Provincie Noord-Holland

Investeringen in gevaar door korting provinciale budgetten

19-3-2009

De provincies zijn het niet eens met de korting van 597 miljoen euro op hun provinciale budgetten en stellen een contra-expertise in. Door de korting komen diverse investeringen in de regio in gevaar.

Dat stellen de provincies in een gezamenlijke reactie naar aanleiding het rapport van de Raad voor de financiële verhoudingen dat op 19 maart werd gepresenteerd. Voor Noord-Holland wordt een korting van 79 miljoen gesuggereerd.

Op verzoek van staatssecretaris Bijleveld-Schouten en minister Bos heeft de Raad voor de financiële verhoudingen advies uitgebracht over de omvang en de verdeling van het provinciefonds, in relatie tot het provinciale takenpakket. Daarbij is ook gekeken naar de belastinginkomsten en vermogensrendement, zoals dividend en rente. Volgens het advies kunnen de provincies gezamenlijk een bedrag van 600 miljoen missen. Noord-Brabant levert het meeste in (164 miljoen). Noord-Holland kan volgens de Raad het met 79 miljoen euro minder doen.

Drie mogelijkheden
Er zijn drie wegen, al dan niet in combinatie, die tot deze korting kunnen leiden. In de eerste plaats een verlaging van de algemene uitkering uit het provinciefonds. In de tweede plaats een verlaging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting, onder gelijktijdige verhoging van het aandeel van het Rijk daarin. In de derde plaats een vermindering van de specifieke uitkeringen die de provincies van het rijk ontvangen.

De Raad heeft ook gekeken naar de verdeling van het provinciefonds over de verschillende provincies. In de voorgestelde herverdeling gaat Flevoland er op vooruit met ruim 14 miljoen euro.

Investeren in de regio
De provincies erkennen dat zij hogere inkomsten hebben dan verwacht uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting en uit dividenden, maar dat zij dat extra geld investeren in de regio. Met een korting op hun budgetten komen bepaalde investeringen onder druk te staan. Ook Noord-Holland heeft aangegeven dat een aantal projecten mogelijk in de gevarenzone komen, waaronder de tweede grote zeesluis; de Westfrisiaweg; verbinding A6-A9 en kustverdedigingsprojecten. De provincies zullen zelf op korte termijn een contra-expertise laten uitvoeren en vervolgens daarmee met het kabinet om tafel gaan. Dat rapport moet er eind april al zijn.