej Catering 8 13% 25% 38% artp ICT-hardware 7 86% 14% n.v.t. oo Reproductieapparatuur 12 75% 25% n.v.t. kni Papier 6 17% 83% n.v.t. edn Dienstauto's 8 25% 38% 88% ore Zware motorvoertuigen 7 86% n.v.t. 86% gfA Mobiele werktuigen 6 50% 33% 33% OV / AV / LV 9 33% 22% 22% Totaal 88 53% 24% 52% 19 Reproductie omvat ook tonercartridges.

---




6.2 Schoonmaakdienstverlening
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep schoonmaakdienstverlening. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Uit Tabel 6.3 komt naar voren dat de spreiding van de percentages inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen tussen de verschillende sectoren redelijk groot is. De inkooptrajecten afgerond door de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners voldoen allemaal aan alle geformuleerde duurzaamheidseisen voor deze productgroep. Dit verklaart waarom het percentage voor de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de eisen' op 0% staat. De gemeenten met minder dan 50.000 inwoners behalen het laagste percentage voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Aan de percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en aan minimaal één duurzaamheidswens valt af te leiden dat duurzaamheidsoverwegingen hier wel een rol spelen. Bij een vergelijking van de totaalpercentages voor afgeronde inkooptrajecten met die voor lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.1) valt op dat er een kleine verschuiving plaatsvindt van de categorie `voldoet aan alle duurzaamheidseisen' naar de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen'. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met het lage aantal lopende inkooptrajecten waarop de percentages gebaseerd zijn. Uit de open antwoorden komt vooral naar voren dat het vaak onduidelijk is welke criteria worden toegepast en of een bestaande inkooptrajecten voldoet aan de duurzaamheidseisen of niet. In geval van onduidelijkheid geven respondenten aan dat in de nieuwe inkooptrajecten de criteria wel worden meegenomen:
"In 2009 wordt de dienst opnieuw aanbesteed. Duurzaamheid zal dan een grotere rol gaan spelen".


45




Tabel 6.3: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep schoonmaakdienstverlening, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Schoonmaakdienstverlening
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 13 77% 23% 77% n Agentschappen en
et 18 33% 28% 50% diensten
cej Provincies 9 44% 56% 100% art > 100.000 12 100% 0% 75% po Gemeenten 50.000 ­ o 16 25% 44% 38% k (# inwoners) 100.000
ni

46




6.3 Elektriciteit
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep elektriciteit. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Uit de onderstaande resultaten wordt duidelijk dat de inkooptrajecten door de gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners en provincies het vaakst aan alle duurzaamheidseisen voldoen. De hogescholen behalen het laagste percentage voor deze productgroep. Over het algemeen liggen de percentages voor de categorieën `50% tot 99%' en `minimaal één duurzaamheidswens' laag vergeleken met de percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaameheidseisen, behalve voor de agentschappen en de hogescholen. Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.2) is het niet mogelijk een vergelijking te maken tussen de resultaten voor de afgeronde inkooptrajecten en die voor de lopende inkooptrajecten.
Uit de open antwoorden komt naar voren dat elektriciteit in veel gevallen 100% groen ingekocht maar dat er nog twijfels rond de achterliggende certificaten bestaan: "Er bestaat een wens om de herkomst van de groene stroom nader te definiëren". Daarnaast geven respondenten aan dat de criteria niet altijd passen bij de wijze waarop men bezig is met duurzaamheid:
"Elektriciteit wordt wel opgewekt door waterkrachtcentrales maar die zijn niet kleiner dan 15 MW". "Het gemeentehuis heeft 10 zonnepanelen op het dak". "Momenteel loopt er een proef met TL-LED-verlichting".


47




Tabel 6.4: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep elektriciteit, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Elektriciteit
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 13 77% 23% 31% n Agentschappen en
et 13 31% 31% 15% diensten
cej Provincies 9 89% 11% 11% art > 100.000 13 85% 0% 31% po Gemeenten 50.000 ­ o 21 90% 5% 19% k (# inwoners) 100.000
ni

48




6.4 Gas
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep gas. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor gas, bovendien is uit de gegeven antwoorden niet op te maken of een inkooptraject voldoet aan minimaal de helft van de duurzaamheidseisen. Dit is de reden dat in onderstaande tabel geen gegevens voor deze twee categorieën getoond zijn. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de de betreffende criteriavragen. Uit Tabel 6.5 valt op dat de agentschappen voor geen van de afgeronde inkooptrajecten voldoen aan alle duurzaamheidseisen. De kerndepartementen en de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners behalen het hoogste percentage, maar zelfs voor deze sectoren voldoet minder dan de helft van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen. De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.3) zijn gebaseerd op een te klein aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te kunnen maken.
De beschikbaarheid van groen gas wordt door veel respondenten aangehaald in de open antwoorden. In veel gevallen was groen gas nog niet of slechts in beperkte mate beschikbaar ten tijde van het inkooptraject. Wanneer ten tijde van het invullen van de vragenlijst geen gebruik wordt gemaakt van klimaatgecompenseerd gas, wordt aangegeven dat dit naar verwachting in de toekomst wel zal gebeuren.
"Tijdens het inkooptraject waren er onvoldoende mogelijkheden om aan deze eis te voldoen". "Er zal een onderzoek plaats gaan vinden naar de mogelijkheden om wel duurzaam gas in te kopen. De intentie is er dus zeker wel".
"Wordt eerdaags aanbesteedt, dus in 2009 zeker groen gas". "Hoofdkantoor is klimaatneutraal en voorzien van koude/warmte opslag".
49




Tabel 6.5: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep gas, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Percentage van de inkooptrajecten dat Aantal Productgroep voldoet aan: organisaties alle duurzaamheidseisen Kerndepartementen 7 57% n Agentschappen en et 10 0% diensten cej Provincies 9 33% art > 100.000 12 33% po Gemeenten 50.000 ­ o 14 43% k (# inwoners) 100.000 ni

50




6.5 Catering
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep catering. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. In de onderstaande tabel valt in één oogopslag op dat de percentages inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen erg laag uitvallen, maar dat de conclusie dat er geen aandacht aan duurzaamheid wordt besteed te kortzichtig is. De percentages in de twee overige categorieën liggen namelijk veel hoger. De middelgrote gemeenten behalen van alle sectoren de hoogste score voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, terwijl de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, de waterschappen en de hogescholen geen enkele inkooptraject hebben afgerond dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen.
De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.4) zijn gebaseerd op een te klein aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te kunnen maken.
Veel respondenten geven in de open vragen aan dat de criteria in de bestaande inkooptrajecten niet zijn meegenomen, omdat het assortiment van de cateraar zeer beperkt is of dat er sprake is van interne catering (bijvoorbeeld via de plaatselijke supermarkt waarvan het assortiment niet voldoet). Een andere beperkende factor is dat de mogelijkheid voor de cateraar om biologisch te leveren bemoeilijkt wordt door het bestaande aanbod van producten. "De catering in het gemeentehuis beperkt zich tot soep, een broodje en een toetje, dus zeer kleinschalig".
"Op basis van huidige contract niet van toepassing. Per 1 januari 2009 nieuw contract na aanbesteding, waar alle criteria wel van toepassing zijn". "Een belemmering om over te stappen op duurzame catering is de mogelijkheden die de huidige leveranciers hebben om producten te kopen. We moeten wel de garantie krijgen dat de levering ook echt komt".

51




Tabel 6.6: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep catering, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Catering
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 13 23% 38% 77% n Agentschappen en
et 17 6% 24% 41% diensten
cej Provincies 8 13% 50% 63% art > 100.000 12 8% 50% 50% po Gemeenten 50.000 ­ o 15 20% 20% 67% k (# inwoners) 100.000
ni

52




6.6 ICT-hardware
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep ICT- hardware. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor ICT- hardware, daarom worden hier geen resultaten voor gepresenteerd. Zoals al eerder is geconstateerd voldoen voor de productgroep ICT-hardware de inkooptrajecten het vaakst aan alle duurzaamheidseisen. In Tabel 6.7 is te zien dat de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners van de verschillende sectoren het hoogste percentage behalen als het gaat om inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, en hoewel de universiteiten het laagste percentage scoren voldoet nog altijd meer dan de helft van de afgeronde inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen. Met de hoge percentages voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, gaan lage percentages gepaard voor het voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen.20
De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.5) zijn gebaseerd op een te klein aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te kunnen maken.
Het valt bij de analyse van de open antwoorden op dat deze productgroep minder snel met duurzaamheid in verband wordt gebracht. De richtlijnen zijn niet bekend, het is onbekend of de producten voldoen of de betreffende afdeling heeft nog geen aandacht voor duurzaamheid. "De genoemde richtlijn ken ik niet".
"Informatie niet bekend".
"Nog niet gestart. Bij afdeling automatisering nog geen aandacht voor duurzame producten". Eén respondent merkte op dat de aard van de eis een beperkende factor kan zijn: "Waar op gelet moet worden bij vragen naar Energy Star is dat meestal alleen de grote fabrikanten hun desktop certificeren. Dus als naar een desktop met Energy Star gevraagd wordt dan sluit je alle partijen uit die een eigen systeem in elkaar zetten". 20 Voor deze productgroep is sprake van slechts één eis per type product (desk- en laptops of monitoren). Daarom kan alleen sprake zijn van het voldoen aan 50% tot 99% van de eisen als beide type producten is/wordt aanbesteed.

53




Tabel 6.7: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep ICT-hardware, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
ICT-hardware
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen Kerndepartementen 11 82% 0% net Agentschappen en diensten 13 77% 0% cej Provincies 7 71% 14% art > 100.000 14 93% 0% po Gemeenten 50.000 ­ o 17 76% 12% k (# inwoners) 100.000 ni

54




6.7 Reproductieapparatuur en tonercartridges
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep reproductieapparatuur en tonercartridges. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor reproductieapparatuur en tonercartridges, daarom worden hier geen resultaten voor gepresenteerd.
Uit Tabel 6.8 komt naar voren dat de universiteiten het laagste percentage behalen voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, hoewel dit gepaard gaat met het hoogste percentage in de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen'. De provincies hebben van de verschillende sectoren voor het grootste deel van de afgeronde inkooptrajecten voldaan aan alle duurzaamheidseisen. De universiteiten behalen dan ook het laagste percentage in de categorie `inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen'.
Hoewel de resultaten voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.6) zijn gebaseerd op een heel gering aantal inkooptrajecten, vindt er een duidelijke verschuiving plaats van het deels voldoen aan de duurzaamheidseisen naar het voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Uit de open antwoorden komen verschillende kwesties naar voren: er is bijvoorbeeld niet naar de productgroep vanuit duurzaamheidsoverwegingen gekeken naar de productgroep of het inkooptraject werd elders aangestuurd:
"Is geregeld via aanbesteding waar niet direct invloed op was". Er is ook inhoudelijk gereageerd op de eisen:
"Slechte ervaringen met recycled toners, daarom zijn we (na enkele proefperiodes) ermee gestopt".

