Ministerie van Buitenlandse Zaken


Opening Frans Andriessen symposium: Europees Commissaris en Europees Burger

25-03-2009 | Eerste Kamer, Den Haag | Toespraak: Verhagen - Minister van Buitenlandse Zaken

Samenvatting:

Goedemiddag dames en heren,

Het doet me plezier dit symposium te openen. Ik wil natuurlijk in het bijzonder de jarige begroeten, Frans Andriessen. Aan jou hebben we dit feestje vanmiddag te danken! En hoewel je volgende week pas echt verjaart, wens ik je nu alvast een hele mooie dag toe, te midden van familie en vrienden, en nog vele jaren in goede gezondheid!

Te midden van vrienden ben je vanmiddag ook. Dat Clingendael en de Adviesraad Internationale Vraagstukken dit symposium voor jou hebben georganiseerd is een prachtig blijk van waardering - voor jouw persoon en voor de grote bijdrage die je hebt geleverd aan de Europese integratie. Als lid van het Europees Parlement zag ik van nabij je tomeloze inzet in het historische jaar 1989: de hulp aan Polen, de discussies over de toekomst van Europa, het huis van Mitterand en het geaffilieerde lidmaatschap, je inzet om de Oost-Europese landen aan de EU te binden.

Dat die Europese samenwerking belangrijk, nee zelfs noodzakelijk is, om in de wereld van vandaag ons hoofd boven water te houden, is evident. De uitdagingen van onze tijd kunnen we niet in ons eentje het hoofd bieden. Grensoverschrijdende problemen vragen om grensoverschrijdende oplossingen, allereerst op Europees niveau. Dat geldt voor het tegengaan van klimaatverandering en het waarborgen van onze energievoorzieningszekerheid. Dat geldt voor de bestrijding van terrorisme en internationale misdaad. Dat geldt voor het in banen leiden van asiel en migratie. En het geldt ook voor het aanpakken van de financieel-economische crisis die met de kracht van een flinke voorjaarsstorm over ons heen raast.

Die crisis los je niet op door achter de dijken weg te kruipen en te hopen dat de bui overwaait. Die crisis los je ook niet op door je eigen parapluutje op te steken, je eigen pakket maatregelen te nemen, los van wat anderen doen. In een wereld waarin economieën zo nauw met elkaar verweven zijn, bij mooi weer en bij slecht weer, heeft het geen enkele zin geïsoleerd op te treden. Integendeel: die crisis los je alleen op door er gezamenlijk de schouders onder te zetten en dat betekent voor Nederland allereerst: een Europese koers varen. Want als in Europa de zon schijnt, is het hier ook goed weer: Nederlanders trekken profijt van een sterk Europa, zowel in economisch als politiek opzicht.

De noodzaak tot coördinatie wordt in tijden van crisis duidelijk zichtbaar; juist dan dringt het besef door dat nationale belangen alleen effectief behartigd kunnen worden in een internationale context. En dat begint met een Europese aanpak. Beter toezicht en regulering van de financiële markten, bijvoorbeeld, om toekomstige crises te voorkomen. Dat is niet iets dat je in je eentje tot stand kunt brengen. Volgende week spreekt de G20 daarover in London. In de aanloop naar die bijeenkomst heeft op Europees niveau al een aantal zinvolle bijeenkomsten plaatsgevonden. We moeten gezamenlijk onze inzet bepalen, om de kans te maximaliseren dat onze stem wordt gehoord.

Dat geldt ook voor de traditionele Nederlandse oproep protectionistische maatregelen te mijden. Als handelsnatie die een groot deel van zijn inkomen in het buitenland verdient, begrijpen we natuurlijk uitstekend waarom landen hun grenzen niet op slot moeten gooien: daarmee doen ze onze bedrijven, maar uiteindelijk ook zichzelf, tekort. Die boodschap moeten we wereldwijd uitdragen: niet alleen de Nederlandse economie is niet gebaat bij 'buy American' campagnes - de Amerikaanse economie is dat evenmin. Ondernemers begrijpen dat, maar het risico van maatregelen die de eigen economie willen beschermen door haar af te schermen, blijft groot. Daartegen moeten we ons blijven verzetten ­ en ons betoog wint internationaal alleen maaar aan kracht als Europa met één stem spreekt en eensgezind handelt. Ik denk dat de kracht van deze Europese boodschap ­ grenzen open, protectionisme bestrijden ­ voor de populariteit van de EU beter werkt dan welke pro-Europa campagne dan ook. Door actieve crisisbestrijding laat de Unie zien dat ze bezig is met wat de burger echt raakt: economische groei, werkgelegenheid, het creëren van kansen in lastige tijden. Zelfs in Ierland is de bevolking nu positiever over de EU dan een jaar geleden.

