Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Postbus 20018 Den Haag
2500 EA Den Haag Postbus 16375
2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Onze referentie VSV/111525

Uw referentie
2009Z04103

Datum 24 maart 2009
Betreft Vragen van het lid Pechtold

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het kamerlid Pechtold over voortijdig schoolverlaten door foute schoolkeuze.

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

a
na 1 van 4 Pagi






2009Z04103 Onze referentie VSV/111525 Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over voortijdig

schoolverlaten door foute schoolkeuze. (Ingezonden 6 maart 2009)


1
Bent u bekend met het bericht dat vooral foute schoolkeuze leidt tot voortijdig schoolverlaten? 1)

Ja, dat is mij bekend.


2
Deelt u de mening van de onderzoekers dat de studiekeuzeproblematiek `topprioriteit' moet krijgen? Zo nee, waarom niet?

Het antwoord is ja. De studiekeuzeproblematiek/LOB (LoopbaanOriëntatie en Begeleiding) heeft dan ook prioriteit in het kader van de aanpak tegen schooluitval. Het is opgenomen als maatregel in de menulijst waarop de regio kan inzetten in het kader van de VSV-convenanten 2008-2011.

Omdat loopbaanoriëntatie en beroepskeuzevoorlichting een reguliere taak van de onderwijsinstellingen is en zowel in sectoren vo, bve en ho van belang zijn, heb ik daarnaast in de aanpak gekozen voor een bovensectorale aanpak. Over de maatregelen die ik in dat kader heb genomen heb ik uw Kamer bij brief op de hoogte gebracht (TK 2008-2009,31 288,nr 46). Zo heb ik o.a. in de Kwaliteitsagenda VO en in de Strategische agenda BVE afspraken gemaakt met de sector om te komen tot een stimuleringsplan LOB met als inzet kwaliteitsverbetering van LOB. De VO-raad heeft haar aanpak inmiddels gereed (zie ook vraag 5).

Uit de vele praktijkvoorbeelden op het gebied van LOB blijkt dat er al veel gebeurt op het gebied van LOB. Onlangs heb ik een onderzoek laten uitvoeren naar de kenmerken en de factoren die maken dat een LOB-aanpak succesvol is. Deze succesfactoren zijn opgenomen in een leidraad die voor de regio beschikbaar is. De uitkomst van het onderzoek wordt actief verspreid. In het kader van de aanpak schooluitval wordt het ook gebruikt voor de verdere uitrol van het stimuleringsplan van VO, bijvoorbeeld bij het formuleren van kwaliteitskenmerken voor LOB.


3
Deelt u de mening dat ook leerlingen in het vmbo later dan op hun veertiende een studiekeuze moeten kunnen maken daarbij rekening houdend met verschillen in interesses van leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte en de theoretische leerwegen?

Door de mogelijkheid van scholen om binnen het onderwijsprogramma zowel een smalle als een brede opleiding te bieden, vind ik dat juist in het vmbo maatwerk mogelijk is voor leerlingen die na de onderbouw nog onvoldoende scherp hebben

Pagina 2 van 4





welke specifieke uitstroomrichting ze ambiëren, of op welke beroepensector ze Onze referentie zich verder willen voorbereiden. Leerlingen die al precies weten welk beroep ze VSV/111525 later willen gaan uitoefenen en welke vervolgopleiding ze daarvoor gaan volgen kunnen voor de smalle variant kiezen. Leerlingen die zich na de onderbouw graag

nog verder willen oriënteren kunnen dat doen binnen een breed georiënteerd intrasectoraal dan wel intersectoraal programma.
Ik ben van mening dat VMBO leerlingen vooral baat hebben bij de mogelijkheden die het onderwijsprogramma hen nu al biedt.
In vervolg op het eindadvies van de adviesgroep VMBO vindt op dit moment een veldraadpleging van docenten plaats naar de wenselijkheid het VMBO- onderwijsprogramma te herordenen. Uit dit veldonderzoek komen wellicht suggesties naar voren waardoor de afstemming van het onderwijsprogramma op de verschillen in interesses van leerlingen in het VMBO verder kan worden verbeterd. Ik wacht het resultaat van deze veldraadpleging af.


4
Bent u bekend met de aanpak van het Platform VMBO Intersectoraal en deelt u mijn mening dat deze een oplossing kan vormen voor het probleem van de foute schoolkeuze in het vmbo?

