Ministerie van Economische Zaken


Schriftelijk overleg mbt reactie op het Groenboek 'Naar een Europees energienetwerk


Datum 27 maart 2009

Betreft Schriftelijk overleg mbt reactie op het Groenboek 'Naar een Europees
energienetwerk voor een continue, duurzame en concurrerende
energievoorziening'.


Hierbij bied ik u de beantwoording van de vragen aan gesteld in het kader van het
schriftelijk overleg in de brief d.d. 18 maart 2009 over de reactie op het
Groenboek 'Naar een Europees energienetwerk voor een continue, duurzame en
concurrerende energievoorziening (22112-815).
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
---

Onduidelijk is waarom de EU zoveel aandacht geeft aan bijvoorbeeld een
netverbinding tussen de windturbines in de Noord- en Oostzee en het hoofdnet
aan land, of aan de elektriciteitsconnector tussen Spanje en Frankrijk. Het zou
goed zijn als de Commissie dit beter uitlegt of het beleid wijzigt. Daarbij is het
van belang om in te gaan op het feit dat het transport van gas en elektriciteit
duur is. Daardoor is het onwaarschijnlijk dat een groot deel van de EU profiteert
van windenergie uit de Oostzee.
Antwoord
Een goed werkende interne markt heeft voordelen voor alle lidstaten die
onderdeel uitmaken van deze interne markt. Het gaat daarbij om voordelen zoals
meer concurrentie, een betere betrouwbaarheid van de netwerken en levering van
energie en de toegang tot (duurzame) energiebronnen binnen de Europese Unie.
Het beleid van de Europese Unie bepaalt dat een goed werkende Europese interne
energiemarkt ook een goede infrastructuur nodig heeft met voldoende
(internationale) verbindingen. Op weg naar de Europese interne markt is het
daarnaast van belang dat er op korte termijn goed functionerende regionale
markten gerealiseerd worden. Vanuit dit perspectief wordt door de Europese
Commissie aandacht besteed aan regionale investeringsprojecten.
---

Wat is de precieze stand van zaken en wat gaat de Commissie doen om het
Nabuccoproject te realiseren?

Antwoord
Met betrekking tot de stand van zaken van het Nabucco-project verwijs ik u naar
een recent verschenen rapport van de Europese coördinator Jozias van Aartsen.
Het rapport behandelt de periode vanaf september 2007 tot februari 2009. Ik heb
dit rapport bij deze brief bijgevoegd. Tevens is tijdens de Europese Raad van 19
en 20 maart besloten dat het Nabucco-project in het kader van Europees
economisch herstelplan en onder de daaraan verbonden voorwaarden een
bijdrage krijgt van ¤ 200 mln. uit Europese middelen.
---

De leden van de CDA-fractie constateren dat de liberalisering en privatisering van
de energiebedrijven vertraging oploopt. Ook verschillende grote bedrijven, zoals
Vattenfall en RWE, zijn en blijven voorlopig in publieke handen. Ziet de Commissie
dit als een probleem?
Antwoord
De Europese Commissie heeft met de introductie van het derde pakket een
duidelijke lijn uitgezet om de interne markt en daarmee het proces van
verdergaande liberalisering te bevorderen. De Europese Commissie beschouwt,
evenals Nederland, de huidige regelgeving als onvoldoende om echt interne
concurrerende markt te realiseren. Belangrijk onderdeel binnen het derde pakket
vormen de voorstellen voor een verdergaande splitsing van hoogspanningsnetten
dan de huidige verplichte juridische splitsing. Dit is noodzakelijk om meer
concurrentie te bevorderen, om investeringen te stimuleren en marktconcentratie
te reduceren. Hiermee wordt niets gezegd over de noodzaak van (verdergaande)
privatisering. In hoeverre de aandelen van productie, levering of netbeheerders in
handen blijven van publieke eigenaren is nadrukkelijk aan de desbetreffende
overheden of bedrijven. De Europese Commissie ervaart de betrokkenheid van
overheden bij zowel productie, levering of netbeheer niet als een probleem,
vanzelfsprekend is het van belang dat alle bedrijven en overheden zich daarbij
houden aan Europese regelgeving. Opgemerkt moet worden dat het bedrijf RWE
AG reeds voor circa 70% in private handen is.
---

