Vlaamse Overheid

onderwijs: nog veel discussiepunten, alleen eindrapport telt

Reactie op gelekte nota secundair onderwijs: nog veel discussiepunten, alleen eindrapport telt

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

vrijdag 20 maart 2009
"De tekst over de structuur van het secundair onderwijs, die vandaag in De Morgen besproken wordt, is een tussentijds document. De visienota moet klaar zijn eind april. Een aantal zaken is al min of meer uitgekristalliseerd, maar over andere is er nog volop discussie. Bv. over al dan niet Latijn in de eerste graad is het laatste woord binnen de werkgroep nog niet gezegd." Zo reageert minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke op de berichtgeving over de visienota secundair onderwijs. Anders dan het basis- en het hoger onderwijs heeft het secundair geen helder afgewerkt niveaudecreet. De voorbije decennia werd er her en der iets bijgeschreven, met een grote complexiteit tot gevolg. Bovendien kunnen belangrijke maatschappelijke en onderwijsvraagstukken (bv. studiekeuze, knelpuntberoepen, ongekwalificeerde uitstroom, schoolverzuim) alleen goed beantwoord worden, als ook de structuur van het secundair onderwijs tegen het licht gehouden wordt. Om die reden heeft minister Vandenbroucke een jaar geleden aan een expertenwerkgroep gevraagd om een visietekst te ontwikkelen over secundair onderwijs. Die tekst moet de grote lijnen uitzetten en zal bij de regeringsonderhandelingen als een belangrijke document voorliggen. Afgesproken werd dat de werkgroep eind april een rapport zal overhandigen. Vandaag is absoluut niet duidelijk welke standpunten in het rapport worden opgenomen. De nota waaruit De Morgen citeert, bevat veel open vragen over cruciale beslissingen. Er moeten nog veel knopen doorgehakt worden en onderdelen uitgewerkt. Een aantal zaken is binnen de werkgroep al min of meer uitgekristalliseerd. Daar bewandelt men pistes die minister Vandenbroucke interessant lijken. Het gaat bv. over de aard van de 1^ste graad, over het zinvolle voortbestaan van de onderwijsvormen en mogelijke alternatieven daarvoor. Er wordt niet gepleit voor een 3x4-structuur, over basis- en secundair onderwijs heen, maar de overgang tussen beide moet wel minder bruusk. Men blijft bij lestijden van 50 minuten maar wil, waar relevant, met grotere gehelen werken, bv. in blokken van twee lestijden. De werkgroep stelt terecht dat een brede eerste graad talentontdekking, -ontwikkeling en studiekeuze zal bevorderen en het is wellicht ook juist dat we te veel studierichtingen aanbieden, vooral in de 2^de graad. Het is zeker juist dat techniek en cultuur in brede vorming van jonge mensen een rol te spelen hebben. De idee van de belangstellingsgebieden lijkt aantrekkelijk. Overstappen van onderwijsvormen naar kwalificatiegerichte en doorstromingsgerichte studierichtingen moet meer inhouden dan aso-tso-kso samenbrengen en er het huidige (d)bso naast plaatsen. De werkelijkheid is veel genuanceerder en dus is de werkgroep dit idee nog volop aan het verfijnen. Van verschillende andere punten uit de voorliggende tekst is bijlange nog niet zeker of ze de eindversie halen. Bijvoorbeeld dat Latijn verdwijnt uit de 1ste graad. Minister Vandenbroucke: "Als dat zo is, dan zal men toch hard zijn best moeten doen om mij te overtuigen. Kansrijk onderwijs dat sociale cohesie bevordert en sociale segregatie tegenwerkt, houdt ook in dat sterke leerlingen op hun niveau worden uitgedaagd." Minister Vandenbroucke: "Ik heb de werkgroep opdracht gegeven een doordacht rapport te brengen, daar in de loop van het jaar met het middenveld en vele andere organisaties van gedachten over te wisselen, opdat de voorstellen in de eerste plaats solide zijn, een stabiele basis bieden om het goede werk van duizenden Vlaamse leraren te kunnen voortzetten, en in de tweede plaats voldoende draagvlak hebben om een basis te vormen voor de gesprekken die tijdens de komende jaren aan het decretale initiatief zullen voorafgaan. De werkgroep moet zijn werk voortzetten. We zullen het eindrapport op zijn merites beoordelen, niet de tussentijdse teksten."

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be