---




Tabel 6.8: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep reproductieapparatuur (inclusief tonercartridges), gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Reproductieapparatuur (inclusief tonercartridges)
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen Kerndepartementen 11 64% 36% net Agentschappen en diensten 10 60% 30% cej Provincies 8 75% 13% art > 100.000 10 40% 50% po Gemeenten 50.000 ­ o 11 36% 55% k (# inwoners) 100.000 ni

56




6.8 Papier
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep papier. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor papier, daarom worden hiervoor geen resultaten gepresenteerd. De onderstaande tabel laat zien dat de kerndepartementen van de verschillende sectoren in de meeste (namelijk bijna alle) gevallen, inkooptrajecten hebben afgerond die aan alle duurzaamheidseisen voldoen. Geen van de inkooptrajecten die door de kerndepartementen zijn afgerond voldoet dan ook aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen. De provincies hebben in de minste gevallen inkooptrajecten afgerond die aan alle duurzaamheidseisen voldoen, maar meer dan de helft van de inkooptrajecten voldoet wel aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.7) kan geen vergelijking gedaan worden tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten. De open vragen laten een verscheidenheid aan redenen zien waarom niet wordt voldaan aan de geformuleerde eisen. Onbekendheid met de criteria ten tijde van het inkooptraject en voornemens om hier in de toekomst wel aandacht aan te besteden komen veel voor. Daarnaast wordt het percentage van 100% gerecyclede vezels (post-consumer) als verwarrend beschouwd daar niet alle papier daaraan voldoet.
"De collega's van de repro geven aan dat de machines sneller slijten en vastlopen als we overstappen op ander papier. Dat is ook niet goed voor het milieu, daarom houden we vooralsnog het gewone standaard papier".
"Volgens de papierleverancier zijn de genoemd labels verouderd". "Naast het FSC keurmerk dient het papier ook te voldoen aan NEN 2728 norm (archiefeis)". "Er zijn ook eisen gesteld m.b.t. de verpakking en logistiek aan de leverancier".
57




Tabel 6.9: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep papier, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Papier
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen Kerndepartementen 14 93% 0% net Agentschappen en diensten 15 27% 40% cej Provincies 9 22% 56% art > 100.000 13 69% 23% po Gemeenten 50.000 ­ o 17 41% 41% k (# inwoners) 100.000 ni

58




6.9 Dienstauto's
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep dienstauto's. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Zoals Tabel 6.10 laat zien is de spreiding voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen tussen de verschillende sectoren groot: de hogescholen hebben voor geen van de (slechts twee) inkooptrajecten alle duurzaamheidseisen meegenomen, terwijl de universiteiten voor twee derde van de (slechts drie) inkooptrajecten wel voldaan aan alle duurzaamheidseisen. De door de universiteiten afgeronde inkooptrajecten voldoen geen van allen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. De waterschappen behalen in deze categorie het hoogste percentage. De door de provincies afgeronde inkooptrajecten voldoen het vaakst aan minimaal één duurzaamheidswens.
De percentages van de lopende inkooptrajecten kunnen vanwege het lage aantal inkooptrajecten (zie Tabel B.2.8) niet vergeleken worden met de afgeronde inkooptrajecten. Uit de antwoorden op de open vragen komt naar voren dat de criteria vaak nog niet zijn opgenomen in het inkoopbeleid voor deze productgroep. Daarnaast blijkt gedetailleerde informatie voor deze productgroep niet gemakkelijk te achterhalen voor de respondenten. Financiële en functionele aspecten wegen in deze productgroep, vaak ook door de omvang, veelal zwaarder dan duurzaamheidsaspecten:
"Gelet op de grote hoeveelheid auto's is gekozen voor de eerder aangevinkte duurzaamheidscriteria. Dit omwille van financiën". "De genoemde normen worden voor zover bekend pas beschikbaar in 2009!" "In een aantal gevallen gelden zodanige functionele eisen dat niet aan het vereiste energielabel kan worden voldaan. In 2008 zijn een aantal VW Polo's Blue Motion aangeschaft (label A) met stille banden".

59




Tabel 6.10: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep dienstauto's, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Dienstauto's
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 12 42% 42% 67% n Agentschappen en
et 9 22% 56% 67% diensten
cej Provincies 9 44% 56% 89% art > 100.000 12 25% 33% 58% po Gemeenten 50.000 ­ o 13 8% 62% 62% k (# inwoners) 100.000
ni

60




6.10 Zware motorvoertuigen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep zware motorvoertuigen. De vragen voor deze productgroep zijn niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar waar dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Bovendien is uit de gegeven antwoorden niet op te maken of een inkooptraject voldoet aan minimaal de helft van de duurzaamheidseisen, ook dit is aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. De sectoren die gevraagd zijn de vragen voor deze productgroep te beantwoorden, hebben allemaal voor meer dan de helft van de afgeronde inkooptrajecten voldaan aan alle duurzaamheidseisen. Daarbij behalen de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners het hoogste percentage. De percentages voor het voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens liggen op een heel vergelijkbaar niveau.
Het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.9) staat aan een vergelijking tussen de resultaten voor de afgeronde en de lopende inkooptrajecten in de weg. Uit de open antwoorden komt naar voren dat voor veel respondenten niet bekend is of de criteria zijn meegenomen. Wat betreft stille banden blijkt dit criterium niet relevant bevonden bij bepaalde voertuigen (stilstaand of langzaam rijdend) waardoor de financiële afweging de doorslag heeft gegeven:
"Stille banden niet zinvol bij grotendeels stilstaande of langzaam rijdende voertuigen." "Wordt niet nodig geacht. Met de vrachtwagens wordt niet veel gereden. Is ook een financiële afweging geweest".


61




Tabel 6.11: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep zware motorvoertuigen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Zware motorvoertuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n Agentschappen en
et n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. diensten
cej Provincies 0 Geen data n.v.t. Geen data art > 100.000 11 73% n.v.t. 73% po Gemeenten 50.000 ­ o 9 56% n.v.t. 67% k (# inwoners) 100.000
ni

62




6.11 Mobiele werktuigen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep mobiele werktuigen. De vragen voor deze productgroep zijn niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar waar dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen. Ook voor deze productgroep is de spreiding in percentages tussen de verschillende sectoren groot, dit geldt voor alle drie de categorieën. De gemeenten met meer dan 100.000 inwoners behalen het hoogste percentage als het gaat om het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, terwijl geen enkel inkooptraject in de overige twee categorieën geplaatst kan worden. De gemeenten met minder dan 50.000 inwoners hebben in maar een klein deel van de inkooptrajecten alle duurzaamheidseisen meegenomen en geen van de afgeronde inkooptrajecten voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens, maar ruim de helft van de inkooptrajecten voldoet wel aan tussen de 50% en 99% van de eisen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.10) is geen vergelijking tussen de afgeronde een lopende inkooptrajecten mogelijk. Uit de antwoorden op de open vragen blijkt dat de criteria (nog) niet bekend waren bij de respondenten of dat de extra kosten niet opwegen tegen het milieubelang. De productgroep lijkt minder `volwassen' wat betreft de duurzaamheidscriteria. "Er wordt een afweging gemaakt tussen extra kosten en milieubelang". "We waren/zijn nog niet bekend met deze criteria". Aan de andere kant bestaan er ook initiatieven die (gedeeltelijk) buiten de eisen en wensen vallen: "Er is veel gedaan aan geluid- en uitstoot reductie". "Er worden momenteel proeven gedaan met aandrijving door alternatieve brandstoffen". "Ook bij de onderstaande productgroepen zijn duurzaamheidscriteria opgesteld: - gladheidbestrijding: leveranciers moesten voldoen aan het aanleveren van een intern milieuplan, olie voor de aandrijving moest biologisch afbreekbaar zijn. - openbare verlichting".
63




Tabel 6.12: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep mobiele werktuigen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Mobiele werktuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n Agentschappen en
et n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. diensten
cej Provincies 0 Geen data Geen data Geen data art > 100.000 4 75% 0% 0% po Gemeenten 50.000 ­ o 5 60% 20% 60% k (# inwoners) 100.000
ni

64




6.12 Openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer. De vragen voor deze productgroep zijn niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar waar dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Het totaalpercentage voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen valt laag uit, ondanks het feit dat de provincies hebben aangegeven in een kwart van de (slechts vier) inkooptrajecten te voldoen aan alle gestelde eisen. De gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners hebben voor geen van de inkooptrajecten die zijn afgerond voldaan aan alle duurzaamheidseisen, maar aan de percentages inkooptrajecten te zien die voldoen aan 50% tot 99% van de eisen, of aan minimaal één duurzaamheidswens, wordt wel aandacht besteed aan duurzaamheid. Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.11) kan geen vergelijking gedaan worden tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten. Ook voor deze productgroep komt uit de open antwoorden naar voren dat in veel gevallen de criteria ten tijde van het inkooptraject nog niet bekend waren. De doorlooptijden van dergelijke inkooptrajecten zijn over het algemeen lang en in samenwerking met andere gemeenten. Duurzaamheidscriteria worden in de toekomst wel meegenomen. Aardgas vormt ook een onderwerp van aandacht bij een aantal gemeentes. "Aanbesteding stamt uit 2003. Criteria waren toen nog niet beschikbaar". "Rijden op aardgas gaat vérder dan de Euro 5 norm. Ten tijde van de aanbesteding waren de criteria nog niet formeel gereed en is dit over het hoofd gezien. Aan geluid is wel gedacht door voldoende onderhoud te plegen aan de voertuigen". Eén respondent geeft ook een alternatief initiatief aan: "In de loop van 2009 worden 2 taxi's voor het leerlingen vervoer als proef uitgerust met een elektromotor".

65




Tabel 6.13: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep openbaar vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Openbaar vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. net Agentschappen en diensten n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. cej Provincies 4 25% 50% 75% art > 100.000 9 11% 33% 11% po Gemeenten (# 50.000 ­ o 10 0% 40% 20% k inwoners) 100.000 ni

---





7 Duurzaam inkopen door het Rijk

Zoals vermeld in de inleiding, heeft het Nederlandse Rijk (kerndepartementen en agentschappen) de meest ambitieuze doelstelling neergezet: 100% duurzaam inkopen in 2010. In dit hoofdstuk laten we de resultaten zien van duurzaam inkopen bij de verschillende ministeries en worden de kerndepartementen met elkaar vergeleken.
In Figuur 7.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle productgroepen samen, per kerndepartement weergegeven. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria vastgesteld zijn sinds mei 2008 (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Het is belangrijk om te wijzen op het feit dat, zoals in paragraaf 2.2.4 is aangegeven, de resultaten voor het Ministerie van Financiën gebaseerd zijn op de cijfers van het Ministerie en de Belastingdienst / Centrum voor Facilitaire Dienstverlening. Tevens zijn de resultaten van Rijkswaterstaat verwerkt in de resultaten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De percentages voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, het voldoen aan tussen de 50% en 99% van de eisen en het voldoen aan minimaal één wens zijn berekend voor die productgroepen waarvoor een inkooptraject is afgerond. De figuur beoogt een volledig beeld te schetsen van hoe de verschillende kerndepartementen invulling geven aan de geformuleerde duurzaamheidseisen en ­wensen door naar deze drie categorieën te kijken. Hoewel de doelstellingspercentages slechts de inkooptrajecten betreffen die voldoen aan alle eisen, geven de overige twee categorieën een idee van de inspanning door de organisaties wordt geleverd in het nastreven van die doelstellingspercentages.
Net als in de twee voorgaande hoofdstukken is het van belang te benadrukken dat, vanwege de verschillende effecten in termen van duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan worden dat een hoger percentage automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De percentages geven slechts aan in hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan. Vanwege de individuele inkoopvolumes waarop de cijfers in dit hoofdstuk zijn gebaseerd, moet rekening worden gehouden met de invloed van de relatieve grootte van de inkoopvolumes. Indien een kerndepartement bijvoorbeeld relatief grote inkoopvolumes (vergeleken met de andere productgroepen) heeft voor de productgroepen die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, dan zal dat kerndepartement een hogere score halen dan een kerndepartement dat voor dezelfde productgroepen voldoet aan alle eisen, maar juist relatief kleine inkoopvolumes heeft voor die productgroepen.
Zoals uit de onderstaande figuur naar voren komt, besteedt het Ministerie van Algemene Zaken van alle kerndepartementen het grootste aandeel van het inkoopvolume aan inkooptrajecten die aan alle duurzaamheidseisen voldoen. Het Ministerie van Defensie behaalt het laagste percentage. Voor de inkooptrajecten die voldoen aan minimaal de helft maar niet alle duurzaamheidseisen, zien we dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het hoogste percentage haalt. Het Ministerie van Financiën behaalt in deze categorie het laagste percentage. Dit wordt grotendeels
67




bepaald door het hoge percentage inkooptrajecten dat aan alle duurzaamheidseisen voldoet.

Voor de Ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldt dat de percentages voor de inkooptrajecten die voldoen aan alle gestelde duurzaamheidseisen en die voor de inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, bij elkaar alle inkooptrajecten (100%) dekken. Voor de bevraagde productgroepen zijn door deze kerndepartementen dus geen inkooptrajecten afgerond waarin minder dan de helft van de duurzaamheidseisen zijn toegepast. Behalve het Ministerie van Defensie, besteden de kerndepartementen allemaal aandacht aan de duurzaamheidswensen voor de bevraagde productgroepen. Voor de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken geldt dat voor alle aangegeven inkooptrajecten minimaal één duurzaamheidswens is toegepast. Hoewel de spreiding in scores groot is, zijn er geen extreme resultaten waar te nemen.
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
AZ BuZa BZK Defensie EZFinanciën Justitie LNV OCW SZW V&W VROM S VW voldoet aan alle eisen voldoet aan 50%-99% van de eisen voldoet aan minimaaléén wens Figuur 7.1: Percentages duurzaam inkopen per kerndepartement, gebaseerd op inkoopvolumes ().
Behalve de door SenterNovem geformuleerde criteria, zijn de respondenten ook gevraagd naar eventueel overige criteria die worden toegepast bij inkooptrajecten voor de bevraagde productgroepen.21 De kerndepartementen hebben aangegeven bij verschillende productgroepen dat overige criteria worden toegepast. Voor de productgroep papier geven enkele respondenten aan dat het ingekochte papier ECF en/of TCF is. Enkele respondenten hebben aangegeven dat de door hun organisaties ingekochte dienstauto's op aardgas rijden. Voor de productgroep 21 Zie vragen 17, 24, 30, 36, 42, 48, 54, 60, 69, 75, 81 van de vragenlijst in Annex D.
68




reproductieapparatuur en tonercartridges is door geen enkel kerndepartement een overig criterium aangegeven.

Hoewel er geen duidelijke trends zijn waar te nemen op voor de overige criteria en de vraag naar het toepassen van overige criteria in de meeste gevallen onbeantwoord is gebleven, past een klein aantal kerndepartementen enigszins consequent overige criteria toe op verschillende productgroepen. Het beschikbaar stellen van sociale werkplaatsen en het opnemen van een milieuclausule in de aanbestedingsstukken zijn daar voorbeelden van. De uitzonderingsclausule van het Duurzaam Inkopen-beleid22 biedt organisaties in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid om af te wijken van het beleid. Voorbeelden van gekwalificeerde gronden voor afwijking van het beleid zijn hogere kosten en verminderde veiligheid. Er is niet altijd gebruik gemaakt door de kerndepartementen om aan te geven waarom (nog) niet wordt voldaan aan bepaalde duurzaamheidseisen. Desondanks is een relatief vaak gehoord argument dat ten tijde van de aanbesteding nog geen eisen bekend waren en daarom niet konden worden toegepast op het inkooptraject. Ook wordt in een aantal gevallen aangegeven dat het inkooptraject binnenkort vernieuwd wordt, met de intentie om bij het nieuwe traject de eisen (zoveel mogelijk) toe te passen. Voor de productgroep catering geven enkele respondenten aan dat de hogere kosten van biologische catering hen ervan weerhoudt de duurzaamheids voor catering (geheel) toe te passen. Bij de productgroep dienstauto's spelen veiligheidseisen en het gebonden zijn aan de criteria die zijn toegepast op het overkoepelende inkooptraject in enkele gevallen een rol.

22 Kamerstukken II 2005/2006, 30 300 XI, nr. 134, http://static.ikregeer.nl/pdf/KST99698.pdf
69





8 Vergelijking met Monitor DBO 2006

Duurzaam inkopen is een dynamisch proces. Voor de MDBO 2006 is gebruik gemaakt van een selectie van criteria uit de toenmalige vrijblijvende `menukaarten duurzaam inkopen'. In 2006 en 2007 is het beleid voor duurzaam inkopen meer sturend geworden en is een proces ingezet van ontwikkeling van criteria inclusief vaststelling door de gezamenlijke overheden. Daarbij is waar mogelijk wel gebruik gemaakt van de informatie uit de genoemde menukaarten. Voor enkele van de productgroepen waarvoor nieuwe criteria zijn vastgesteld, is één of meer van de criteria vergelijkbaar met de criteria uit de menukaarten en de MDBO 2006. Voor enkele andere productgroepen zijn nog geen nieuwe criteria vastgesteld, maar werd het wenselijk geacht om inzicht te verschaffen in de voortgang sinds 2006, zie voor een overzicht van deze productgroepen Tabel 2.1. Deze voortgang geeft een indicatie van de toepassing van duurzaamheidsaspecten door overheden en geeft daarmee nuttige inzichten die kunnen worden gebruikt bij de ontwikkeling van nieuwe criteria.
In 2010 zal wederom een Monitor worden uitgevoerd. Omdat het de verwachting is dat een deel van de huidige criteria tot en met 2010 in meer of mindere mate zal worden herzien, zal ter zijner tijd worden bezien op welke wijze vergelijking met 2008 (en 2006) het beste is vorm te geven. In dit hoofdstuk worden, voor zover mogelijk, de resultaten van de MDI 2008 vergeleken met de resultaten van de MDBO 2006.
8.1 Methode van vergelijken
Er is gekozen om zowel op productgroepniveau als op het niveau van borging in beleid en implementatie, te kijken naar welke vragen in 2006 en in 2008 zijn gesteld en welke daarvan zodanig overeen komen dat een vergelijking van de gegeven antwoorden mogelijk is.23 Hiertoe is een analyse van de gehele vragenlijsten gedaan, waaruit naar voren is gekomen dat in totaal 30 vragen of subvragen met elkaar vergeleken kunnen worden.24 Deze zijn in Tabel 8.1 weergegeven. In de tabel is tevens aangegeven of de criteria voor de productgroepen ten tijde van de uitvoering van de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 reeds vastgestelde criteria waren, of dat het criteria betreft die slechts ten behoeve van de vergelijkbaarheid met 2006 bevraagd zijn. De productgroepen waarvoor de vragen niet vergelijkbaar waren zijn afgevallen. 23 De bewoording van de vragenlijst voor de MDI 2008 is daar waar mogelijk gevolgd. 24 In de gevallen waarin een aantal vragen in de MDBO 2006 als verschillende antwoordopties op één vraag werden gegeven in de MDI 2008, zijn deze behandeld als aparte vragen.
70




Tabel 8.1: Vergelijkbare vragen/criteria per groep 2006/2008

Groep Criterium Vastgesteld De organisatie (of een deel daarvan) beschikt over een n.v.t. milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS Er zijn doelstellingspercentages geformuleerd met betrekking tot duurzaam n.v.t. inkopen Plan van aanpak voor duurzaam inkopen is vastgesteld n.v.t. Borging in beleid Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect duurzaam inkopen n.v.t. en processen opgenomen Binnen de organisatie wordt gecommuniceerd over (de voortgang van) n.v.t. duurzaam inkopen Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden n.v.t. gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook gebruikskosten n.v.t. beoordeeld Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing Ja Schoonmaakdienst wordt gebruik gemaakt van een doseersysteem verlening Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare Ja verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen. Voor het Rijk: minimaal 50% van de ingekochte elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit (als bedoeld in artikel 1 eerste lid sub u van de Nee Elektriciteit25 Elektriciteitswet 1998) Voor overige sectoren: minimaal 25% van de ingekochte elektriciteit bestaat Nee uit duurzame elektriciteit Catering26 Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten Nee (EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig) De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B en C) en grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over Ja energielabel A of B Dienstauto's
Ingekochte dieselvoertuigen (personen-, 4x4- en bestelvoertuigen) beschikken over een affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een installatie met een Ja tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie De dieselvoertuigen
71




