PwC: Nederland ver verwijderd van Europese energiedoelstelling

27/03/2009 13:41

PricewaterhouseCoopers B.V.

Miljoen windmolens of 2 maal oppervlakte België aan zonnepanelen nodig in EU

27 maart 2009 - Om het aandeel duurzame energie in de primaire energiebehoefte van de EU van 20 procent in 2020 te halen, zal er in het komende decennium een extra investering met een equivalent van ruim één miljoen windmolens of een oppervlakte aan zonnepanelen van minimaal tweemaal de grootte van België gedaan moeten worden. Deze investering ligt tussen de 1,8 en 22 biljoen euro, afhankelijk van het type energie en de keuze van de technologie(1). Dit stelt PricewaterhouseCoopers (PwC) in het vandaag gepubliceerde rapport 'Crisis or not, renewable energy is hot', waarin PwC beleidsmaatregelen in zeven Europese landen(2) ten aanzien van duurzame energie en de effecten daarvan, vergelijkt. PwC stelt dat de EU-ambitie in het huidige tempo niet zal worden gehaald. Op dit moment is het percentage duurzame energie gemiddeld slechts 7%. Nederland behoort met een percentage van 3% bij de vijf minst presterende landen als het gaat om het aandeel duurzame energie in de energiemix.

In een reactie op de recente crisismaatregelen stelt PricewaterhouseCoopers dat het goed is dat het kabinet juist in recessietijd geld steekt in maatregelen die de economie duurzamer maken. "Echter, met de extra 500 megawatt energie uit wind op zee die het kabinet tijdens haar regeerperiode wil realiseren blijft zij mijlenver verwijderd van het aantal windmolens dat nodig is om een reëel uitzicht te houden op de EU-doelstelling", zegt Aad Groenenboom, voorzitter van de Europese duurzame energiegroep binnen PwC en initiatiefnemer van het onderzoek. In 2020 wil het kabinet 6.000 megawatt aan offshore windvermogen in Nederland hebben staan. Om uitzicht op deze doelstelling te houden is het volgens Aad Groenenboom noodzakelijk dat het kabinet het bedrijven en particulieren makkelijker gaat maken om vergunningen te krijgen voor duurzame energieprojecten Daarnaast moet ook de wir war aan subsidieregels veel eenvoudiger.

In 2020 moet 20 procent van de Europese verbruikte energie in de unie duurzaam zijn. Berekeningen van PwC laten zien dat, indien we dit via de energiesector willen realiseren, daar 1,2 miljoen windmolens voor nodig zijn, of anders 565 miljoen kubieke meter biobrandstof of 58.152 vierkante meter oppervlakte aan zonnepanelen of 1.454 maal de waterkrachtcapaciteit van de Amerikaanse Hoover Dam of 2.237 maal de geothermische capaciteit van IJsland of ten slotte 21.414 vierkante meter aan getijdeninstallaties.

Volgens de onderzoekers laat de val van de olieprijs en de recente crisis vooralsnog negatieve effecten op de financiering van duurzame energieprojecten zien. Het rapport stelt dat ondanks de recessie het nu de tijd is om in duurzame energie te investeren. De voortdurende toename van het wereldwijde energiegebruik, de schaarste van fossiele brandstoffen en de groeiende zorgen over klimaatverandering zijn de belangrijkste redenen om aan te nemen dat investeren in duurzame energie voor de lange termijn zeer aantrekkelijk is. PwC concludeert dat de enorme uitdaging waar de Europese overheden voor staan om de doelstellingen te halen, veel kansen met zich meebrengt voor het bedrijfsleven. "Naar verwachting zal de West-Europese duurzame energiemarkt vanaf 2007 toenemen met 15% per jaar tot meer dan 150 miljard euro in 2012. Met de juiste stimulering door de Europese overheden, juist in moeilijke tijden, kan deze sector enerzijds een enorme stimulans geven aan verdere economische ontwikkeling en anderzijds bijdragen aan het halen van de EU doelstellingen", stelt Aad Groenenboom.

PwC concludeert dat beleidsmaatregelen die overheden treffen een cruciale factor vormen bij het creëren van het juiste investerings- en innovatieklimaat. Zij dienen drastische en effectieve beleidskeuzes te maken, gericht op snellere procedures en het creëren van een flexibel doch stabiel en voorspelbaar speelveld voor duurzame ondernemers. Dit moet ervoor zorgen dat de snelheid van de ontwikkelingen significant wordt opgevoerd. "Europese overheden dienen uit te gaan van de relatieve voordelen van hun eigen land. Daarbij is het zaak dat er een gezamenlijk Europese aanpak ontstaat en dat landen hun ervaring met bepaalde financiële prikkels, meer dan nu, met elkaar delen", aldus Aad Groenenboom. Uit het onderzoek blijkt dat directe stimulering, zoals subsidies en vergunningen, een grotere groei van het aandeel duurzame energie laten zien dan indirecte maatregelen zoals het opleggen van belastingen. Tevens blijken financiële prikkels die niet afhankelijk zijn van overheidsbegrotingen, zoals de gegarandeerde tarieven in Duitsland, zeer effectief. Hier betalen klanten via hun energierekening voor duurzame energie, in plaats van via algemene belastingen.

Nederland blijft achter

Het PwC-rapport heeft ook Nederland meegenomen in de analyse en geeft een beeld van de plaats van Nederland binnen de EU als het gaat om duurzame energieontwikkeling. Van de 27 EU-lidstaten hoort Nederland bij de minst presterende vijf landen als het gaat om het aandeel duurzame energie in de energiemix - enkel Ierland, Cyprus, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg scoren lager. Daarnaast heeft Nederland met een aandeel van 3% en een doelstelling van 20% ook in vergelijking met de andere landen nog een lange weg te gaan. Zo is Zweden al op tweederde van de doelstelling van 48% en heeft Letland nog maar 5% te gaan tot het doel van 42% gehaald is. In vergelijking met deze landen ligt ook het ambitieniveau significant lager.

Nederland presteert ook wat betreft het succes van stimuleringsmaatregelen onder het gemiddelde en kan volgens het rapport veel opsteken van bijvoorbeeld Duitsland, waar van de onderzochte zeven landen de jaarlijkse stijging van het aandeel duurzame energie het grootst is. "De Nederlandse overheid zou er goed aan doen om voor het vormgeven van beleid gebruik te maken van succesvoorbeelden uit andere landen", aldus Aad Groenenboom

Voetnoten

(1) Elke technologie, zoals wind- of zonne-energie, wijkt af in termen van kosten per kW en elektrisch rendement waardoor de totale investering afhangt van de uiteindelijke keuze of combinatie van keuzes.

(2) Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.





http://www.pwc.nl/renewables