In hoeverre zal een bijvoorbeeld Zweeds energiebedrijf wat in publieke handen is,
geneigd zijn publieke en algemene belangen zoals veiligheid en leveringszekerheid
in Nederland in het oog te houden? Zal een Nederlands publiek bedrijf daar meer
op gericht zijn dan een buitenlands publiek bedrijf, of is er geen verschil? Bestaat
het gevaar dat overheidsbedrijven bevoordeeld worden door 'hun' overheid en dat
daardoor de concurrentie verstoord wordt?
Antwoord
In een geliberaliseerde markt zorgen marktpartijen voor investeringen in
productiecapaciteit. Hierbij wordt de leveringzekerheid primair bepaald door een
goed investeringsklimaat en een goede marktwerking. Investeringen vinden
plaats afhankelijk van de vraag naar elektriciteit en gas, gebaseerd op
bedrijfseconomische afwegingen waarbij de eigendomsstructuur en het feit dat
partijen uit het buitenland komen niet relevant is. Al een lange periode zijn
buitenlandse partijen actief op de Nederlandse markt, deze partijen verzorgen op
dit moment ruim 40% van de binnenlandse productie. Middels grootschalige
elektriciteitsproductie maar ook kleinschalige en duurzame projecten dragen deze
buitenlandse bedrijven daarmee al jaren actief bij aan de leveringszekerheid en
veiligheid van de energievoorziening in Nederland. Uit de laatste monitoring van
TenneT blijkt dat Nederland exportland wordt van elektriciteit. Niet alleen
binnenlandse partijen maar ook meerdere buitenlandse partijen hebben concrete
investeringsplannen. Ook niet-Nederlandse energiebedrijven of energiebedrijven
die volledig of gedeeltelijk in publieke handen zijn, moeten zich aan de spelregels
houden en meedingen om de gunst van de klant. De veiligheid en
leveringszekerheid zijn geborgd in nationale regels verankerd in wetgeving en
toezicht. Tegen die achtergrond heb ik er alle vertrouwen in dat publieke belangen
geborgd zijn en de kwaliteit van onze energievoorziening niet afhankelijk is van
individuele spelers of hun eigendomsstructuur.
Vragen opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
---

Deze leden missen in de reactie een gedeelte waarin wordt gepleit voor uniforme
regelgeving voor het toelaten van duurzaam opgewekte energie op de
transportnetwerken. Zij verzoeken de regering om in de reactie een dergelijk
voorstel op te nemen.
Antwoord
Het TEN-E Groenboek gaat over de realisatie van infrastructurele verbindingen in
de Europese Unie, de prioriteiten en bijbehorende budgetten voor
haalbaarheidsstudies. Regelgeving over voorrang voor duurzame energie is reeds
opgenomen in de voorgestelde nieuwe EU-richtlijn inzake energie uit
hernieuwbare bronnen. Het wetsvoorstel, houdende regels met betrekking tot de
voorrang voor duurzame elektriciteit, dat op korte termijn naar de Tweede Kamer
wordt verstuurd, implementeert reeds de bepaling in de Nederlandse wet.
---

Verder zijn deze leden van mening dat het budget (¤155 miljoen voor de periode
2007-2013) inderdaad niet de urgentie uitstraalt die op dit beleidsterrein gewenst
is. Zij roepen de regering dan ook op om in het geval dat het budget inderdaad
niet toereikend is dit aan te vullen. Deze leden vragen de regering ook aan te
geven waar deze aanvulling uit betaald zou kunnen worden.
Antwoord
Het bedrag van 155 miljoen euro dat beschikbaar is in het kader van TEN-E is
voornamelijk bedoeld voor de financiering van de haalbaarheidsstudies. Het
stimuleren van energie infrastructuur projecten door middel van
haalbaarheidsstudies beschouw ik als de kerntaak van de TEN-E. De
infrastructurele projecten zelf, waar deze studies voor worden uitgevoerd, worden
gefinancierd uit de tarieven van betrokken netbeheerders. Zoals ik in de
kabinetsreactie heb aangegeven is een uitbreiding van het budget voor TEN-E
mogelijk, echter wel binnen de Financiële Perspectieven.
Buiten het TEN-E programma, heeft de Europese Raad op 20 maart jl. een
compromisvoorstel aangenomen voor de financiering van infrastructuurprojecten
die door de Europese Commissie zijn voorgesteld als onderdeel van het Europees
economisch herstelplan. Het budget voor het totale herstelplan bedraagt 5 miljard
waarvan bijna 4 miljard zal worden besteed aan financiering van projecten op
energiegebied. Het gaat om projecten op het gebied van gas- en
electriciteitsinterconnectie, offshore-windenergie en afvang en opslag van
kooldioxide. Hier zijn twee Nederlandse prioriteitsprojecten opgenomen te weten
de ontwikkeling van het Noordzeenet (165 mln Euro; samen met het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland, Ierland, Denemarken, België, Frankrijk, en Luxemburg
worden uitgevoerd) en een project voor afvang en opslag van kooldioxide (180
mln Euro). Voorwaarde bij al deze projecten uit het herstelplan is wel dat het geld
in 2 jaar (2009-2010) moet zijn gecommitteerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
---

In de praktijk van de afgelopen decennia zijn grensoverschrijdende netwerken
binnen de EU met name uitgebreid om import en export van fossiele stroom en
atoomstroom mogelijk te maken. De leden van de SP-fractie constateren dat door
de liberalisering van de energiemarkten er op dit moment geen enkele sturing
meer is op het vestigingsbeleid en de brandstofmix van grootschalige
elektriciteitsproductie. De gevolgkosten van de vestigingskeuze voor de
netwerken worden niet betaald door de commerciële energiebedrijven, maar
gesocialiseerd. Deze situatie is naar hun mening onwenselijk uit het oogpunt van
optimalisatie van de maatschappelijke kosten van energieproductie. Ook is hier
feitelijk sprake van een sluiksubsidie aan grootschalige fossiele en
atoomstroomproductie, die de ontwikkeling van duurzame energieproductie
frustreert. Waarom doet het Groenboek geen voorstellen om dit structureel
gebrek op te lossen?
Antwoord
De meeste grensoverschrijdende hoogspanningsverbindingen stammen uit een
tijd dat - afgezien van waterkracht - elektriciteit uit fossiele en nucleaire bron
werd opgewekt. Het primaire doel was het leveren van onderlinge bijstand tussen
de elektriciteitsbedrijven in de verschillende lidstaten in geval van calamiteiten,
bijzonder onderhoud e.d. Deze interconnectoren zijn dus niet aangelegd met het
oog op de handel in elektriciteit, maar worden daar naarmate de internationale
elektriciteitsmarkt groeit wel voor gebruikt. Natuurlijk dragen deze
interconnectoren ook bij aan een versterking van de onderlinge
leveringszekerheid en een betere betrouwbaarheid van de netwerken.
Ook binnen de geliberaliseerde energiemarkten vindt sturing plaats op het
vestigingsbeleid van grootschalige elektriciteitsproductie. In Nederland vindt dit
plaats door de Structuurschema´s Elektriciteitsvoorziening. Tot 2004 betaalden de
centrales van Nederland, ongeacht de brandstof, een nettarief aan TenneT.
Kleinere meest duurzame installaties betaalden in het geheel geen nettarief. Het
is dus niet zo dat de genoemde grote centrales de afgelopen decennia gratis
gebruik konden maken van het net. Omdat in de buurlanden géén tarief bij de
centrales werd geheven, had dit tarief een concurrentieverstorend effect voor de
Nederlandse producenten, waardoor onbedoeld de invoer van elektriciteit werd
gestimuleerd. Met het oog hierop heeft de NMa dat tarief per 1 juli 2004 op nul
gesteld. Zeker nu Nederland meer elektriciteit lijkt te gaan exporteren, acht ik het
gewenst de herintroductie van een producententarief te bezien. Ik ben reeds in
samenspraak met de NMa een analyse gestart van de voor- en nadelen van een
dergelijk tarief. Gezien de Europese context van dit soort tarieven, zal ik de
Europese Commissie te zijner tijd aandacht vragen voor dit punt.
---

Blijkens het Groenboek is er door de EU een coördinator aangesteld voor het
toezien op de voortgang van de realisatie van een verbinding tussen de
windparken op de Oostzee en de Noordzee. Sinds wanneer is deze coördinator
aangesteld? Wat heeft dat tot dusver aan resultaten opgeleverd?
Antwoord
EU Coördinator dhr G.W. Adamowitsch is zijn werkzaamheden voor de 'Aansluiting
van offshore windenergie in Noord Europa (Noordzee en Baltische Zee)' in
september 2007 begonnen. Uit zijn eerste jaarverslag van september 2008 is
gebleken dat Europese oplossingen noodzakelijk zijn die de huidige nationale
benaderingen voor planning, beheer en toezicht van grensoverschrijdende
elektriciteitstransporten kunnen vervangen. Het is de bedoeling dat in het tweede
jaar van zijn werkzaamheden daarvoor stap voor stap een strategie zal worden
uitgewerkt. Op dit moment overlegt de coördinator Adamowitsch daarover met de
Europese netbeheerders en industrie.
---

Gesteld wordt dat het netwerk dat de windparken verbindt ook geschikt moet zijn
voor handel en balancering. Vereist dit extra investeringen en zo ja: welke?
Waarom wordt in dit rijtje niet genoemd "onderlinge bijstand van lidstaten in
geval van calamiteiten, bijzonder onderhoud e.d.? Wat is de volgorde van de
behandeling van claims als er voor een verbinding sprake is van grotere vraag
dan de beschikbare capaciteit?
Antwoord
Deze vraag heeft betrekking op de Mededeling van de Europese Commissie van
11 november 2008 over Offshore Windenergie waarin inderdaad is opgemerkt, dat
er behoefte bestaat aan een betere grensoverschrijdende samenwerking op het
terrein van lange termijn netplanning en netbeheer, waaronder
congestiemanagement en verbeterde mechanismen voor grensoverschrijdende
handel en balancering. Voor de inpassing van offshore windenergie zullen in de
toekomst inderdaad aanvullende investeringen in uitbreiding en verzwaring van
het elektriciteitsnet moeten worden gedaan, zeker indien men de windparken op
zee met elkaar wil verbinden door middel van een offshore elektriciteitsnetwerk.
Het is echter nog niet duidelijk welke investeringen daarvoor precies benodigd
zullen zijn.
Onderlinge bijstand van lidstaten in geval van calamiteiten en bijzonder
onderhoud zijn vanzelfsprekende, primaire functies van interconnectie
verbindingen, ook als deze ten behoeve van offshore windparken worden
aangelegd. Het huidige Europees stelsel voor congestiemanagement op
interconnectoren functioneert zonder noemenswaardige problemen. Doorgaans
wordt de volgorde van aanvragen voor transportcapaciteit op een interconnector
in een veiling op een transparante en non-discriminatoire wijze geveild.
10
De EU ziet het powerlink-project, waarbij het Poolse en Litouwse netwerk
gekoppeld worden, als een prioritair project. Kan worden aangegeven waarom dit
bilaterale project de inzet van de EU nodig heeft? En meer in zijn algemeenheid;
wat zijn de criteria voor de EU om de realisatie van een project tot Europese
prioriteit te bestempelen?
Antwoord
Ik deel de mening van de SP dat het belangrijk is dat er heldere criteria worden
gesteld aan het geven van prioriteiten ten aanzien van TEN-E projecten. In de
kabinetsreactie aan de Europese Commissie vraag ik in lijn hiermee nadrukkelijk
aandacht voor bij de Europese Commissie.
---

De leden van de SP-fractie onderschrijven de stelling van de Europese Commissie
dat energieopslag een cruciaal element is voor het verduurzamen van de
elektriciteitsvoorziening. Voor gasopslag is er primair een belang vanuit de
leveringszekerheid, al zou op termijn ook de productie groen gas gebaat kunnen
zijn bij de beschikbaarheid van voldoende opslagfaciliteiten. De leden van de SPfractie
zijn van mening dat het Groenboek ook op het gebied van energieopslag
de verhouding tussen centraal en decentraal onderbelicht laat. Net als bij
productie en netwerken zijn deze leden van mening dat decentrale opslag
strategische voordelen heeft. Waarom wordt daar zo weinig aandacht aan
besteed?
Antwoord
Ik deel de mening van SP-fractie dat energieopslag bijdraagt aan de flexibiliteit
die nodig is bij het verduurzamen van de energievoorziening. Aangezien het
Groenboek weinig aandacht aan het flexibiliteitsvraagstuk besteedt, neem ik uw
vraag mee richting de Europese Commissie in het kader van deze kabinetsreactie.
12
Om nodeloze EU-bureaucratie te vermijden zou het wat betreft de leden van de
SP-fractie een interessante optie zijn om te onderzoeken of er voordelen
verbonden kunnen zijn aan de vorming regionale grensoverschrijdende
netwerkbedrijven, waarbij de betrokken lidstaten naar rato van het aantal
inwoners participeren. Kan worden toegelicht wat bedoeld wordt met "een
duidelijke rol voor de ENTSO's en het ACER"?
Antwoord
Door middel van het derde EU pakket energieliberalisering wordt invulling
gegeven aan de verdere integratie van de Europese energiemarkt, coördinatie
tussen de verschillende regio's binnen de EU en verdere ontwikkeling van
regionale markten. ENTSO elektriciteit en gas, zijn de overkoepelende
organisaties van alle Europese transmissienetbeheerders. Deze organisaties
worden gevormd ten behoeve van het verder vormgeven van de interne markt
door middel van samenwerking op het gebied van ondermeer

uitbreidingsinvesteringen, netplanning, ontwikkeling van netcodes en
marktkoppeling. Er is reeds sprake van verdergaande samenwerking tussen
transmissienetbeheerders specifiek op het gebied van de organisatie van veilingen
op de interconnecties en in operationale veiligheidscentra om de
leveringszekerheid te waarborgen. Dit past in de lijn van de verdergaande
regionale integratie. In navolging op het derde pakket energieliberalisering wordt
het energie agentschap (ACER) opgericht dat zorgt voor extra monitoring en
toezicht op de Europese energiemarkt. Het agentschap adviseert de Europese
Commissie, ziet toe op de samenwerking tussen de transmissienetbeheerders
(verenigd in ENTSO Elektriciteit en Gas) en nationale toezichthouders, in
Nederland de NMa. Tijdens de onderhandelingen over het derde pakket heb ik
nadrukkelijk gepleit voor een duidelijke rol voor ENTSO en ACER gericht op de
versterking van de grensoverschrijdende samenwerking. Belangrijk is dat het
ACER hier een adviserende en toetsende rol heeft ten opzichte van het ENTSO en
de nationale toezichthouders, zonder dat het ACER beslissingsbevoegdheden krijgt
die nu nationaal zijn belegd zoals bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor het
verlenen van ontheffingen voor interconnecties.
13
Deze leden zouden graag een nadere toelichting zien in welke mate de
strategische belangen van Nederland met ieder van de prioriteiten gediend zijn.
14
Hoeveel EU-fondsen worden ingezet voor elk van de zes projecten?
15
In hoeverre is hier sprake van een beloning voor laks nationaal beleid in het
recente verleden?
Antwoord
Zoals ik al in de beantwoording van de vraag 1 heb aangegeven is een goede
infrastructuur met voldoende (internationale) verbindingen essentieel voor een
goed werkende Europese interne energiemarkt en de ontwikkeling van de
regionale markten. Een goed werkende interne markt heeft voordelen voor alle
lidstaten die onderdeel uitmaken van deze interne markt. Het gaat om de
voordelen zoals meer concurrentie, een betere betrouwbaarheid van de netwerken
en levering van energie en de toegang tot (duurzame) energiebronnen binnen de
Europese Unie. Door de Europese Commissie gestelde prioriteiten dragen in
verschillende mate direct en indirect bij aan bovengenoemde doelen voor de
Europese Unie en Nederland. Het feit dat het netwerk op de Noordzee voor
windenergie als prioriteit wordt gekenmerkt, levert echter het meest concreet een
potentiële bijdrage aan de energiedoelstellingen en strategische belangen van
Nederland. Indien het netwerk op de Noordzee daadwerkelijk gerealiseerd wordt,
zorgt dit voor een grote impuls voor windenergie in Noordwest Europa, daarmee
voor de duurzaamheidsdoelstellingen van de betrokken lidstaten en een
vermindering van de afhankelijkheid van andere (fossiele) energiebronnen. De
uitbreidingen van de aanvoerroutes van gas zijn van belang om een verdergaande
diversificatie van aanvoerroutes binnen Europa te verkrijgen en in het kader van
de Nederlandse gasrotonde ambities.