Renovatie - Alle vaste energiemaatregelen uit het Nationale Pakket Nee Utiliteitsbouw - Beheer zijn toegepast Renovatie - Minimaal 30% van de variabele energiemaatregelen uit het Nee Pakket - Beheer zijn toegepast De opdrachtnemer heeft bij inschrijving aangegeven wat hij doet op het gebied Nee van milieuzorg binnen zijn eigen organisatie Inhuur externen
De opdrachtnemer heeft een milieumanagementsysteem (voor de delen van Nee de organisatie die voor de opdracht worden ingezet) Bij aanvulling of ophoging van een werk is gebruik gemaakt van secundaire Nee categorie 1 bouwstoffen zoals hergebruikgrond, gereinigde grond e.d. Wegen/verharding
Het grove toeslagmateriaal voor de verhardingen bestaat voor een deel uit Nee granulaat of vergelijkbaar De opdrachtnemer voldoet aan de specificaties van het bronzen niveau van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer, werkt volgens de DOB-methode of Nee gelijkwaardig De opdrachtnemer registreert het gebruik van meststoffen en Nee Groenvoorziening bestrijdingsmiddelen De opdrachtnemer beschikt over beleid/procedures voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen, gericht op het beperken van de inzet, afstemming van Nee het gebruik op de weersomstandigheden en locatie of de inzet van het meest milieuvriendelijke middel Hout Het ingekochte hout betreft hout met een FSC of een PEFC certificaat Nee Omdat niet alle sectoren de vragen voor alle productgroepen voorgelegd hebben gekregen, is de vergelijking niet op 30 vragen gemaakt, maar op het totale aantal vragen dat zowel in 2006 als in 2008 aan de betreffende sector is voorgelegd. Het onderscheid tussen de vragen over de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen, en vragen over het toepassen van de criteria voor verschillende productgroepen is ook in dit hoofdstuk gemaakt. 8.2 Resultaten
8.2.1 Borging in beleid en processen
In Tabel 8.2 hieronder zijn de totale resultaten te zien per sector, voor de vergelijkbare vragen die gaan over de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen. Het is belangrijk op te merken dat de vragen waarop deze cijfers zijn gebaseerd, geen vragen zijn waarvan de antwoorden zich allemaal bij uitstek lenen om cijfermatig te interpreteren. De situaties waarover ze gaan zullen vaak niet zwart/wit zijn, terwijl het gegeven antwoord dat wel impliceert. Wel is het zo dat het positief beantwoorden van de betreffende vragen, in theorie zou leiden tot een betere borging van duurzaam inkopen in de bedrijfsvoering van de organisatie. Tevens zijn de vragen niet in alle gevallen in 2008 letterlijk op dezelfde manier gesteld als in 2006 wat kan zorgen voor een andere interpretatie van de vragen.
Uit Tabel 8.2 komt naar voren dat niet alle sectoren een positieve verandering ten opzichte van 2006 laten zien. De kerndepartementen en middelgrote gemeenten laten een duidelijke stijging zien, terwijl de agentschappen en diensten, de provincies en de waterschappen allemaal een daling door hebben gemaakt.

72




Tabel 8.2: Gemiddeld percentage beleidsvragen per sector dat positief is beantwoord

% positief % positief Aantal beantwoorde beantwoorde Sector vergeleken Verschil beleidsvragen beleidsvragen vragen 2006 2008 Kerndepartementen 7 51% 57% 6% Agentschappen en
7 35% 31% -4% diensten
Provincies 6 40% 36% -4% > 100.000 6 42% 57% 15% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 6 31% 53% 22% 100.000
In de onderstaande tabel zijn de percentages per sector weegegeven van het totaal aantal vergelijkbaar bevraagde criteria dat is toegepast op een inkooptraject in 2006 en in 2008. Het dient benadrukt te worden dat de cijfers zoals die hier gepresenteerd zijn, slechts dienen ter beoordeling van de vooruitgang ten opzichte van 2006 voor de criteria die destijds bevraagd zijn en die in 2008 opnieuw en/of op vergelijkbare wijze bevraagd zijn. Noch de cijfers voor 2006, noch die voor 2008 geven een volledig beeld van de mate van toepassing van duurzaamheidscriteria. Tabel 8.3 laat zien dat op de agentschappen na, alle sectoren in meer gevallen de vergeleken criteria hebben toegepast in 2008 dan in 2006. De provincies hebben de grootste vooruitgang geboekt ten opzichte van 2006.

73




Tabel 8.3: Gemiddeld percentage toegepaste criteria per sector

Aantal % toegepaste % toegepaste Sector Verschil criteria criteria 2006 criteria 2008 Kerndepartementen 8 61% 67% 6% Agentschappen en 11 45% 37% -8% diensten
Provincies 13 46% 65% 19% > 100.000 14 48% 51% 3% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 14 55% 63% 8% 100.000
Tabel 8.4: Gemiddeld percentage toegepaste criteria per productgroep Aantal % toegepaste % toegepaste Productgroep Verschil criteria criteria 2006 criteria 2008 Elektriciteit 1 75% 91% 16% Schoonmaakdienst-
2 80% 68% -12% verlening
Catering 1 77% 63% -14% Dienstauto's 2 70% 59% -11% Openbaar vervoer 2 60% 50% -10% Gebouwen 7 51% 38% -13% Inhuur externen 2 20% 27% 6% Wegen/verharding 2 36% 77% 41% Groenvoorziening 3 24% 51% 27% Hout 1 62% 80% 18% Totaal 23 50% 57% 7%
74




A Overzicht agentschappen per ministerie in MDI
In onderstaande tabel zijn de verschillende agentschappen, die zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de Monitor Duurzaam Inkopen 2008, weergegeven per ministerie. Deze zijn aangewezen door de Coördinerend Directeur Inkoop van het betreffende departement. Voor de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie zijn geen agentschappen aangewezen.28 De dik afgedrukte agentschappen hebben minimaal de vragen voor één productgroep ingevuld en bepalen dus mede de scores zoals in dit rapport weergegeven.
Tabel A.1: Agentschappen per ministerie, die de vragenlijst hebben ingevuld Kerndepartement Agentschap Ministerie van Algemene Zaken RVD/Dienst Publiek en communicatie Ministerie van Binnenlandse Zaken Basisadministratie & Persoonsgegevens Centrale Archief Selectiedienst Korps Landelijke Politiediensten P-direkt vts Politie Nederland Ministerie van Economische Zaken Economische Voorlichtings Dienst (EVD) Agentschap Telecom (AT) Nederlandse Mededingings Autoriteit (Nma) Octrooicentrum Nederland (OCN) SenterNovem Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) Ministerie van Financiën Belastingdienst / Centrum voor Facilitaire Dienstverlening Ministerie van Justitie Centraal Justitieel Incasso Bureau Centraal Orgaan opvang Asielzoekers Dienst Justitiële Inrichtingen Dienst Terugkeer en Vertrek Immigratie en Naturalisatie Dienst Nederlands Forensisch Instituut Openbaar Ministerie Raad voor de Kinderbescherming Raad voor de Rechtspraak Ministerie van Landbouw, Natuur en Algemene Inspectiedienst (AID) Voedselkwaliteit Dienst ICT-Uitvoering (DICTU) Dienst Landelijk Gebied (DLG) Dienst Regelingen (DR) Voedsel en Warenautoriteit (VWA) Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Centrale Financiën Instellingen (CFI) Inspectie van het Onderwijs Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten Ministerie van Sociale Zaken en Agentschap SZW Werkgelegenheid Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Corporate Dienst Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg Inspectie jeugdzorg 28 Voor het Ministerie van Financiën is de Belastingdienst wel aangeschreven, maar zoals eerder aangegeven, als kerndepartement meegenomen in de analyse.
75




Inspectie voor de Gezondheidszorg Nederlands Vaccin Instituut Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu Sociaal Cultureel Planbureau Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Rijksgebouwendienst Ordening en Milieu


76




B Lopende inkooptrajecten
B.1 Resultaten op sectorniveau

Tabel B.1.1: Percentages duurzaam inkopen voor sector kerndepartementen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Kerndepartementen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 1 100% 0% 100% net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data cejart Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t. p Catering 0 Geen data Geen data Geen data ook ICT-hardware 1 100% 0% n.v.t. ni Reproductieapparatuur29 0 Geen data Geen data n.v.t. edn Papier 0 Geen data Geen data n.v.t. epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data L Totaal 2 100% 0% 100% Tabel B.1.2: Percentages duurzaam inkopen voor sector agentschappen en diensten, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Agentschappen en diensten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 1 100% 0% 100% net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data cejart Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t. p Catering 0 Geen data Geen data Geen data ook ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t. ni Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t. edn Papier 0 Geen data Geen data n.v.t. epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data L Totaal 2 100% 0% 100% 29 Reproductie omvat ook tonercartridges. Dit geldt voor alle tabellen in deze Annex.
---




Tabel B.1.3: Percentages duurzaam inkopen voor sector provincies, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Provincies
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 2 100% 0% 100% Elektriciteit 1 100% 0% 0% n Gas 1 100% n.v.t. n.v.t. etcej Catering 1 0% 0% 0% art ICT-hardware 3 100% 0% n.v.t. po Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t. okni Papier 1 0% 100% n.v.t. ed Dienstauto's 1 0% 100% 100% ne Zware motorvoertuigen 0 Geen data n.v.t. Geen data poL Mobiele werktuigen 1 0% 0% 0% OV / AV / LV 2 50% 0% 0% Totaal 14 64% 14% 38% Tabel B.1.4: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten >100.000
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 2 100% 0% 50% Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data n Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t. etcej Catering 1 0% 100% 0% art ICT-hardware 1 0% 100% n.v.t. po Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t. okni Papier 2 50% 50% n.v.t. ed Dienstauto's 2 50% 0% 100% ne Zware motorvoertuigen 0 Geen data n.v.t. Geen data poL Mobiele werktuigen 1 100% 0% 100% OV / AV / LV 1 0% 100% 100% Totaal 11 55% 36% 71%
78




Tabel B.1.5: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met tussen 50.000 en 100.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten 50.000 - 100.000
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 1 0% 0% 0% Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data n Gas 2 100% n.v.t. n.v.t. etcej Catering 1 100% 0% 100% art ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t. po Reproductieapparatuur 2 100% 0% n.v.t. okni Papier 0 Geen data Geen data n.v.t. ed Dienstauto's 3 0% 33% 67% ne Zware motorvoertuigen 3 100% n.v.t. 100% poL Mobiele werktuigen 2 50% 50% 50% OV / AV / LV 2 50% 0% 50% Totaal 16 63% 13% 67% Tabel B.1.6: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Gemeenten Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 4 0% 50% 50% Elektriciteit 1 100% 0% 0% n Gas 3 67% n.v.t. n.v.t. etcej Catering 1 0% 0% 0% art ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t. po Reproductieapparatuur 3 67% 33% n.v.t. okni Papier 1 0% 100% n.v.t. ed Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data ne Zware motorvoertuigen 3 67% n.v.t. 67% poL Mobiele werktuigen 2 50% 50% 0% OV / AV / LV 4 25% 25% 0% Totaal 22 41% 27% 27%
79




