Gemeente Winterswijk


Planologische procedure rondweg Oeding op raadsagenda

PERSBERICHT

23 maart 2009

Planologische procedure rondweg Oeding op raadsagenda

Winterswijk - Op donderdag 26 maart staat de planologische procedure voor de rondweg om Oeding op de raadsagenda. Deze rondweg loopt voor een klein gedeelte over Winterswijks grondgebied. Hiervoor is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. Dit kan de gemeente doen maar ook de provincie Gelderland in de vorm van een inpassingsplan. Het college stelt de raad voor in beginsel ermee in te stemmen om de planologische procedure aan de provincie over te laten in de vorm van een inpassingsplan. De vergadering begint om 19.30 uur. De vergadering is openbaar en vindt plaats in de raadzaal aan het Mevr. Kuipers Rietbergplein 1.

Op 6 november 2006 hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland, de gemeente Winterswijk en het Land Nordrhein-Westfalen een convenant gesloten over de rondweg om Oeding. Voor de gemeente betekent dit 'Staatsvertrag' onder meer dat de gemeente een inspanningsverplichting heeft om een bestemmingsplanwijziging in procedure te brengen om de rondweg op Nederlands grondgebied te legaliseren. Ook de provincie Gelderland speelt in de totstandkoming van de weg een belangrijke rol. Zij is de wegbeheerder, is belast met grondaankopen, voert de bouwregie, stelt de normen voor de inrichting van de weg en krijgt het nieuwe tracé na voltooiing in eigendom. Door de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening heeft het vaststellen van een provinciaal inpassingsplan een meer prominente plaats gekregen. Hierdoor is de discussie op gang gekomen of het niet meer voor de hand ligt om de planologische legalisering, de vaststelling van een inpassingsplan, aan Provinciale Staten over te laten.

Gemeentelijk standpunt
De provincie heeft de gemeente gevraagd een standpunt in te nemen. Het college is van mening dat de aanleg van de weg meer een provinciaal dan gemeentelijke belang is. Weliswaar ligt de weg binnen onze gemeentegrenzen en raakt de aanleg ervan ook gemeentelijke ruimtelijke (landschappelijke) belangen, maar daaraan mag niet op voorhand de conclusie worden verbonden dat het project meer gemeentelijk dan provinciaal is. De provincie moet de ruimtelijke belangen in het kader van een inpassingsplan op gelijke wijze behartigen en afwegen, als de gemeente in een bestemmingsplan. Daar komt bij dat de N319 (de Kottenseweg) deel uitmaakt van het provinciale wegennetwerk. Ook uit zuiver praktische overwegingen verdient het de voorkeur dat de uitvoering van het project 'in één hand' plaatsvindt. Nu de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een meer prominente plaats toekent aan het provinciale inpassingsplan, is daartoe een goede mogelijkheid ontstaan. Als Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen wordt daarmee afgeweken van het convenant en dus ook van hetgeen de Duitse overheid formeel van de gemente verwacht. Een overheveling van deze taak stuit echter naar verwachting aan Duitse zijde niet op bezwaren.

Keuze raad
Als de provincie de planologische legalisering van de gemeente overneemt door een inpassingsplan op te stellen, dan moet de raad hierin volgens de wet worden gehoord. Bij de vaststelling van het inpassingsplan moet het gemeentelijk standpunt dan ook zwaar wegen. De gemeenteraad heeft dus een sturingsmogelijkheid als de provincie een inpassingsplan opstelt. Tegelijkertijd is de regierol van zowel Gedeputeerde Staten als ook de gemeente relatief beperkt vanwege afspraken die gemaakt zijn in het convenant. Het college vraagt de raad in beginsel in te stemmen om de planologische procedure rond de aanleg van de rondweg Oeding over te laten aan de provincie in de vorm van een inpassingsplan. Het college benadrukt daarbij dat de rechten van de inwoners niet worden aangetast. Het college geeft ook aan dat als de raad mocht besluiten dat de gemeente zelf de procedure moet gaan doen, de provincie de gemeente alsnog kan overrulen.