Ja, ik ben bekend met de organisatorische en inhoudelijke ontwikkeling binnen de vier intersectorale onderwijsprogramma's die thans binnen het vmbo mogelijk zijn. Zoals hierboven al is aangegeven ben ik het met u eens dat de brede voorbereidende onderwijsprogramma's voorzien in een behoefte bij een aantal vmbo-leerlingen om zich breder op hun schoolloopbaan te oriënteren. Wel wil ik direct benadrukken dat een breed programma niet voor alle leerlingen een oplossing biedt. Ik ben van mening dat het, naast de kwaliteit van het onderwijsprogramma, vooral van belang is dat een goede loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding wordt aangeboden zodat de keuzes die leerlingen maken, maximaal passend zijn.


5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat leerlingen op het vmbo een brede indruk krijgen van de loopbaanmogelijkheden binnen de verschillende sectoren van het onderwijs op het vmbo?

In het vmbo wordt door de scholen reeds vorm gegeven aan de diverse vormen van loopbaanoriëntatie van de leerlingen. Zowel via de praktische sectororiëntatie, de schoolstages als door het onderwijsprogramma doen vmbo- leerlingen in de praktijk concrete ervaringen op binnen diverse sectoren. Vanuit de stichting samenwerkende platforms voor de beroepsvoorbereidende programma's (SPV) wordt de komende periode, o.a door de docentennetwerken actief gewerkt aan een kwaliteitsslag loopbaanoriëntatie. Ook de VO-raad heeft recent aangegeven op welke wijze zij binnen de VO-sector de kwaliteit van het loopbaanleren in en door het onderwijs gaat stimuleren. De VO-raad kiest met dit plan voor een integrale benadering van de loopbaanoriëntatie, waarbij het opdoen van concrete ervaringen van leerlingen in de praktijk, het verder professionaliseren van de begeleiding van leerlingen in dit leerproces en het breed ontsluiten van kennis over loopbaanleren centraal staan. In het kader van de

Pagina 3 van 4





Kwaliteitsagenda VO ondersteun ik de VO-raad en de SPV bij haar concrete Onze referentie activiteiten. VSV/111525


6
Deelt u de mening dat alle leerlingen op het vmbo de mogelijkheid moeten krijgen in het bedrijfsleven te kijken welke beroepskeuzes mogelijk zijn binnen hun sector door middel van korte stages?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 5. Beroepsoriënterende stages bij bedrijven vormen deel van de loopbaanoriëntatie.


7
Welke rol ziet u hierbij weggelegd voor de Kenniscentra van het bedrijfsleven?

De kenniscentra beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn reeds betrokken. Zo zijn de kenniscentra verantwoordelijk voor het werven en erkennen van leerbedrijven waar de praktijkcomponent van de leerwerktrajecten in het vmbo plaatsvindt. Daarnaast organiseren de kenniscentra jaarlijks de actie 'Kom in het leerbedrijf' voor leerlingen en decanen uit het vmbo en zijn de kenniscentra betrokken bij de organisatie van de 'VMBO-carrousel': een regionale samenwerking van bedrijven in één sector (bijvoorbeeld Zorg en Welzijn) waarbij leerlingen bij de aangesloten bedrijven korte stages kunnen lopen om zo de verschillende beroepen in de sector te leren kennen (bijvoorbeeld verpleging, kinderopvang e.d.).


8
Hoe verhoudt de vroege studiekeuze op het vmbo zich tot het voornemen van de MBO-raad om het eerste jaar in het mbo oriënterend te maken?

Zoals in voorgaande antwoorden aangegeven hoeft in het vmbo nog niet voor een specifiek beroep gekozen te worden. Bij de overstap naar het mbo moet vanaf de start wel gekozen worden voor een opleiding tot een specifiek beroep. Dat blijkt voor veel deelnemers lastig. Daarom heeft het mbo het initiatief genomen tot zogenaamde 'domeinen'. Deze bieden de deelnemer eerst een bredere basis (voor bijvoorbeeld de bedrijfstak techniek) op basis waarvan later een verfijning kan plaatsvinden naar een specifiek beroep (bijvoorbeeld loodgieter).


1) de Volkskrant, 4 maart 2009: "Vooral foute schoolkeuze leidt tot afhaken"

Pagina 4 van 4