Tabel B.1.7: Percentages duurzaam inkopen voor sector waterschappen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Waterschappen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 0 Geen data Geen data Geen data Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data net Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t. cejart Catering 1 0% 0% 0% p ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t. ook Reproductieapparatuur 3 67% 33% n.v.t. ni Papier 1 0% 100% n.v.t. edn Dienstauto's 1 0% 100% 100% epo Zware motorvoertuigen 1 100% n.v.t. 100% L Mobiele werktuigen 0 Geen data Geen data Geen data Totaal 7 43% 43% 67% Tabel B.1.8: Percentages duurzaam inkopen voor sector universiteiten, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Universiteiten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 1 0% 0% 0% net Elektriciteit 1 0% 0% 0% cejart Gas 0 0% n.v.t. n.v.t. p Catering 1 0% 0% 0% ook ICT-hardware 2 100% 0% n.v.t. ni Reproductieapparatuur 0 0% 0% n.v.t. edn Papier 0 0% 0% n.v.t. epo Dienstauto's 1 100% 0% 100% L Totaal 6 50% 0% 25%
80




Tabel B.1.9: Percentages duurzaam inkopen voor sector hogescholen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Hogescholen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Schoonmaakdienstverlening 1 0% 100% 100% net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data cejart Gas 3 100% n.v.t. n.v.t. p Catering 2 0% 50% 100% ook ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t. ni Reproductieapparatuur 1 0% 100% n.v.t. edn Papier 1 0% 100% n.v.t. epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data L Totaal 8 38% 50% 100% B.2 Resultaten op productgroepniveau Tabel B.2.1: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep schoonmaakdienstverlening, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Schoonmaakdienstverlening
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 1 100% 0% 100% Agentschappen en n 1 100% 0% 100% et diensten cej Provincies 2 100% 0% 100% art > 100.000 2 100% 0% 50% po Gemeenten 50.000 ­ 1 0% 0% 0% o (# inwoners) 100.000 kni 81




Tabel B.2.2: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep elektriciteit, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Elektriciteit
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data Agentschappen en n 0 Geen data Geen data Geen data et diensten cej Provincies 1 100% 0% 0% art > 100.000 0 Geen data Geen data Geen data po Gemeenten 50.000 ­ 0 Geen data Geen data Geen data o (# inwoners) 100.000 kni Gas
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Productgroep Aantal organisaties alle 50%-99% van duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen Kerndepartementen 0 Geen data n.v.t. n Agentschappen en diensten 0 Geen data n.v.t. etc Provincies 1 100% n.v.t. ejart > 100.000 0 Geen data n.v.t. p Gemeenten (# 50.000 ­ o 2 100% n.v.t. o inwoners) 100.000 kni 82




Tabel B.2.4: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep catering, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Catering
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data Agentschappen en n 0 Geen data Geen data Geen data et diensten cej Provincies 1 0% 0% 0% art > 100.000 1 0% 100% 0% po Gemeenten 50.000 ­ 1 100% 0% 100% o (# inwoners) 100.000 kni ICT-hardware
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Productgroep Aantal organisaties alle 50%-99% van duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen Kerndepartementen 1 100% 0% n Agentschappen en diensten 0 Geen data Geen data etc Provincies 3 100% 0% ejart > 100.000 1 0% 100% p Gemeenten (# 50.000 ­ o 0 Geen data Geen data o inwoners) 100.000 kni 83




Tabel B.2.6: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep reproductieapparatuur en tonercartridges, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#) Reproductieapparatuur en tonercartridges
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Productgroep Aantal organisaties alle 50%-99% van duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen Kerndepartementen 0 Geen data Geen data n Agentschappen en diensten 1 100% 0% etc Provincies 1 100% 0% ejart > 100.000 1 100% 0% p Gemeenten (# 50.000 ­ o 2 100% 0% o inwoners) 100.000 kni Papier
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Productgroep Aantal organisaties alle 50%-99% van duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen Kerndepartementen 0 Geen data Geen data n Agentschappen en diensten 0 Geen data Geen data etc Provincies 1 0% 100% ejart > 100.000 2 50% 50% p Gemeenten (# 50.000 ­ o 0 Geen data Geen data o inwoners) 100.000 kni 84




Tabel B.2.8: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep dienstauto's, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Dienstauto's
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data Agentschappen en n 0 Geen data Geen data Geen data et diensten cej Provincies 1 0% 100% 100% art > 100.000 2 50% 0% 100% po Gemeenten 50.000 ­ 3 0% 33% 67% o (# inwoners) 100.000 kni Zware motorvoertuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Agentschappen en n n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. et diensten cej Provincies 0 Geen data n.v.t. Geen data art > 100.000 0 Geen data n.v.t. Geen data po Gemeenten 50.000 ­ 3 100% n.v.t. 100% o (# inwoners) 100.000 kni 85




Tabel B.2.10: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep mobiele werktuigen, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Mobiele werktuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan: Aantal Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1 duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Agentschappen en n n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. et diensten cej Provincies 1 0% 0% 0% art > 100.000 1 100% 0% 100% po Gemeenten 50.000 ­ 2 50% 50% 50% o (# inwoners) 100.000 kni 100.000 1 0% 100% 100% po Gemeenten 50.000 ­ 2 50% 0% 50% o (# inwoners) 100.000 kni 86




C Overzicht vergelijking borging in beleid en processen

Deze Annex bevat een korte analyse van de resultaten per vraag voor de vragen die gaan over de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen en dient in de context van Hoofdstuk 8, Vergelijking met Monitor DBO 2006, te worden gezien. In 2006 is de vraag of de organisatie beschikt over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan ISO 14001 of aan EMAS slechts aan de kerndepartementen en de agentschappen voorgelegd. Daarom zijn alleen die sectoren met elkaar vergeleken in Tabel C.1. Het feit dat er geen consistent beeld uit de resultaten naar voren komt, kan liggen aan het nuanceverschil tussen de antwoordopties zoals gegeven in 2006 en in 2008. De verschillende antwoordopties die in 2006 zorgden voor het voldoen aan het criterium waren (1) "Ja, het is gecertificeerd" en (2) "Ja, maar het is niet gecertificeerd." In 2008 waren de antwoordopties op de vraag "Ja" en "Nee". Tabel C.1: Beschikt uw organisatie (of een deel daarvan) over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS? % positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 60% 50% -10% Agentschappen en
diensten 19% 20% 1% Provincies n.v.t. n.v.t. n.v.t. > 100.000 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 87




Tabel C.2: Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam inkopen geformuleerd?30
% positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 50% 64% 14% Agentschappen en
diensten 24% 32% 8% Provincies 11% 91% 80% > 100.000 27% 63% 36% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 13% 76% 64% Tabel C.3: Is er een plan van aanpak voor duurzaam inkopen vastgesteld? % positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 19% 36% 17% Agentschappen en
diensten 10% 15% 5% Provincies 13% 0% -13% > 100.000 27% 38% 11% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 6% 17% 11%
---




inkoopdocumenten is duurzaam inkopen opgenomen (standaar paragraaf gewijd aan duurzaam inkopen)?" had de volgende antwoordopties (1) "Offerteaanvraag", (2) "Algemene inkoopvoorwaarden", (3) "Beiden" of (4) "Geen van beiden". In overeenstemming met de methodiek in 2006 zijn optie (1) en (2) geteld als voor de helft voldoend aan het criterium, optie (3) als geheel aan het criterium voldoend. In 2008 was "Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect duurzaam inkopen opgenomen" één van de antwoordopties op de vraag "Op welke wijze is duurzaam inkopen geïmplementeerd?".
Uit de cijfers komt een weinig consistent beeld naar voren, met een grote spreiding tussen de antwoorden. Zo voldoen de waterschappen in 2008 in 35% minder van de gevallen aan dit criterium, terwijl de kerndepartementen juist in 17% meer van de gevallen dan in 2006 deze vraag positief hebben beantwoord.
Tabel C.4: Is op standaarden voor inkoopformulieren het aspect duurzaam inkopen opgenomen?
% positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 44% 64% 20% Agentschappen en -17% diensten 43% 26% Provincies 33% 27% -6% > 100.000 36% 31% -5% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 23% 100.000 19% 42% 89




Tabel C.5: Wordt binnen de organisatie gecommuniceerd over (de voortgang van) duurzaam inkopen?
% positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 25% 50% 25% Agentschappen en 11% 26% 15% diensten
Provincies 22% 27% 5% > 100.000 27% 56% 29% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 6% 54% 48% 100.000
Ook hier zou het verschil in vraagstelling tussen 2006 en 2008 een rol kunnen spelen. In 2006 luidde de Ja/Nee vraag: "Is er in (de voorbereiding van) aanbestedingen aandacht voor de weging en beoordeling van duurzaamheid ten opzichte van prijs en andere criteria?", terwijl in 2008 de waarneming "Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria" als antwoordoptie voor de vraag "Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?". Tabel C.6: Worden er gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria? % positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 94% 79% -15% Agentschappen en
diensten 64% 63% -1% Provincies 89% 64% -25% > 100.000 67% 88% 21% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 75% 79% 4% 90




De resultaten die uit Tabel C.7 naar voren komen geven in de meeste gevallen een daling weer. De verschillen in vraagstelling tussen 2006 en 2008 zijn hier een mogelijke oorzaak van. In 2006 luidde de vraag: "Wordt in de beoordeling van offertes de Total Cost of Ownership beoordeeld, in plaats van alleen de aanschafprijs van het product of de dienst?". De vraag in 2008 is gesteld in de vorm van de antwoordoptie "Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook gebruikskosten beoordeeld" op de vraag "Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?" Tabel C.7: Worden bij de inkoop, naast de aanschafkosten, ook gebruikskosten beoordeeld?
% positief % positief Sector beantwoord beantwoord Verschil 2006 2008 Kerndepartementen 69% 57% -12% Agentschappen en
diensten 71% 37% -34% Provincies 67% 9% -58% > 100.000 67% 69% 2% Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 69% 50% -19% 50.000 - 91




D Vragenlijst Monitor Duurzaam Inkopen 2008

De eisen en wensen voor de verschillende productgroepen zijn achter de betreffende vraag aangegeven in rood.
Vragenlijst Monitor Duurzaam Inkopen 2008
Intro 1: Door het invullen van deze vragenlijst doet u mee aan de tweejaarlijkse monitoring van het Ministerie van VROM naar duurzaam inkopen. Informatie over deze monitor vindt u in de toegezonden aankondigingsbrief en factsheet en op www.senternovem.nl/mdi.
Deze vragenlijst bestaat uit vier delen:
Beleid en implementatie
Productgroepen deel 1
Productgroepen deel 2
Enkele slotvragen
U krijgt eerst vragen voorgelegd over beleid en implementatie van duurzaam inkopen binnen uw organisatie. Niet alleen de processen waarin duurzaam inkopen is vastgelegd, ook de ervaringen tot nu toe met de praktijk van duurzaam inkopen kunt u aangeven. In de meeste gevallen is er ruimte voor open antwoorden. We verzoeken u hier gebruik van te maken. Uw koepelorganisatie, het ministerie van VROM en SenterNovem voeren allerlei activiteiten uit om de implementatie te ondersteunen. Uw antwoorden worden gebruikt om deze ondersteuning te verbeteren. Vervolgens krijgt u vragen over de toepassing van duurzaamheid bij de inkoop van specifieke productgroepen. U treft daarvoor aparte toelichtingen aan. Vragen over respondent/organisatie
Vragen over respondent/organisatie
Allen
Naam:
Functie:
Sector:
Organisatie:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
0. Bij ons zijn bovenstaande gegevens van u bekend. Kloppen deze gegevens? Ja
Nee

92




Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen

Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen Allen
7. Beschikt uw organisatie (of een deel daarvan) over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS?
Ja
Nee
8. Heeft uw organisatie doelstellingen geformuleerd met betrekking tot een duurzame bedrijfsvoering? Ja, er zijn doelstellingen geformuleerd, namelijk: open tekstvak
Nee, er zijn geen doelstellingen geformuleerd
9. Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam inkopen geformuleerd?
Ja
Nee, want ...........
Indien V9=ja, Open vraag
Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen 9a. Welke doelstellingspercentages heeft uw organisatie met betrekking tot duurzaam inkopen geformuleerd?
............. Percentage ................. Jaartal ............. Percentage ................. Jaartal ............. Percentage ................. Jaartal Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen
10. Op welke wijze is duurzaam inkopen geïmplementeerd? Plan van aanpak voor duurzaam inkopen is vastgesteld Relevante actoren in inkoopproces zijn op de hoogte van doelstelling Relevante actoren in inkoopproces zijn op de hoogte hoe zij criteria voor duurzaam inkopen moeten toepassen Verantwoordelijkheden voor duurzaam inkopen zijn vastgelegd en bekend Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect duurzaam inkopen opgenomen
Binnen de organisatie wordt gecommuniceerd over (de voortgang van) duurzaam inkopen
Anders, namelijk .......

93




Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk


11. Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?
Duurzame alternatieven worden overwogen in specificatiefase Er worden selectie-eisen t.a.v. duurzaamheid gesteld Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook gebruikskosten beoordeeld
Duurzaam inkopen mag iets duurder zijn Anders, namelijk ......... Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk

12. Welke ervaringen herkent u met betrekking tot de praktijk van duurzaam inkopen?
Het is moeilijk om goede criteria te vinden voor duurzaam inkopen Het is moeilijk om (de mate van zekerheid van) de duurzaamheid van aanbiedingen onderling te beoordelen Er is sprake van onvoldoende aanbod van duurzame producten/diensten Er is gebrek aan draagvlak voor duurzaam inkopen binnen de organisatie Anders, namelijk ...
Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk

13. Welke ervaringen herkent u met betrekking tot de kosten die verbonden zijn aan duurzaam inkopen?
Duurzame producten/diensten zijn in de aanschaf duurder Duurzame producten/diensten zijn op de lange duur goedkoper (Meer)kosten zijn reden voor niet duurzaam inkopen Anders, namelijk ...
Openvraag

14. Eventuele opmerkingen over beleid en implementatie van duurzaam inkopen binnen uw organisatie kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Ik heb verder geen opmerkingen
94




Vragen over inkoop van specifieke productgroepen deel 1

Vragen over inkoop van specifieke productgroepen
Intro 3.
Het doel van deze monitor is om een beeld te krijgen van de voortgang van het toepassen van duurzaamheid in inkopen. Daartoe wordt u bevraagd op uw inkopen in de voorgaande twee jaren van een aantal productgroepen en het voldoen van deze inkopen aan duurzaamheidcriteria. De duurzaamheidcriteria voor de verschillende productgroepen worden door de gezamenlijke overheden opgesteld en gepubliceerd op www.senternovem.nl/duurzaaminkopen.
Wij verzoeken u de vragen in te vullen voor uw laatste afgeronde aanbesteding. Mocht dit nu een uitzondering betreffen, dan kunt u de vragen beantwoorden op basis van uw gemiddelde inkoop in de afgelopen twee jaren. Indien u recent geen inkoop heeft afgerond, dan wordt u gevraagd of u wel een lopende inkoop hebt. Ook deze geeft immers inzicht in de wijze waarop duurzaamheid in inkopen wordt toegepast. Ook indien u heeft meegedaan aan een raamovereenkomst of mantelcontract verzoeken wij u de vragen in te vullen. U kunt dan de gegevens van uw laatste inkoop of bestelling hieruit gebruiken.
Om de vragen voor een bepaalde productgroep te beantwoorden, klikt u hieronder op desbetreffende productgroep en vervolgens op de knop 'verder'. Als alle vragen van deze productgroep zijn beantwoord, keert u terug naar dit scherm, waar u vervolgens een volgende productgroep kunt kiezen. Het is mogelijk om terug te keren naar een productgroep waarvoor de vragen reeds beantwoord zijn. Deel 1:
In deel 1 komen productgroepen aan de orde waarvoor de door de gezamenlijke overheden opgestelde duurzaamheidscriteria al enige tijd vastgesteld zijn. Op basis van de resultaten van deze productgroepen wordt voor uw sector of departement het percentage duurzaam inkopen berekend. Uitsluitend afgeronde inkopen tellen hiervoor mee.
Voor de afgeronde inkopen wordt gevraagd of het resultaat van de inkoop aan bepaalde criteria voldoet. Daarnaast kunt u aangeven of uw inkoop (ook) aan andere duurzaamheidscriteria voldoet. Uw kennis en creativiteit kunnen worden gebruikt bij de verdere ontwikkeling en herziening van de gezamenlijke duurzaamheidscriteria.
Mocht u een criterium wel hebben meegenomen in de aanbesteding, maar de uiteindelijke inkoop voldoet er niet aan, dan kunt u deze informatie aangeven in het open antwoordvak aan het eind van elke productgroep. Daar kunt u indien van toepassing ook aangeven waarom u bepaalde criteria niet hebt toegepast. Ook kunt u daar uw ervaringen kwijt die mogelijk nuttig zijn voor uw collega-inkopers of voor de programma-organisatie Duurzaam Inkopen.
Schoonmaakdienstverlening
Elektriciteit
Gas
Catering

95




ICT-Hardware
Reproductieapparatuur en tonercartridges
Papier
Dienstauto's
Zware motorvoertuigen
Mobiele werktuigen
Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer Deel 2:
U krijgt in dit deel vragen voorgelegd over een aantal productgroep waarvoor anno zomer 2008 nog geen vastgestelde criteria beschikbaar waren. Deze vragen worden niet meegenomen in de berekening van de percentages duurzaam inkopen. Deze producten worden bevraagd aangezien zij onderdeel waren van de Monitor van 2006. De antwoorden kunnen waardevolle informatie opleveren voor inzicht in de voortgang van het inkopen van deze productgroepen. Nieuwbouw van kantoorgebouwen
Renovatie van kantoorgebouwen
Inhuur van externen
Aanleg of onderhoud van wegen
Groenvoorziening
Hout
Schoonmaakdienstverlening
Allen
Vragen over schoonmaakdienstverlening

15. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) schoonmaakdienstverlening ingekocht voor tenminste 25.000? Indien schoonmaakdienstverlening niet wordt ingekocht maar zelf uitgevoerd is de vraag van toepassing op uw eigen bedrijfsvoering.
Ja
Nee
Indien V15=nee

16. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor schoonmaakdienstverlening voor naar verwachting tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V15 of V16=1 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid, Openvraag 21. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V15=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
96





17. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte schoonmaakdienstverlening?
Bij de dagelijkse reiniging van gladde harde oppervlakken wordt de droge schoonmaakmethode gehanteerd. Dit betekent dat microvezeldoeken worden gebruikt zonder inzet van een schoonmaakmiddel. Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing wordt gebruik gemaakt van een doseersysteem. Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen. Minimaal 25% van het totale volume van de gebruikte allesreinigers, sanitairreinigers, hand- en machineafwasmiddelen voldoet aan de laatst geldende versie van de eisen van minimaal het Europees Ecolabel of Nordic Swan of gelijkwaardig. De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS) dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v. relevante milieuaspecten; monitoring) Het schoonmaakpersoneel heeft een opleiding of training gevolgd waarin in elk geval aandacht wordt besteed aan: de milieubelasting van schoonmaakmiddelen en het zorgdragen voor een juiste dosering van schoonmaakmiddelen; het beperken van waterverbruik en energieverbruik.

Door de leverancier worden maatregelen getroffen om milieubelasting, die ontstaat door transport en gerelateerd is aan de uitvoering van de schoonmaakdiensten, terug te dringen. Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V16=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
18. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan schoonmaakdienstverlening?
Bij de dagelijkse reiniging van gladde harde oppervlakken wordt de droge schoonmaakmethode gehanteerd. Dit betekent dat microvezeldoeken worden gebruikt zonder inzet van een schoonmaakmiddel Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing wordt gebruik gemaakt van een doseersysteem Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen. Minimaal 25% van het totale volume van de gebruikte allesreinigers, sanitairreinigers, hand- en machineafwasmiddelen voldoet aan de laatst geldende versie van de eisen van minimaal het Europees Ecolabel of Nordic Swan of gelijkwaardig De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS) dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v. relevante milieuaspecten; monitoring) Het schoonmaakpersoneel heeft een opleiding of training gevolgd waarin in elk geval aandacht wordt besteed aan: de milieubelasting van schoonmaakmiddelen en het zorgdragen voor een juiste dosering van schoonmaakmiddelen; het beperken van waterverbruik en energieverbruik


97




Door de leverancier worden maatregelen getroffen om milieubelasting, die ontstaat door transport en gerelateerd is aan de uitvoering van de schoonmaakdiensten, terug te dringen Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V17 of V18 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
19. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V15 of V16=1, openvraag

20. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Elektriciteit
Allen
Vragen over elektriciteit
22. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) elektriciteit ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V22=Nee
23. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor elektriciteit voor naar verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V15 of V16=1 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid 27. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V22=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 24. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte elektriciteit? 100% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit (als bedoeld in artikel 1 eerste lid sub u van de Elektriciteitswet 1998) 50-99% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit 25-49% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit Een deel van de elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales kleiner dan 15 MW, windturbines, photovoltaische, osmotische of getijdenenergie
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
98




Indien V23=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk

25. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan elektriciteit?
100% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit (als bedoeld in artikel 1 eerste lid sub u van de Elektriciteitswet 1998) 50-99% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit 25-49% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit Een deel van de elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales kleiner dan 15 MW, windturbines, photovoltaische, osmotische of getijdenenergie
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V24 of V25 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk en antwoord 1, Openvraag 26. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? (criteria betreffende een lager percentage dan aangevinkt en "andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V22 of V23=1, openvraag
27. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Gas
Allen
Vragen over gas
28. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) gas ingekocht voor tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V28=nee
29. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor gas voor naar verwachting tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V28 of V29=ja enIndien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid, openvraag 33. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V28=ja

