Nationale Bank van Belgie
2009-03-23
Handel, lonen en productiviteit
door Kristian Behrens, Giordano Mion, Yasusada Murata en Jens Südekum
NBB Working Paper No 161 - Research Series
Gedurende het afgelopen decennium is uit empirisch onderzoek naar de internationale handel gebleken dat
er een substantiële heterogeniteit in de productiviteit op ondernemingsniveau bestaat, zelfs binnen eng
gedefinieerde industrieën. Slechts een klein percentage van de ondernemingen is actief in de buitenlandse
handel, en die ondernemingen verschillen van de zuiver binnenlandse ondernemingen met betrekking tot
verschillende dimensies. In het bijzonder zijn de exporteurs veelal groter en productiever dan de niet-
exporteurs. Die productiviteitsverschillen op ondernemingsniveau fungeren als kanalen waarlangs de
liberalisering van de handel geaggregeerde productiviteitswinsten tot stand brengt, door de minst efficiënte
ondernemingen te dwingen de markt te verlaten en door marktaandeel te herverdelen van ondernemingen
met een lage naar ondernemingen met een hoge productiviteit.
Aangezien deze vaststellingen op ondernemingsniveau intrinsiek onverenigbaar zijn met het paradigma van
de `representatieve onderneming' dat de internationale-handelstheorie decennia lang heeft gedomineerd,
zijn recentelijk verscheidene modellen met heterogene ondernemingen naar voren geschoven om hieraan
tegemoet te komen. In zijn belangwekkende bijdrage bouwt Melitz (2003) voort op het model van Krugman
(1980) voor de intra-industrie handel, om het probleem van de productiviteitsverschillen tussen de
ondernemingen aan te pakken. Hoewel het model van Melitz (2003) ons inzicht in de intra-industrie
verschuivingen in een handeldrijvende wereld in hoge mate heeft vergroot, kan redelijkerwijs worden gesteld
dat het model stoelt op twee eerder restrictieve aannames: factor price equalization (FPE)
(factorprijsegalisatie) en constant elasticity of substitution (CES) (constante substitutie-elasticiteit). Deze
kenmerken stroken niet met de overvloedige recente empirische bevindingen.
We hebben geen weet van een volwaardig algemeen evenwichtsmodel met heterogene ondernemingen,
waarbij de lonen en mark-ups endogeen zijn en niet moeten worden gelijkgesteld tussen de landen
onderling. Het ontwikkelen van een dergelijk kader vormt de eerste bijdrage van deze paper. Hiertoe breiden
we het recente model van Behrens en Murata (2007) uit om rekening te houden met heterogene
ondernemingen en meerdere landen die kunnen verschillen qua omvang, toegankelijkheid en onderliggende
productiviteitsverdeling. Ondanks de rijkdom van effecten en economische mechanismen die meespelen,
blijft ons model toch zeer handelbaar. Hierdoor is het uitermate geschikt als basis voor toegepaste
werkzaamheden. Daarom bestaat onze tweede bijdrage erin het model te becijferen en te kwantificeren met
behulp van een algemeen bekende dataset over de interregionale handelsstromen tussen de Amerikaanse
staten en de Canadese provincies.
Dit gekwantificeerde kader is bijzonder nuttig, omdat het ons de mogelijkheid biedt nauwkeurig in te schatten
hoe en via welke economische kanalen verscheidene exogene schokken de verschillende Canadese
provincies en Amerikaanse staten zouden beïnvloeden. We stellen twee dergelijke `contrafactuele analyses'
voor. Ten eerste simuleren we de effecten van het wegwerken van de scheeftrekkingen in de handel tussen
Canada en de VS. We stellen vast dat de internationale handel aanzienlijk zou groeien. Bovendien
kwantificeren we ook de gevolgen van de volledige opheffing van de grens tussen Canada en de VS voor
andere cruciale economische variabelen op regionaal niveau. In het bijzonder tonen we aan dat alle regio's
een welvaartsstijging zouden kennen, aangezien de gemiddelde productiviteit zou stijgen en de
productdiversiteit overal zou toenemen, hoewel sommige regio's er uiteraard meer baat bij zouden vinden
dan andere.
In de tweede contrafactuele analyse onderzoeken we hoe de lokale marktomvang het evenwicht beïnvloedt
via veranderingen in de regionale bevolkingen. Hiertoe handhaven we de handelsfricties op hun
oorspronkelijke niveau en gaan we na hoe de vastgestelde bevolkingsveranderingen tussen 1993 en 2007
de verschillende provincies en staten beïnvloeden. We stellen vast dat de westelijke Canadese provincies en
Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 Ondernemingsnummer:
Nationale Bank van België n.v. 1000 Brussel www.nbb.be 0203.201.340 RPR Brussel
---
de zuidelijke Amerikaanse staten het meest winnen op het vlak van productiviteit en lonen, terwijl kleine
randregio's zoals Newfoundland productiviteits- en welvaartsverliezen kunnen lijden.
Ons kader kan dienen als basis voor de opname van de endogene productiviteit in minder gestileerde
berekenbare algemene evenwichtsmodellen ten behoeve van de beleidsanalyse, en we bevelen zijn
toepassing sterk aan.
Communicatie de Berlaimontlaan 14 tel. + 32 2 221 46 28 BTW BE 0203.201.340
Nationale Bank van België n.v. BE-1000 BRUSSEL www.nbb.be RPR Brussel
---- --