We moeten dan wel zelf doen wat we belijden. In dat opzicht is het goed dat de Commissie lidstaten bij de les houdt: de regels van de interne markt moeten worden nageleefd en de versoepelde regels voor staatssteun moeten worden gehandhaafd. De Commissie kwam aanvankelijk wat langzaam op gang, maar ik vind dat ze nu wel on the ball is. Commissaris Kroes speelt hier ook een goede rol!

Een internationale aanpak heeft ons ook al veel opgeleverd. De crisis grijpt diep in, maar het had nog erger kunnen zijn. Als we de euro niet gehad hadden, bijvoorbeeld. Mede dankzij de euro, zijn 'IJslandse toestanden' hier voorkomen. Ik herinner me natuurlijk nog goed het protest dat er destijds klonk tegen de 'verkwanseling' van onze gulden, maar tien jaar na dato weten we heel goed waarom we zijn ingestapt: de financiële stabiliteit die de euro heeft gebracht is een zegen in tijden van crisis.

U weet net zo goed als ik dat die broodnodige Europese coördinatie niet altijd gemakkelijk tot stand komt. Dat was al zo toen Frans Andriessen Eurocommissaris was, en dat is nu niet anders. In dat opzicht is er niets nieuws onder de zon. Het blijft altijd balanceren tussen wat goed is voor het geheel, en wat goed is voor de delen. Het herstelplan van vijf miljard waarover de Europese Raad afgelopen week overeenstemming bereikte, is daarvan ook weer een voorbeeld. Natuurlijk moeten er voor iedere lidstaat herkenbare elementen in het plan zitten, iedereen, inclusief Nederland, zit óók in Brussel vanuit de gedachte: what's in it for me? Dat is ook waarom coördinatie werkt: niet alleen omdat het geheel er beter van wordt, maar ook omdat het zichtbare winst oplevert voor de burgers uit individuele lidstaten.

Over dat plan is dus lang gesproken: nog veel langer dan het Nederlandse kabinet heeft gewerkt aan ons pakket nationale maatregelen. Maar ik vind niet dat je puur en alleen moet afgaan op de snelheid waarmee besluitvorming tot stand komt: het eerste criterium moet zijn of je het juiste doet.

Je verstand gebruiken en toekomstgericht te werk gaan zijn voor mij belangrijke uitgangspunten bij het beslissen over extra investeringen. Je gaat niet zomaar kostbare gemeenschapsgelden inzetten: je moet wel weten dat je het juiste effect sorteert. Ik las in de NRC van afgelopen vrijdag dat de Leuvense econoom Paul de Grauwe pleit voor gigantische overheidsuitgaven: 'geeft niet waaraan; als de spiraal maar wordt gestopt.' De regels van het Stabiliteits- en Groeipact mogen wat hem betreft overboord, we moeten af van onze 'fobie' dat overheidsschuld slecht zou zijn. Daar ben ik het pertinent mee oneens: de beginselen van het SGP moeten juist worden hooggehouden, anders is het einde al snel zoek.

De gevolgen van wat we nu doen, zullen we nog lange tijd met ons meedragen. We zijn ook verantwoording schuldig aan de generaties die na ons komen. Ik wil mijn kinderen, en trouwens, geen enkel Nederlands kind, opzadelen met de kosten van verkeerde beleidskeuzes die we nu maken! Natuurlijk vragen uitzonderlijke tijden om uitzonderlijke maatregelen, maar dat wil niet zeggen dat we maar zomaar lukraak geld moeten gaan uitgeven. Je moet wel weten waarvoor je het doet en of je er überhaupt wel iemand mee helpt ­ niet alleen de koomende maanden maar vooral de komende jaren. Ik vind dat we ons voornamelijk moeten richten op die dingen die we toch zouden moeten doen: meer investeren in groene technologie, bijvoorbeeld. En we moeten kijken waar we het geld vandaan halen.

Vanuit beide opzichten kunnen we tevreden zijn met het herstelplan dat de Raad heeft aangenomen. De Europese stimulering van de economie zit 'm vooral in grensoverschrijdende energie-, milieu- en internetprojecten, allemaal zaken die nodig zijn om Europa op termijn gezond te houden. Zo profiteert ons land in dit pakket van een aantal energieprojecten, onder andere op het gebied van opvang en opslag van broeikasgas ­ die projecten komen het concurrentievermoggen van Nederland ten goede. En het geld komt dit jaar uit de landbouwbegroting, we hebben geen afspraken hoeven openbreken om extra middelen vrij te maken. Een mooi resultaat dus. In Nederland moeten we hetzelfde voor elkaar zien te boksen: slim investeren zonder de schatkist voor jaren onevenredig te belasten. Want uiteindelijk betaalt de burger daar ook de prijs van, hoe aanlokkelijk korte termijn maatregelen nu ook lijken te zijn.

