Provincie Noord-Brabant

Persbericht

Datum 19 maart 2009 Nummer 61

Onaanvaardbare gevolgen bezuinigingsvoorstellen voor brabant

De voorstellen van de Raad voor Financiële Verhoudingen om landelijk E600 miljoen op het provinciefonds te bezuinigen betekenen dat Brabant jaarlijks E164 miljoen gekort wordt. Brabant krijgt daarmee ruim 27% van de landelijke bezuinigingen opgelegd en krijgt effectief geen uitkering uit het Provinciefonds meer. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vinden dat onaanvaardbaar. De provincie zal haar inzet om regionale problemen op te lossen, een bijdrage aan het uitvoeren van Rijksbeleid en de bestrijding van de crisis moeten heroverwegen.

Op de begroting van de provincie staat E1,1 miljard. Ruwweg de helft daarvan is een doeluitkering van het Rijk voor bij wet opgelegde taken, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg. Daarnaast heeft de provincie nog inkomsten uit dividenden, de motorrijtuigenbelasting , overige inkomsten als rente en leges en ten slotte het provinciefonds. De voorstellen van de Raad voor Financiële Verhoudingen betekenen dat Brabant effectief geen inkomsten uit het provinciefonds meer heeft en 20% van het vrij besteedbare inkomen van de provincie wegvalt. Een tweede voorstel van de Raad is de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting te verlagen en de motorrijtuigenbelasting zelf te verhogen. Dat betekent dat de provincies minder inkomsten hebben en het Rijk meer geld binnen krijgt. De automobilist merkt er verder in de portemonnaie niets van. Kanttekening daarbij is dat Brabant de afgelopen jaren de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting niet verhoogd heeft. Slotsom is dat de provincie op twee manieren inkomsten derft.

Centralisme en randstaddenken "Het lijkt er op of Brabant dubbel gestraft wordt "zegt gedeputeerde Paul Rüpp door de afroming van het provinciefonds en de afroming van de belasting". Er is sprake van een centralisatie van het geld van de regio naar het Rijk waarbij de provinciale autonomie wordt aangetast. Het geld uit de regio zal terecht komen in de Randstad en de mogelijkheid van de provincie te investeren in voor Brabant belangrijke projecten wordt beknot. Dat geldt ook voor het ondersteunen van het Rijk bij de uitvoering van het beleid. "Dit betekent" zegt de Brabantse Commissaris van de Koningin Hanja Maij-Weggen "dat de provincie alle bestaande afspraken en toezeggingen tegen het licht moet houden. Inclusief de ondersteuning van het Rijk bij de aanleg van infrastructuur, de vernieuwing van het landelijk gebied, de aanpak van de gevolgen van de crisis en de investeringsagenda om de Brabantse economie te vernieuwen. Ik kan mij niet voorstellen dat deze voorstellen zonder slag of stoot door de Kamer komen."

Investeringen en taken In de afgelopen jaren zijn er door het Rijk taken overgedragen aan de provincies, vaak met een korting op het budget. Daarnaast heeft de provincie Noord-Brabant de uitvoering van het beleid van het Rijk ondersteund, ook met investeringen uit de eigen middelen. Daarbij valt te denken aan de aanleg van infrastructuur (o.a. aanleg A50, omleiding Zuid-Willemsvaart 's-Hertogenbosch, de bijdrage aan de aanpak van de A2, de versnelde aanleg van de A4 Zuid, de overname van de N69 en nog gisteren heeft minister Eurlings de provincie uitgenodigd om mee te werken aan de aanpak van de A58 en de A67), de bijdragen voor vernieuwing van de binnensteden van 's-Hertogenbosch, Breda, Tilburg, Roosendaal, Bergen op Zoom en Helmond, de versnelde aanleg van de ecologische hoofdstructuur en de reconstructie van het landelijk gebied. De provincie investeert additioneel E10 miljoen in de jeugdzorg.

Toegang europese subsidies Ook op een andere manier zullen bezuinigingen op de provincie negatieve gevolgen hebben. Zo wordt bij veel Europese subsidies 50% medefinanciering van de regionale overheid vereist. Daarmee wordt de toegang van gemeenten en maatschappelijke organisaties in Brabant tot Europese subsidies beperkt.



Provincie Noord-Brabant