Vrije Universiteit Amsterdam

Schade aan kleine hersenvaten op MRI


* Startdatum: 20-03-2009


* Tijd: 13.45


* Locatie: Aula


* Titel: Schade aan kleine hersenvaten op MRI


* Plaats: Aula


* Spreker: A.A. Gouw


* Promotor: prof.dr. Ph. Scheltens prof.dr. F. Barkhof


* Onderdeel: VU medisch centrum


* Wetenschapsgebied: Medisch


* Evenementtype: Promotie

Het probleem dat de ernst van schade aan kleine hersenvaatjes op MRI niet overeenkomt met de ernst van de klachten bij een oudere patiënt, kan (deels) verklaard worden doordat de afwijkingen op weefselniveau erg variëren. Dit blijkt uit het promotie-onderzoek van Alida Gouw.

In haar proefschrift beschrijft Gouw de uitingen van schade aan kleine hersenvaatjes (small vessel disease, SVD) op MRI, met name wittestofafwijkingen en lacunaire infarcten (kleine infarcten in de dieper gelegen structuren van de hersenen) bij de oudere patiënt. De aanleiding voor haar proefschrift is het feit dat we niet begrijpen waarom bij sommige patiënten SVD tot symptomen leidt en bij anderen niet. De vraag is hoe we dié afwijkingen kunnen identificeren die wél klachten veroorzaken, zodat we de gevolgen van SVD mogelijk kunnen voorkomen door bijvoorbeeld het behandelen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Gouw probeert deze discrepantie tussen afwijkingen op MRI en de ernst van symptomen te verklaren en te verbeteren. Eerst liet ze bij een zelfde generatie ouderen zien dat SVD stoornissen in de loopfunctie en cognitie veroorzaakt. Deze relaties bleken afhankelijk te zijn van bepaalde locaties in de hersenen, maar niet van de gebruikte meetmethode. Daarnaast beschreef Gouw het verloop en de risicofactoren van SVD in een follow-up periode van drie jaar. De resultaten wezen erop dat er mogelijk verschillen bestaan in de uitingen van SVD die op MRI scans niet te zien zijn. Deze hypothese leidde tot een studie waarin hersenweefsel, waarop op de MRI wittestofafwijkingen werden gezien, onder de microscoop werden onderzocht. Ze ontdekte dat er variatie bestaat in de aard en ernst van veranderingen in de hersencellen en zenuwuitlopers. Daarnaast lijken nieuwe MRI methoden een betere weerspiegeling van deze weefselveranderingen dan de huidige MRI scans.

Gouw denkt dat zoveel mogelijk aspecten van SVD onderzocht moeten worden om beter de klinische impact van SVD bij de oudere patiënt te kunnen voorspellen. Nieuwe MRI methoden kunnen hier een bijdrage aan leveren.

© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam