ChristenUnie


Bijdrage Ernst Cramer aan het AO KNMI

Bijdrage Ernst Cramer aan het AO KNMI

dinsdag 24 maart 2009 16:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De evaluatie van de Wet op het KNMI richt zich vooral op de verhouding tussen de publieke taken en de markttaken. In de KNMI-wet is geregeld wat taken van het KNMI zijn en wat taken van de markt zijn. Met deze wet is al een belangrijk deel van de weerdiensten naar de markt gegaan. Nederland loopt hierin in Europa voorop. Ik constateer dat de weermarkt op Europese schaal eigenlijk nog niet bestaat. Alleen de situatie in Engeland is enigszins vergelijkbaar met die van Nederland, maar zelfs dit land heeft de luchtvaartsector niet op de markt gezet. De ChristenUnie vindt het niet verstandig om weerdiensten in de luchtvaartsector op de markt te zetten. Het gaat daarbij niet zozeer om de vraag of een bedrijf als MeteoConsult het niet zou kunnen. Een publieke taak als de luchtvaartveiligheid hoort naar onze overtuiging bij de overheid. Deze Kamer heeft al vaker gesproken over de taken van de luchtverkeersleiding; meerdere keren is daarbij de conclusie getrokken dat deze publiek moeten blijven. Het ligt voor de hand dit dan ook te doen voor de weersinformatie van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) die hiervan een belangrijk onderdeel is. Het ligt overigens ook niet voor de hand om de weerinformatie voor de luchtvaart nu op de markt te zetten omdat in Europa de discussie over de Single European Sky nog loopt, mijn collega van de SP sprak daar ook over.

De heer Atsma (CDA): Kan de heer Cramer mij het verschil duiden tussen de exclusiviteit die hij nu bepleit voor het luchtruim -- daar waar tegelijkertijd ook tal van helikopters bivakkeren, collega Roefs noemde dat ook -- en voor de scheepvaart, waar er een megapubliek belang is bij het voorspellen van het weer en het volgen van de weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij de Nieuwe Waterweg en de omgeving van de Rotterdamse haven? Daarbij kunnen ook grote risico's aan de orde zijn.

De heer Cramer (ChristenUnie): Misschien is het niet altijd even gemakkelijk om dat technisch uit te pluizen. Ik denk dat het verschil met de luchtvaart vooral zit in de directe betrokkenheid van de overheid als het gaat om de luchtvaartveiligheid met daaraan gepaard de snelheid waarmee die informatie beschikbaar moet zijn. Dat is in de scheepvaart toch een andere orde.

De heer Atsma (CDA): Kent de heer Cramer dan de bijdrage die de luchthavens in Nederland hier, in dit huis, hebben gegeven naar aanleiding van het debat? Zij hebben hun grote zorg uitgesproken over het feit dat zo'n beetje alles is geautomatiseerd waarbij het menselijk oog volstrekt afwezig is en er risico's worden gelopen. Ook dat is KNMI.

De heer Cramer (ChristenUnie): Kennis genomen hebbend van alle inbreng, ben ik gekomen tot deze bijdrage. Makkelijker kan ik het niet maken.

De heer Atsma (CDA): Dat is een makkelijk antwoord.

De heer Cramer (ChristenUnie): Ja, soms is de wereld makkelijk.

Voorzitter. Ik had het over de discussie over de Single European Sky. Eerst zal het naar onze overtuiging duidelijk moeten zijn wat dit voor invloed heeft op de luchtverkeersleiding en daar moeten wij onzes inziens op dit moment niet op voorsorteren.

De ChristenUnie steunt het voorstel van de staatssecretaris om nu geen wijzigingen aan te brengen in de taakverdeling tussen het KNMI en de marktpartijen. Enkele verbeteringen die wel aangebracht worden in de wet, zoals het zorgen voor het dynamischer worden van de regelgeving, steunen wij. Het werk van het KNMI voor de overheid moet wel efficiënt gebeuren. Hoe toetst de secretaris dit en zijn er zo nodig daarin verbeteringen aan te brengen?

De heer Jansen (SP): Ik dacht dat de heer Cramer het niet heeft gehad over de data die op dit moment een beetje verkocht en heel veel gegeven worden; volgens mij 97% publiek geld, 3% privaat geld. Vindt de ChristenUnie het logisch dat dit volledig kostenloos gaat gebeuren of zit zij op de lijn dat dit juist kostendekkend moet gebeuren?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik vind het een interessante gedachte van de heer Jansen en ik wacht daarop het antwoord van de staatssecretaris af.