Minder economisch pessimisme

Amsterdam, 19 maart 2009

Consumenten blijven pessimistisch over de economie, maar zijn minder negatief dan vorige maand. De eerste schrik over de slechtere economische vooruitzichten lijkt voorbij. Hoewel de werkloosheid toeneemt, stijgt de koopkracht.

Consumenten zijn negatief over de economie. Dat blijkt uit de ING Vraag van vandaag van woensdag. De meerderheid van de 58.100 respondenten vindt dat de economie er niet goed voorstaat. Bijna de helft (46%) beoordeelt de economische situatie als matig tot slecht en een op de zeven (14%) zelfs als zeer slecht. Ruim een kwart (26%) vindt de situatie niet goed of slecht. Het optimistische kamp is duidelijk minder gevuld. Eén op de acht (13%) denkt dat de economie er redelijk tot (zeer) goed voorstaat.

Minder somber

Hoewel consumenten per saldo negatief zijn, is het pessimisme wel afgenomen ten opzichte van vorige maand. Nu zijn zes op de tien (61%) respondenten negatief, toen driekwart (73%). De zeer negatieve uitslag van de vorige keer hangt waarschijnlijk samen met het tijdstip van de peiling. Dat was twee dagen na de gezamenlijke persconferentie van premier Balkenende en directeur van het Centraal Planbureau (CPB) Teulings over de forse verslechtering van de (voorlopige) economische vooruitzichten. De krantenkoppen toen hebben kennelijk een behoorlijke indruk gemaakt op consumenten. Toch lijken zij nu van de eerste schrik bekomen. De cijfers van het CPB zijn namelijk niet meer veranderd, maar het oordeel van de respondenten over de economie is een stuk milder.

Lastige tijd

Het afgenomen pessimisme neemt niet weg dat de Nederlandse economie een lastige tijd voor de boeg heeft. Het ING Economisch Bureau verwacht dat de economie dit jaar met 3,3% zal krimpen en de werkloosheid zal stijgen naar 5,5%. Wel ontwikkelt de koopkracht zich gunstig omdat de lonen harder stijgen dan de prijzen. Werknemers die hun baan verliezen hebben daar niet zoveel aan. Zij kunnen er flink op achteruit gaan. Toch stijgt in Nederland per saldo de koopkracht. De groep die gewoon aan de slag blijft en erop vooruit zal gaan is groter dan de groep die erop achteruit gaat.

© 2009 ING Economisch Bureau