---




30. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte gas? Minimaal 75% van het ingekochte gas bestaat uit klimaatgecompenseerd aardgas?
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V29=ja
31. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan gas? Minimaal 75% van het ingekochte gas bestaat uit klimaatgecompenseerd aardgas?
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V30 of V31 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 32a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V28 of V29=ja, openvraag
32b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Catering
Allen
Vragen over catering
34. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) catering ingekocht voor tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V34=nee
35. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor catering voor naar verwachting tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V34 of V35=ja en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid 39. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V34=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
100




36. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte catering? Meer dan 60% van het cateringassortiment (gemeten in jaarlijks inkoopvolume in euro's) bestaat aantoonbaar uit producten afkomstig van biologische landbouw (geteeld zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, vrij van genetische modificatie en dieren hebben vrije uitloop)? 40-60% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
20-39% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
5-19% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
In het assortiment worden niet-biologische producten aangeboden die zijn voorzien van een of meer andere duurzaamheidskenmerken De producten die per portie worden gepresenteerd in de counter cq. bij het uitgiftepunt, zijn verpakt in verpakkingen (servies) voor meermalig gebruik en/of monoverpakkingen met een lage milieubelasting (bestaan voor meer dan 50% uit papier, karton, kunststof, biokunststof of hout. Glas en metaal vallen hier niet onder)
Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten (EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig. NB. Dit is geen vigerend criterium voor catering, opgenomen ter vergelijking met monitor 2006) De cateraar voert een gezamenlijk opgesteld plan uit om gedurende de contractperiode de milieubelasting te verminderen De cateraar voert afspraken (in een communicatieplan) uit inzake informatievoorziening over duurzame catering aan de eindgebruiker Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V35=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 37. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan catering? Meer dan 60% van het cateringassortiment (gemeten in jaarlijks inkoopvolume in euro's) bestaat aantoonbaar uit producten afkomstig van biologische landbouw (geteeld zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, vrij van genetische modificatie en dieren hebben vrije uitloop)? 40-60% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
20-39% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
5-19% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische landbouw
In het assortiment worden niet-biologische producten aangeboden die zijn voorzien van een of meer andere duurzaamheidskenmerken
101




De producten die per portie worden gepresenteerd in de counter cq. bij het uitgiftepunt, zijn verpakt in verpakkingen (servies) voor meermalig gebruik en/of monoverpakkingen met een lage milieubelasting (bestaan voor meer dan 50% uit papier, karton, kunststof, biokunststof of hout. Glas en metaal vallen hier niet onder)
Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten (EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig. NB. Dit is geen vigerend criterium voor catering, opgenomen ter vergelijking met monitor 2006) De cateraar voert een gezamenlijk opgesteld plan uit om gedurende de contractperiode de milieubelasting te verminderen De cateraar voert afspraken (in een communicatieplan) uit inzake informatievoorziening over duurzame catering aan de eindgebruiker Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V36 of V37 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 38a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? (Deze vraag is niet van toepassing als u bij de vorige vraag 'meer dan 60%' en ook de andere criteria heeft aangekruist. Indien u bij bovenstaande vraag de koffie- antwoordoptie niet heeft ingevuld, zal dit niet meetellen in het percentage duurzaam inkopen; wel kunt u hier een toelichting geven.)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V34 of V35=ja, openvraag
38b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen ICT-Hardware
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk Vragen over ICT-Hardware
40. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) computers, beeldschermen of laptops ingekocht voor tenminste 15.000? Ja, desktops en/of laptops Ja, beeldschermen
Nee
Indien V40=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 41.Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor computers, beeldschermen of laptops voor naar verwachting tenminste 15.000?
Ja, desktops en/of laptops Ja, beeldschermen

102




Nee

Indien V40 of V41= 1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid 45. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor ICT-Hardware in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V40= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 42. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte computers, beeldschermen of laptops?
De desk- en laptops voldoen aan de eisen van Energy Star voor computers, versie 4.0 (d.d.20-07-2007), hoofdstuk 3 en 4 (en zijn daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org) De monitoren voldoen aan de eisen van Energy Star voor beeldschermen, versie 4.0 (d.d. 01-01-2007), hoofdstuk 3 en 4. Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V41= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 43. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan computers, beeldschermen of laptops?
De desk- en laptops voldoen aan de eisen van Energy Star voor computers, versie 4.0 (d.d.20-07-2007), hoofdstuk 3 en 4 (en zijn daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org)? De monitoren voldoen aan de eisen van Energy Star voor beeldschermen, versie 4.0 (d.d. 01-01-2007), hoofdstuk 3 en 4. Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V42 of V43 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 44a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V40 of V41= 1 en/of 2, openvraag
44b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Reproductieapparatuur en tonercartridges
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk Vragen over reproductieapparatuur en tonercartridges
103




46. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) laserprinters, kopieerapparatuur, faxmachines of multifunctionele apparatuur en/of tonercartridges ingekocht voor tenminste 15.000?
Ja, reproductieapparatuur
Ja, tonercartridges
Nee
Indien V46=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 47. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor laserprinters, kopieerapparatuur, faxmachines of multifunctionele apparatuur en/of tonercartridges voor naar verwachting tenminste 25.000? Ja, reproductieapparatuur
Ja, tonercartridges
Nee
Indien V46 of V47=1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid 51. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor reproductieapparatuur en tonercartridges in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V46=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 48. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte apparatuur en/of tonercartridges?
De apparatuur voldoet aan de eisen van Energy Star voor kantoorapparatuur (Imaging equipment), versie 1.0, d.d. 1 april 2007, hoofdstuk 3 en 4 (en is daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org) [EIS ­ REPRODUCTIEAPPARATUUR]
De apparatuur is geschikt voor automatisch dubbelzijdig kopieren en/of printen Er wordt gebruik gemaakt van (als zodanig gemarkeerde) gereconditioneerde tonercartridges De leverancier garandeert terugname en reconditionering of recycling van de tonercartridges Het tonerpoeder is vrij van stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu (Nordic Swan of Blaue Engel voldoen in ieder geval) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V47=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 49. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan apparatuur en/of tonercartridges?
De apparatuur voldoet aan de eisen van Energy Star voor kantoorapparatuur (Imaging equipment), versie 1.0, d.d. 1 april 2007, hoofdstuk 3 en 4 (en is daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org) [EIS ­ REPRODUCTIEAPPARATUUR]
De apparatuur is geschikt voor automatisch dubbelzijdig kopieren en/of printen Er wordt gebruik gemaakt van (als zodanig gemarkeerde) gereconditioneerde tonercartridges
104




De leverancier garandeert terugname en reconditionering of recycling van de tonercartridges Het tonerpoeder is vrij van stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu (Nordic Swan of Blaue Engel voldoen in ieder geval) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V48 of V49 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 50a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V46 of V47=1 en/of 2, openvraag
50b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Papier
Allen
Vragen over papier
52. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) papier ingekocht voor tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V52=nee
53. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor papier voor naar verwachting tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V52 of V53= ja enIndien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid 57. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V52=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 54. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte papier? Het papier voldoet aan de laatste geldende versie van de eisen van minimaal het Europees EcoLabel, Nordic Swan, Milieukeur of Blaue Engel of gelijkwaardig

105




Het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit virgin grondstof, afkomstig uit bossen met FSC of PEFC certificaat en/of het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit 100% post-consumer gerecyclede vezels Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V53=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 55. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan papier? Het papier voldoet aan de laatste geldende versie van de eisen van minimaal het Europees EcoLabel, Nordic Swan, Milieukeur of Blaue Engel of gelijkwaardig
Het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit virgin grondstof, afkomstig uit bossen met FSC of PEFC certificaat en/of het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit 100% post-consumer gerecyclede vezels Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V54 of V55 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 56a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V52 of V53= ja, openvraag
56b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Dienstauto's
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk Vragen over dienstauto's
58. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) dienstauto's ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja, kleine, middenklasse of middelgrote personenauto's (voertuigklassen A-C) Ja, grote personenauto's (voertuigklasse D of hoger) Nee
Indien V58=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 59. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor dienstauto's voor naar verwachting tenminste 50.000?
Ja, kleine, middenklasse of middelgrote personenauto's (voertuigklassen A-C) Ja, grote personenauto's (voertuigklasse D of hoger) Nee
Indien V58 of V59=1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
106




66. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor dienstauto's in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V58= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 60. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte dienstauto's? De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B en C) beschikken over energielabel A De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B en C) beschikken over energielabel A of B [EIS ­ VOERTUIGKLASSEN A- C]
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel A of B
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel A, B of C De voertuigen voldoen aan de Europese emissiestandaard 4 (Euronorm 4)

(Een deel van) de voertuigen voldoet aan Euro 5 of Euro 6 norm De voertuigen zijn voorzien van een voor de berijder duidelijk zichtbare indicator die het brandstofverbruik aanduidt De voertuigen zijn uitgerust met ­ bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen (Bandenrichtlijn 92/23/EEC)- "stille banden" (5 dB(A) of meer onder de Europese limietwaarde) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V59= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 61.Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan dienstauto's?
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B en C) beschikken over energielabel A De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B en C) beschikken over energielabel A of B [EIS ­ VOERTUIGKLASSEN A- C]
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel A of B
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel A, B of C De voertuigen voldoen aan de Europese emissiestandaard 4 (Euronorm 4)

(Een deel van) de voertuigen voldoet aan Euro 5 of Euro 6 norm De voertuigen zijn voorzien van een voor de berijder duidelijk zichtbare indicator die het brandstofverbruik aanduidt De voertuigen zijn uitgerust met ­ bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen (Bandenrichtlijn 92/23/EEC)- "stille banden" (5 dB(A) of meer onder de Europese limietwaarde) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V58 = 1 en/of 2, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
107