Het bedrag van 155 miljoen euro is bedoeld voor de TEN-E haalbaarheidsstudies
als geheel. Het is niet bekend welk bedrag ingezet zal worden voor de
afzonderlijke zes prioriteitsgebieden. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van
de projectaanvragen. De projectaanvragen kunnen ieder jaar in het kader van
'call for proposals' worden ingediend bij de Europese Commissie. Voor het jaar
2009 werd 26 miljoen euro vrij gemaakt voor de succesvolle TEN-E
projectaanvragen.
Het feit dat ten aanzien van de TEN- E budgetten met name prioriteit wordt
gegeven aan projecten in meer recent toegetreden lidstaten en op locaties in het
Europese netwerk waar tot nu toe minder verbindingen bestaan, kan ik begrijpen
vanuit het oogpunt van enerzijds solidariteit en de eerder genoemde
gemeenschappelijke voordelen voor een goed werkende interne energiemarkt
voor alle lidstaten. Daarnaast betreft het niet alleen oude infrastructurele
projecten die nog niet zijn uitgevoerd, maar veelal ook zeer innovatieve projecten
die nog gerealiseerd moeten worden of projecten die pas relatief recent als
waardevol voor de EU zijn gekwalificeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
16
Bent u het met de leden van de VVD-fractie eens dat diversificatie van
energiebronnen geen doel op zich mag zijn, maar slechts een middel om
leveringszekerheid te kunnen garanderen?
Antwoord
Ik deel uw mening dat de diversificatie van energiebronnen een middel is om
leveringszekerheid en voorzieningszekerheid te garanderen. Gezien het feit dat de
energiemix in Europa vooralsnog vooral gebaseerd is op fossiele brandstoffen, kan
een goede diversificatie van energiebronnen ook een belangrijke impuls
betekenen voor de transitie naar duurzame bronnen en daarmee tegelijkertijd de
afhankelijkheid van fossiele bronnen verminderen.
17
Betekent een betere afstemming van TEN-E in dat geval dat haar beperkte
middelen in overwegende mate aangewend zullen worden voor
haalbaarheidsonderzoeken voor allerhande milieuvriendelijke
energieopwekkingsystemen? Indien ja, is dit niet een taak van de markt? Is het
doel van TEN-E niet het scheppen van de juiste voorwaarden voor een
goedwerkende, interne, Europese energiemarkt?
Antwoord
Nee, de beperkt beschikbare middelen voor TEN-E worden met name aangewend
voor haalbaarheidsonderzoeken ten aanzien van netwerken en infrastructurele
projecten, niet voor specifiek duurzame opwekkingssystemen. Zoals reeds
aangegeven in mijn eerdere antwoorden ligt de basis voor een goede interne
energiemarkt in een goed Europees energienetwerk. TEN-E draagt bij aan de
verbetering van de Europese energie netwerken door aan de basis van de
uitbreidingen ondersteuning te bieden: de haalbaarheidsstudies.

18
Het Groenboek stelt op pagina 8 met betrekking tot offshore windturbines het
volgende: "Energie uit offshore windturbines kan een aanzienlijke bijdrage leveren
tot de realisatie van de doelstellingen inzake hernieuwbare energie en bijdragen
tot een betere continuïteit van de voorziening en tot meer solidariteit." De
regering heeft op deze formulering geen kritiek en geeft daarmee aan het eens te
zijn met de Commissie. Beschikken de Commissie en de regering over geheime
gegevens die bewijzen dat het in de komende jaren onafgebroken blijft waaien op
de zee? Zo ja, kunt u deze gegevens openbaar maken? Zo nee, hoe ziet u deze
verbetering van continuïteit door wind op zee dan ontstaan?
Antwoord
De wind waait inderdaad niet altijd, daarvan ben ik mij bewust. Het is echter van
belang om bij continuïteit het onderscheid te maken tussen enerzijds de
leveringszekerheid en anderzijds voorzieningszekerheid. Ten aanzien van
leveringszekerheid is het bij elektriciteitsopwekking met gebruikmaking van veel
windenergie, van belang is dat er voldoende alternatieven voor handen zijn, zoals
snel regelbare centrales en verbindingen met andere landen. Hier wordt door de
TSO's veel aandacht aan besteed ondermeer in de EWIS studie die op initiatief
van de Europese Commissie wordt uitgevoerd. Deze studie brengt 15 Europese
TSO's uit 13 EU-lidstaten bij elkaar om oplossingen te vinden voor de integratie
van grootschalig windvermogen in het Europees elektriciteit trasmissie- en
distributienetwerk. De eerste resultaten van deze studie worden medio 2009
verwacht.
Ten aanzien van voorzieningszekerheid biedt het hernieuwbare en onuitputtelijke
karakter van windenergie echter grote voordelen, omdat het de afhankelijkheid
van beperkt beschikbare bronnen (met CO2 emissie) verkleint. Dat er aan een
grote afhankelijkheid van fossiele bronnen ook voor de korte termijn
leveringszekerheid grote nadelen kunnen zitten, illustreert de recente gascrisis in
Oost Europa.
19
Als wind op zee bijdraagt aan solidariteit, kunt u dan aangeven of de
mogelijkheden die Frankrijk aan omringende landen biedt om goedkope
kernenergie in te kopen eveneens als een solidaire maatregel beschouwd wordt?
Indien nee, waarom niet? Indien ja, bent u voornemens eveneens solidair naar de
ons omringende landen te zijn en nieuwe kerncentrales te bouwen, teneinde hen
goedkope energie te kunnen leveren?
Antwoord
Bij een goed werkende interne energiemarkt staat in beginsel de
elektriciteitsproductie van alle gebruikte bronnen binnen de gemeenschap ter
beschikking aan alle gebruikers. Ook de elektriciteitsproductie met gebruikmaking
van kernenergie in Frankrijk.
Het is primair aan marktpartijen om in de Europese energiemarkt te besluiten
over investeringen in elektriciteitsproductie en de locatie daarvan. De
Rijksoverheid schept daarvoor de randvoorwaarden.
20
Hoe ziet de regering concreet de rol van de EU in het creëren van een Europees
gelijkstroomnetwerk, waarmee stroom over grote afstanden vervoerd kan
worden, zodat bijvoorbeeld door concentrated solar power in de Sahara
opgewekte stroom over grote afstand getransporteerd kan worden?
Antwoord
De rol van de EU op dat gebied is af te leiden van het EG-Verdrag artikel 154. Op
grond van dit artikel dient de Unie bij te dragen tot de totstandkoming en
ontwikkeling van trans-Europese netwerken en een beleid te voeren om de
onderlinge koppeling en interoperabiliteit van de nationale netwerken, alsmede
van de toegang tot deze netwerken, te bevorderen. De Nederlandse regering
onderschrijft de beleidsdoelstellingen over de ontwikkeling van de Europese
interne elektriciteitsmarkt, de integratie van alle Lidstaten en de aansluiting van
duurzame energie op elektriciteitsnetwerk. De grondslag voor de ontwikkeling van
een Europees gelijkstroomnetwerk vormt het SET-plan, ofwel het Strategische
Energie Technologie plan, waartoe de Europese Unie in november 2007 het
initiatief nam. Dit beleidsvoornemen is erop gericht om op een beperkt aantal
technologiegebieden, onderzoek en ontwikkeling te bevorderen door de nationale
inspanningen vanuit de Europese Unie te coördineren. Nederland neemt deel aan
dat Europese initiatief, waarbij het de bedoeling is om ook de ontwikkeling van de
Europese intelligente netten gezamenlijk ter hand te nemen. Een onderdeel van
dat plan vormt de mogelijke ontwikkeling van het Europese gelijkstroomnetwerk
dat moet aansluiten op de verschillende nationale hoogspanningsnetten. De
regering acht het nuttig dat de EU het technische onderzoek naar een dergelijk
innovatief EU-breed project coördineert. Het project is technisch niet rijp om door
marktpartijen te worden gedragen en de overheidsrol is dus nodig.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken