Ministerie van Economische Zaken



Antwoorden op de vragen van de leden Omtzigt en Ten Hoopen (beiden CDA) over
uitvaartverzekeringen

26 maart 2009 | kamerstuk | Mededingingsbeleid



Bijgaand zend ik u, mede namens de minister van Volkgezondheid,
Welzijn en Sport de beantwoording van de vragen van de Kamerleden
Omtzigt en Ten Hoopen (CDA) over uitvaartverzekeringen (2009Z03698,
ingezonden 3 maart 2009).

Ons kenmerk
EP/EMC / 9053862

Bijgaand zend ik u, mede namens de minister van Volkgezondheid, Welzijn en
Sport de beantwoording van de vragen van de Kamerleden Omtzigt en Ten
Hoopen (CDA) over uitvaartverzekeringen (2009Z03698, ingezonden 3 maart
2009).
---

Is het waar dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) op 10 juni 2006
heeft geconcludeerd dat "Uit indicatoren die de mate van concurrentie in de markt
aanduiden, is gebleken dat deze sector gevoelig is voor mededingingsrechtelijke
problemen. Gecombineerd met het feit dat de verzekeringsmarkt een belangrijk
aandachtsveld van de NMa is en hoog op de NMa Agenda 2008 staat, blijft er
aanleiding om ontwikkelingen in deze markt en gedragingen van (natura-)
uitvaartverzekeraars op de voet te volgen en de uitvaartverzekering in 2008 dus
een prioriteit van de NMa was? Welke acties heeft de NMa concreet genomen in
2008?1
Antwoord
Ja, deze conclusie is inderdaad door de NMa getrokken en de verzekeringssector
heeft op basis van de NMa Agenda 2008 prioriteit in 2008 en 2009. De
constatering dat er een gemiddeld tot hoog risico voor mededingingsproblemen is,
leidt ertoe dat de NMa extra alert is op overtredingen van de Mededingingswet.
Het enkele risico voor mededingingsproblemen is echter onvoldoende om op basis
van de Mededingingswet op te treden. Daarvoor zijn concrete aanwijzingen nodig
voor het bestaan van kartelafspraken (zoals prijsafspraken of marktverdeling) of
misbruik van een economische machtspositie. Een van de doelstellingen van de
marktanalyse was om inzicht te verschaffen in welke situaties vanuit de
Mededingingswet aanknopingspunt kunnen zijn voor nader onderzoek. Indien de
NMa concrete aanwijzingen voor een overtreding van de Mededingingswet krijgt,
zal zij op basis daarvan vervolgonderzoek doen en zonodig handhavend optreden.
In het belang van eventueel onderzoek doet de NMa geen uitspraken over lopend
onderzoek. Pas als een onderzoek is afgerond en hoor en wederhoor heeft

1 NMa, 10 juni 2008: "De markt voor natura-uitvaartverzekeringen"

plaatsgevonden, maakt de NMa openbaar dat zij onderzoek heeft gedaan en wat
het resultaat daarvan is.
Een van de aanbevelingen van de NMa was om de transparantie en communicatie
over natura-uitvaartverzekeringen te vergroten. Na publicatie van de analyse
heeft de NMa verschillende gesprekken gevoerd met marktpartijen en collegatoezichthouders,
zoals de AFM, om haar aanbevelingen te realiseren.
---

Welke problemen in het voornoemde rapport, dat bol stond van de oranje en rode
indicatoren, zijn aangepakt en welke indicatoren zijn nu groen geworden?
Antwoord
Op basis van rode en oranje marktindicatoren werd in de marktanalyse enkel
geconcludeerd dat deze sector gevoelig is voor mededingingsrechtelijke
problemen, niet dat er daadwerkelijk overtredingen van de Mededingingswet
plaatsvonden. Naast deze algemene indicatoren voor de mate van concurrentie in
de markt, werd ook een aantal specifieke problemen in de sector vanuit
mededingingsperspectief beoordeeld. In de analyse concludeerde de NMa dat
onverwacht hoge bijbetalingen als grootste probleem in de sector werden gezien.
De NMa geeft aan dat zij verbeteringen signaleert in de markt sinds deze
marktanalyse. Zo constateert zij dat verschillende verzekeraars verbeteringen in
transparantie van hun verzekeringspolissen doorvoeren en bijvoorbeeld duidelijk
maken dat het voor consumenten verstandig is om naast het zogenaamde
basispakket voor uitvaarten een aanvullend bedrag voor individuele wensen te
verzekeren. Op deze manier zullen consumenten in de toekomst minder vaak met
hoge bijbetalingen bij een uitvaart worden geconfronteerd, terwijl ze dachten dat
de kosten door hun natura-uitvaartverzekeraar zouden worden vergoed.
Daarnaast heeft het Verbond van Verzekeraars productwijzers ontwikkeld over
onder meer natura-uitvaartverzekeringen. Deze productwijzers zijn bindend voor
verzekeraars en geven (potentiële) verzekerden een goed overzicht van wat zij
ten aanzien van het product kunnen en mogen verwachten.i2 Deze productwijzers
zijn door alle verzekeraars op hun website geplaatst. Er bestaat bovendien sinds
2007 een Keurmerk voor de uitvaartverzorgingsbranche. Het keurmerk is
ontwikkeld door de twee grootste brancheverenigingen in de uitvaartbranche: de
Vereniging van Ondernemingen in de Uitvaartbranche (VOU) en de Nederlandse
Unie van Erkende Uitvaartondernemingen (De NUVU), waarmee zo'n 80% van de
markt gedekt is.
In het handboek van de Stichting Keurmerk Uitvaartzorg (SKU) is inmiddels een
artikel opgenomen waarin vastgelegd is dat de uitvaartverzorger zorgvuldig moet
vastleggen wat de gevolgen voor de klant zijn als hij de uitvaart laat verzorgen
door een andere uitvaartondernemer dan door de verzekeraar is voorgeschreven.
Deze maatregel moet ervoor zorgen dat de klant hier achteraf niet door verrast
kan worden.
---

Indien iemand overlijdt in bijvoorbeeld een verzorgingshuis of ziekenhuis en deze
instelling heeft een eigen ondernemer of verleent zelf zorg na het overlijden, hoe

2 Zie www.allesoververzekeren.nl/themas/productwijzers/Natura-uitvaartverzekering.pdf

kunnen nabestaanden dan een eigen keuze maken waar opbaring plaatsvindt en
wie de uitvaart regelt, zeker wanneer het overlijden onverwachts plaatsvindt?
Antwoord
Er wordt in de bekostiging van zorg na het overlijden onderscheid gemaakt tussen
'noodzakelijke laatste zorg' en 'wenselijke laatste zorg'. Noodzakelijke laatste zorg
is bijvoorbeeld het schouwen, gereed maken voor transport en tijdelijk koelen van
een overledene. Het is voor de nabestaanden, zeker als iemand plotseling komt te
overlijden, niet altijd mogelijk een actieve keuze te maken voor het verlenen van
'noodzakelijke laatste zorg'. Deze zorg komt echter ook nooit voor rekening van
de nabestaanden. Wenselijke laatste zorg, zoals opbaring en uitvaart, komt wel
voor rekening van de nabestaanden of de betrokken uitvaartverzekeraar. Bij de
keuze voor 'wenselijke laatste zorg' is vaak een rol weggelegd voor de
nabestaanden. Als dit het geval is, besluiten de nabestaanden waar opbaring
plaatsvindt en wie de uitvaart regelt en niet de instelling. Nabestaanden kunnen
daarbij kiezen voor 'wenselijk laatste zorg' zoals geleverd door de (eigen
uitvaartonderneming van de) instelling zelf, maar dat hoeft niet. Als instellingen
dit anders voorspiegelen aan nabestaanden dan is er sprake van misleiding en
kunnen de op grond daarvan gesloten overeenkomsten geen stand houden.
---

Gelet op het feit dat u in eerdere antwoorden het volgende aangeeft: "Koeling
behoort vanaf het moment dat de overledene opbaarklaar is tot de wenselijke
laatste zorg" en dat deze zorg dus in de regel afgenomen zal worden omdat de
overledene niet eerder vervoerd kan worden, vindt u voor deze zorg
maximumtarieven wenselijk of mag een instelling elk bedrag in rekening brengen
voor bijvoorbeeld het mortuarium en zijn de nabestaanden gehouden dat te
betalen?3
Antwoord
De kosten voor 'wenselijke laatste zorg' mogen, als deze zorg door de instelling is
geleverd, aan de nabestaanden of de betrokken uitvaartverzekeraar in rekening
worden gebracht. Het is aan de instelling zelf om het tarief voor deze zorg te
bepalen. Omdat het hier niet gaat over zorg in de zin van de Wet marktordening
gezondheidszorg (Wmg), kunnen er geen maximumtarieven worden gesteld. Ik
vind wel dat elke instelling er voor moet zorgen dat transparant is welke kosten
gepaard gaan met het leveren van 'wenselijke laatste zorg'. Dit stelt cliënten en
nabestaanden in staat op tijd te weten waar ze aan toe zijn en zo nodig
maatregelen te nemen.
---

Gelet op het feit dat u ook aangaf dat: "Voor handhaving van tarieven voor
wenselijke laatste zorg is geen rol voor de NZa weggelegd, omdat het hier niet
gaat om zorg in de zin van de Wmg", voor wie is die rol wel weggelegd?4
Antwoord
Het leveren van 'wenselijk laatste zorg' (als deze zorg door de
uitvaartonderneming c.q. instelling is geleverd) is een overeenkomst tussen
enerzijds de nabestaanden en/of de betrokken uitvaartverzekeraar en anderzijds
de uitvaartonderneming c.q. instelling. Als er onderling geschillen zijn,
bijvoorbeeld over het in rekening brengen van kosten voor 'wenselijke laatste
zorg', dienen deze via de reguliere juridische weg opgelost te worden. Te
beginnen bij bijvoorbeeld de klachtencommissie van de betreffende
uitvaartonderneming c.q. instelling en uiteindelijk bij de burgerlijk rechter.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken

Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 26 maart 2009
Betreft Antwoorden op de vragen van de leden Omtzigt en Ten Hoopen (beiden
CDA) over uitvaartverzekeringen

Directoraat-Generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging
en Consumenten
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl

Behandeld door
T.D. Stroband
T 070 379 66 23
F 070 379 60 94
t.d.stroband@minez.nl