Neanderthaler jaagde vooral op groot en gevaarlijk wild


LEIDEN, 20090330 -- Archeoloog Gerrit Dusseldorp onderzocht de kennisintensiteit en het jaaggedrag van Neanderthalers. Uit zijn onderzoek blijkt dat Neanderthalers uitstekende jagers waren die het in voedselschaarse gebieden vooral gemunt hadden op groot en potentieel gevaarlijk wild zoals neushoorns, bruine beren en mannelijke bizons en oerossen. Omdat deze dieren relatief zeldzaam zijn, impliceert dit dat de Neanderthaler gedegen kennis had van zowel het landschap als het gedrag van zijn prooi. Op donderdag 2 april verdedigt Dusseldorp zijn proefschrift A view to a kill aan de Universiteit Leiden. Een handelseditie van zijn dissertatie is nu verkrijgbaar bij Sidestone Press.

In het wetenschappelijke debat is de laatste decennia veel aandacht besteed aan foerageergedrag van de Neanderthaler. Ze zijn door een aantal onderzoekers beschreven als opportunistische aaseters, die slechts succesvol op kleine dieren zoals konijnen konden jagen en verder van karkassen moesten profiteren. Gedurende de jaren `90 is een steeds sterkere consensus gegroeid dat het idee dat Neanderthalers jagers waren het correcte is. Er is echter weinig bekend over hoe geraffineerd hun jachtmethoden waren.

In zijn boek A view to a kill presenteert Dusseldorp zijn onderzoek naar de kennisintensiteit van de foerageermethoden van Neanderthalers vanuit een evolutionair perspectief. Door analyse van botassemblages van Neanderthalers en deze te vergelijken met botassemblages van vindplaatsen van de holenhyena probeert hij inzicht te verwerven in de plaats van de Neanderthaler in de ecologie van de mammoetsteppe.

Uit de analyse blijkt dat Neanderthalers actief grote en zeldzame dieren opzochten. Zo bleek de jacht op de geanalyseerde vindplaatsen gespecialiseerd te zijn op neushoorns, bruine beer, mannelijke bizons en mannelijke oerossen. Andere voor de hand liggende prooidieren die iets kleiner zijn, zoals edelhert en paard, lieten ze links liggen. Dat deden ze ook met de allergrootste dieren die voorkwamen: olifanten.

Door de bevolkingsdichtheid van de beschikbare prooi te reconstrueren, gecombineerd met het inschatten op basis van een aantal factoren van het anti-roofdier gedrag van de beschikbare prooi wordt duidelijk dat Neanderthalers een zeer gespecialiseerde jachtstrategie hanteerden. De prooi die ze bejaagden was zeer zeldzaam in het landschap (minder dan 1 neushoorn per 100 km2 en minder dan 20 beren per 100 km2). Hieruit blijkt dat de Neanderthalers veel kennis van het gedrag van de prooi hadden waardoor ze goed konden voorspellen waar die zich op zou houden. In voedselarmere ecologische situaties hadden ze moeite om effectief op kuddedieren te jagen. Echter, in de voedselrijke omgeving van de mammoetsteppe werd ook deze horde met gemak overwonnen.

Door het toepassen van een waardevrije ecologische gestoelde methode op het jachtgedrag van Neanderthalers levert dit boek een belangrijke bijdrage aan ons begrip van het gedrag van deze soort. Het is een eerste aanzet tot begrip van de strategische keuzes die ten grondslag lagen aan het foerageergedrag van Neanderthalers, bijvoorbeeld door niet alleen te kijken naar welke prooi gejaagd werd, maar deze ook te vergelijken met prooi die niet gejaagd werd

Het boek A view to a kill is nu verkrijgbaar bij uitgeverij Sidestone Press.


A view to a kill. Investigating Middle Palaeolithic subsistence using an Optimal Foraging perspective

Auteur: Gerrit L. Dusseldorp
Categorie: Archeologie
ISBN: 978-90-8890-020-4
Uitvoering: Paperback
Aantal blz: 199
Prijs: ¤ 29,95 (Incl. BTW, excl. verzendkosten)





Ingezonden persbericht