62. Omvat de inkoop ook dieselvoertuigen?
Nee
Ja, en deze (personen-, 4x4- en bestelvoertuigen) beschikken over een affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een installatie met een tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie [EIS ­ DIESELVOERTUIGEN]
Ja, maar deze beschikken niet over een genoemd filter Indien V59 = 1 en/of 2, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 63. Hanteert u ook het criterium dat dieselvoertuigen (personen-, 4x4- en bestelvoertuigen) beschikken over een affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een installatie met een tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie??
Ja
Nee
Indien V58 of V59= 1 en/of 2
64. Omvat de inkoop ook innovatieve voertuigen die gebruik maken van een alternatieve aandrijving (een elektromotor parallel geschakeld aan een interne verbrandingsmotor (hybride); een wikkeling in het vliegwiel, die de ene keer als generator werkt en de andere keer als elektromotor; of een andere innovatieve aandrijving die aantoonbaar tenminste vergelijkbare positieve effecten op het milieu heeft)?
Ja
Nee
Indien éénvande antwoordenbij V60 of V61 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk)of V62=3 of V64=nee, Open vraag 65a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? (criteria betreffende een lager energielabel dan aangevinkt en "andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V58 of V59=1 en/of 2, openvraag
65b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Zware motorvoertuigen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over zware motorvoertuigen
67. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) zware motorvoertuigen (gekenmerkte vrachtauto's 3500 kg. die worden ingezet voor goederenvervoer of die zijn uitgerust voor de uitvoering van specifieke taken zoals huisvuil-inzamelingsvoertuigen) ingekocht voor tenminste 50.000?
108




Ja
Nee

Indien V67=nee
68. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor zware motorvoertuigen voor naar verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V67 of V68= ja enIndien Provincie, Waterschap, Gemeente 72. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V67=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 69. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte zware motorvoertuigen?
De voertuigen voldoen aan Euronorm 5 (Een deel van) de voertuigen voldoen aan de EEV norm (Enhanced Environmentally friendly Vehicle) De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (vrachtwagenbanden voor aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V68=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 70. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan zware motorvoertuigen?
De voertuigen voldoen aan Euronorm 5 (Een deel van) de voertuigen voldoen aan de EEV norm (Enhanced Environmentally friendly Vehicle) De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (vrachtwagenbanden voor aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V69 of V70 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 71a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V67 of V68=ja en IndienProvincie, Waterschap, Gemeente, openvraag 71b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord

109




Nee, ik heb verder geen opmerkingen

Mobiele werktuigen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over mobiele werktuigen
73. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) mobiele werktuigen ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V73=nee
74. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor mobiele werktuigen voor naar verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V73 of V74= ja enIndien Provincie, Waterschap, Gemeente 78. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V73=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 75. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte mobiele werktuigen?
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de emissie-eisen voor luchtkwaliteit van Fase IIIA (vlg besluit 2004/26/EG) en beschikken over een roetfilter
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de eisen van Fase IIIB

De leverancier levert een gebruiksprotocol waarin informatie is opgenomen over energiezuinig omgaan met het mobiele werktuig Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V74=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 76. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan mobiele werktuigen?
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de emissie-eisen voor luchtkwaliteit van Fase IIIA (vlg besluit 2004/26/EG) en beschikken over een roetfilter
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de eisen van Fase IIIB

De leverancier levert een gebruiksprotocol waarin informatie is opgenomen over energiezuinig omgaan met het mobiele werktuig Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
110




Indien éénvande antwoordenbij V75 of V76 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag

77a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- en sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V73 of V74 = ja en Indien Provincie, Waterschap, Gemeente, open vraag 77b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer Indien Provincie, Waterschap, Gemeente, Multiplerespons: meerdere antwoorden mogelijk Vragen over Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer 79. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) OV- busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer ingekocht voor tenminste 50.000? Ja, vervoer met voertuigen Indien V79=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 80. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor OV- busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer voor naar verwachting tenminste 50.000?
Ja, vervoer met voertuigen Indien V79=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 81. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte OV- busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer?
De dieselvoertuigen (Een deel van) de voertuigen De voertuigen 3500 kg. voldoen aan Euro 5 norm (Een deel van) de voertuigen 3500 kg voldoen aan EEV norm (Enhanced Environmental friendly Vehicle) De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (personenauto's, vrachtwagenbanden voor aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde).
---




Alle chauffeurs hebben een training gevolgd die gebaseerd is op de principes van "Het Nieuwe Rijden" (of een gelijkwaardige training) De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS) dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v. relevante milieuaspecten; monitoring) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien V80=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk 82. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan OV- busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer?
De dieselvoertuigen (Een deel van) de voertuigen De voertuigen 3500 kg. voldoen aan Euro 5 norm (Een deel van) de voertuigen 3500 kg voldoen aan EEV norm (Enhanced Environmental friendly Vehicle) De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (personenauto's, vrachtwagenbanden voor aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde). Alle chauffeurs hebben een training gevolgd die gebaseerd is op de principes van "Het Nieuwe Rijden" (of een gelijkwaardige training) De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS) dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v. relevante milieuaspecten; monitoring) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Indien éénvande antwoordenbij V81 of V82 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag 83a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet? ("andere milieu- en sociale criteria" zijn hier niet van toepassing) Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V79 of V80=1 en/of 2, IndienProvincie, Gemeente,, openvraag 83b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen. Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen Vragen over inkoop van specifieke productgroepen deel 2
112




Nieuwbouw van kantoorgebouwen

Indien Waterschap, Gemeente
Vragen over nieuwbouw van kantoorgebouwen
85. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) nieuwbouw van kantoorgebouwen ingekocht voor tenminste 250.000? Het betreft hier zowel koop als huur van kantoren.
Ja
Nee
Indien V85=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 86. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte nieuwbouw van kantoorgebouwen? Het betreft hier zowel koop als huur van kantoren. De EPC is ......
Minimaal 12 vaste en 5 variabele maatregelen uit het Nationaal Pakket Utiliteitsbouw - Nieuwbouw zijn getroffen Er zijn waterbesparende maatregelen genomen Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Renovatie van kantoorgebouwen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over renovatie van kantoorgebouwen
87. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) renovatie van kantoorgebouwen ingekocht voor tenminste 250.000? Ja
Nee
Indien V87=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 88. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte renovatie van kantoorgebouwen?
Minimaal 12 vaste en 5 variabele maatregelen uit het Nationaal Pakket Utiliteitsbouw - Nieuwbouw zijn getroffen Er zijn waterbesparende maatregelen genomen Alle vaste energiemaatregelen uit het Nationale Pakket Utiliteitsbouw - Beheer zijn toegepast
Minimaal 30% van de variabele energiemaatregelen uit het Pakket - Beheer zijn toegepast
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Inhuur van externen
IndienKerndepartement, Agentschap/dienstRijksoverheid, Provincie Vragen over inhuur van externen
89. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) inhuur van externen ingekocht voor tenminste 15.000?

113




Ja
Nee

Indien V89=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 90. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte inhuur van externen?
De opdrachtnemer heeft bij inschrijving aangegeven wat hij doet op het gebied van milieuzorg binnen zijn eigen organisatie De opdrachtnemer heeft een milieumanagementsysteem (voor de delen van de organisatie die voor de opdracht worden ingezet) De opdrachtnemer heeft een MVO-jaarverslag of duurzaamheidsverslag (voor de delen van de organisatie die voor de opdracht worden ingezet) De opdrachtnemer heeft een vervoermanagementsysteem (voor de delen van de organisatie die voor de opdracht worden ingezet) Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Aanleg of onderhoud van wegen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over aanleg of onderhoud van wegen
91. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) aanleg of onderhoud van wegen ingekocht voor tenminste 25.000? Ja
Nee
Indien V91=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 92. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte aanleg of onderhoud van wegen?
Bij aanvulling of ophoging van een werk is gebruik gemaakt van secundaire categorie 1 bouwstoffen zoals hergebruikgrond, gereinigde grond e.d. Het grove toeslagmateriaal voor de verhardingen bestaat voor een deel uit granulaat of vergelijkbaar, namelijk (a.u.b. verhardingssoorten, granulaatsoorten en percentages noemen) .......... Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Groenvoorziening
Indien Agentschap/dienst Rijksoverheid, Provincie, Waterschap, Gemeente Vragen over groenvoorziening
93. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) groenvoorziening ingekocht voor tenminste 25.000?
114




Ja
Nee

Indien V93=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 94. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte groenvoorziening?
De opdrachtnemer voldoet aan de specificaties van het bronzen niveau van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer, werkt volgens de DOB-methode of gelijkwaardig
De opdrachtnemer registreert het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen
De opdrachtnemer beschikt over beleid/procedures voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen, gericht op het beperken van de inzet, afstemming van het gebruik op de weersomstandigheden en locatie of de inzet van het meest milieuvriendelijke middel
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Hout
Indien Agentschap/dienst Rijksoverheid, Provincie, Waterschap, Gemeente Vragen over hout
95. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) een inkoop gedaan waarin een relevante hoeveelheid hout is verwerkt en een waarde heeft van tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V95=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk 96. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte hout? Het betreft hout met een FSC certificaat Het betreft hout met een PEFC-certificaat Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ... Tot slot
Allen
Tot slot
Intro 5. Tot slot vragen wij u naar het gebruik van duurzaamheidscriteria in andere productgroepen dan bevraagd in de vragenlijst. Tevens kunt u in dit laatste deel aangeven hoe u in de toekomst de criteriadocumenten van SenterNovem denk te gebruiken bij inkooptrajecten en kunt u overige opmerkingen en/of aanmerkingen over de vragenlijst plaatsen.

115




97. Heeft u bij andere productgroepen dan welke zijn bevraagd, in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) duurzaamheidcriteria toegepast? Voor een lijst van productgroepen, zie www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/criteria Ja
Nee
Indien V97=ja, openvraag
98. Bij welke andere productgroepen heeft u in de afgelopen twee jaar duurzaamheidscriteria toegepast? Kunt u ook aangeven welke criteria u dan heeft toegepast?
Open antwoord
Allen
99. Hoe denkt u in de toekomst gebruik te maken van de criteriadocumenten zoals die worden gepubliceerd op de website www.senternovem.nl/duurzaaminkopen? open antwoord
Weet niet/geen antwoord
100. Heeft u overige opmerkingen naar aanleiding van het invullen van deze vragenlijst?
open antwoord
Weet niet/geen antwoord

U heeft de vragenlijst voor de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 afgerond. Als u nu op verder klikt worden uw antwoorden definitief verzonden. U kunt hierna niet meer terugkeren.

Hartelijk bedankt voor het invullen van de Monitor! U ontvangt na afsluiting van de Monitor per e-mail de individuele resultaten van uw organisatie.


116




PricewaterhouseCoopers (www.pwc.nl) verleent sectorspecifieke diensten op drie gebieden: Assurance, Tax en Advisory. Met onze dienstverlening bouwen we aan een goede vertrouwensbasis en waardeoptimalisatie met en voor onze klanten en hun stakeholders. Wereldwijd werken meer dan 146.000 mensen in 150 landen voor onze organisatie, op basis van ons gedachtegoed Connected Thinking. Samen ontwikkelen wij oplossingen en concepten, vanuit een verrassend perspectief. En natuurlijk geven wij praktisch advies.
`PricewaterhouseCoopers' refereert aan het netwerk van deelnemende bedrijven van PricewaterhouseCoopers International Limited. Ieder bedrijf is een aparte en117 onafhankelijke juridische eenheid.