Ingezonden persbericht


Persbericht
Utrecht, 3 maart 2009

NVMW ontwikkelt Competentieprofiel Schoolmaatschappelijk Werk Tweede Kamerlid Mirjam Sterk bij presentatie nieuwe brochure NVMW

Op woensdag 25 maart presenteert de Beroepsvereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW het nieuwe 'Competentieprofiel Schoolmaatschappelijk Werk' tijdens het symposium 'De Onmisbare Schakel: Schoolmaatschappelijk Werk'. Tweede Kamerlid Mirjam Sterk zal om 13.00 uur het eerste exemplaar van het competentieprofiel in ontvangst nemen.

De functiegroep Schoolmaatschappelijk Werk (SMW) van de NVMW zet zich in voor goede profilering en professionalisering van het SMW. Na de brochure 'Schoolmaatschappelijk Werk: inhoud, kwaliteit, positionering en besluitvorming' (NVMW, 2006) zijn nu de competenties voor schoolmaatschappelijk werkers aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen en beschreven in de brochure 'Competentieprofiel Schoolmaatschappelijk Werk'.

De nieuwe publicatie is gericht op de inhoud van het schoolmaatschappelijk werk, de taken en de competenties. Deze uitgave is in eerste instantie bedoeld voor schoolmaatschappelijk werkers zelf, hun leidinggevenden, de opleiding voor maatschappelijk werker en de diverse nascholingscursussen schoolmaatschappelijk werk.

Er bestaat steeds meer aandacht voor preventie en samenwerking in het onderwijs en de jeugdzorg. Daardoor is het aantal schoolmaatschappelijk werkers is de afgelopen dertig jaar gegroeid van enkele tientallen tot ongeveer 2.000 nu. De groei begon in het Speciaal Onderwijs, daarna in het Voortgezet Onderwijs (na de komst van de leerlingbegeleiders), toen in het Basisonderwijs (met de komst van Weer Samen Naar School), en daarna bij het MBO / de ROC's. De laatste uitbreiding van maatschappelijk werk aan jongeren is te vinden binnen de voorschoolse opvang, het Jeugdmaatschappelijk werk (soms ook 'Peutermaatschappelijk werk').

Er is echter nog steeds vanuit het onderwijs behoefte aan uitbreiding van het aantal uren schoolmaatschappelijk werk per school. Het is zowel efficiënter als effectiever voor de overheid als schoolmaatschappelijk werkers meer tijd hebben om zelf jongeren en hun ouders te begeleiden in plaats van te moeten verwijzen naar collega's van hulpverleningsinstellingen.