Dames en heren,

U gaat het vanmiddag hebben over de Europese Commissie en over de Europese Burger, twee onderwerpen die Frans Andriessen na aan het hart liggen. De kunst is natuurlijk die twee onderwerpen met elkaar te verbinden. In de beleving van de gemiddelde burger mag de Commissie mijlenver verwijderd lijken van wat hem of haar dagelijks bezighoudt, maar zo is het natuurlijk niet! De Commissie zit er voor de burger, om bij te dragen aan zijn welvaart, zijn veiligheid en zijn leefklimaat! Ik ben er van overtuigd dat een sterk Europa in het belang is van Nederlanders. Dat geldt niet alleen economisch, hoewel we zeker ook moeten doorgaan met het vervolmaken van onze interne markt, die ons al veel welvaart heeft gebracht maar waarvan de mogelijkheden nog lang niet zijn uitgeput. Het geldt vooral ook politiek: de Europese Unie kan alleen een toonaangevende speler in de wereld blijven, als daar voortschrijdende politieke en ook militaire samenwerking aan ten grondslag ligt.

Om dat te kunnen bewerkstelligen, zal de Unie zijn instellingen zo moeten inrichten, dat ze effectief en slagvaardig kunnen optreden, in het directe belang van haar burgers. En daar komt het Verdrag van Lissabon om de hoek kijken, want dat Verdrag hebben we echt nodig om die stap vooruit te zetten en Europa democratischer en slagvaardiger te maken. Ik hoop dan ook van harte dat we met dat Verdrag dóór kunnen.

Het Verdrag van Lissabon wordt wel eens afgeschilderd als een bedreiging voor de Commissie, omdat een vaste voorzitter van de Raad de Commissie enigszins zou kunnen wegdrukken. Ik zie daar geen reden toe. Beiden kunnen elkaars optreden juist versterken. De voorzitter van de Raad is gebaat bij een sterke Commissie, en vice versa. We moeten niet toegroeien naar een situatie waarbij alle Europese besluitvorming ineens 'Chefsache' wordt en de leiders van grote lidstaten alles in de aanloop naar Europese Toppen beslissen, waarbij kleinere lidstaten zich alleen nog maar bij de 'consensus' kunnen aansluiten. Een sterke voorzitter van de Raad, waarin Lissabon dus voorziet, en een sterke Commissie dienen een gezond tegenwicht te bieden aan die trend.

Ook uit oogpunt van legitimiteit heeft de Commissie alleen maar te winnen bij Lissabon: als het Verdrag in werking treedt, houdt iedere lidstaat immers zijn eigen Commissaris. En dat is uit oogpunt van herkenbaarheid bij de burger toch wel veel waard. Ik zou denken dat die legitimiteit zelfs meer waard is dan de enigszins afgeslankte Commissie die onder Nice is afgesproken en waarmee we het zullen moeten doen mocht Lissabon niet in werking treden. Ik werp het maar eens bij u op als open vraag: waar heeft de burger nu méér baat bij: een kleinere Commissie die hoegenaamd effectiever kan opereren, of een Commissie waarmee burgers uit iedere lidstaat zich kunnen identificeren, omdat ze in die Commissie een gezicht hebben?

Ik kan me voorstellen dat u als liefhebbers van een stevige institutionele discussie vanmiddag op dit soort vraagstukken zult doorborduren. Ik wens u daarbij veel creativiteit toe en hoor graag wat uw bevindingen zijn. En ook als uit uw symposium nog inspirerende gedachten voortkomen over de rol van de Europese Unie bij het te lijf gaan van de financieel-economische crisis houd ik van me harte aanbevolen. Wat mij betreft is duidelijk dat deze crisis een nieuwe impuls geeft aan de Europese samenwerking. We zijn immers allemaal weer even met onze neus op de feiten gedrukt: we hebben elkaar gewoon heel hard nodig. Voor een oudgediende als Frans Andriessen is dat geen nieuws, maar voor een nieuwe generatie en zeker voor eurosceptici wel. Dat is dan in ieder geval een klein lichtpuntje! Ik hoop dat u vanmiddag meer lichtpuntjes weet te benoemen, als kaarsjes op een verjaardagstaart. Dan zou het feestje buitengewoon geslaagd zijn!

Dank u wel.