Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Basisfuncties ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk

Basisfuncties ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk

Kamerstuk, 30 maart 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

30 maart 2009

DMO/SSO-2914923

Geachte voorzitter,

Hierbij vraag ik uw aandacht voor de basisfuncties lokale ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk.
In het Coalitieakkoord van het kabinet staat het stimuleren van mensen om op een actieve wijze deel te nemen aan de samenleving centraal. Dat kan op verschillende manieren. Mensen kunnen betaalde arbeid verrichten en/of zij kunnen als vrijwilliger en mantelzorger een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de samenleving. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 hebben gemeenten de wettelijke taak om mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen. In mijn brief 'Voor elkaar: beleidsbrief mantelzorg en vrijwilligerswerk 2008-2011' (oktober 2007) is het versterken van de gemeentelijke ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers één van de belangrijkste speerpunten. Om gemeenten hierbij te ondersteunen, heb ik een aantal initiatieven ontplooid. Een van die initiatieven is het ontwikkelen van zogeheten basisfuncties mantelzorg en vrijwilligerswerk. Deze basisfuncties heb ik samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) en Mezzo (landelijke vereniging mantelzorgers en vrijwilligerszorg) opgesteld. De ontwikkelde basisfuncties treft u in de bijlage bij deze brief aan.
Gemeenten staan bij het overdenken en implementeren van basisfuncties niet alleen. Ik start binnenkort een traject dat erop is gericht gemeenten te adviseren bij het uitwerken en implementeren van de basisfuncties. Ik wil hiermee bereiken dat vanaf 2012 in 75% van de Wmo-plannen de basisfuncties lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn opgenomen.

Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker