Openbaar Ministerie


* >Filippijnse communistenleider Sison niet verder vervolgd

Filippijnse communistenleider Sison niet verder vervolgd

31 maart 2009 - Landelijk Parket

De Filippijnse communistenleider Jose Maria Sison wordt door het Openbaar Ministerie (OM) niet verder vervolgd vanwege moordaanslagen op de Filippijnen. Het ontbreekt in het strafrechtelijk onderzoek aan voldoende wettig bewijs.

Sison en zijn advocaat zijn vanmorgen van deze beslissing op de hoogte gesteld. Ook de nabestaanden van de slachtoffers, die op de Filippijnen een verklaring hebben afgelegd, zijn door het OM geïnformeerd over de beëindiging van het strafrechtelijk onderzoek.

De 70-jarige oprichter van de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP) en haar gewapende tak de New People's Army (NPA) werd op 28 augustus 2007 in zijn woonplaats Utrecht aangehouden. De communistenleider werd er van verdacht vanuit Nederland opdracht te hebben gegeven tot het vermoorden van vroegere medestanders op de Filippijnen.

Het Team Internationale Misdrijven van de Nationale Recherche deed zowel in Nederland als op de Filippijnen onderzoek. Het strafdossier bevat verklaringen van getuigen en documenten dat de moordaanslagen zijn uitgevoerd door de New People's Army.

Andere verklaringen van getuigen houden in dat de verdachte ten tijde van de moorden intensieve banden onderhield met de communistische organen. Verder hebben getuigen verklaard dat hij gelet op zijn positie binnen de CCP betrokken moet zijn geweest bij de onderzochte moorden.

De Nederlandse rechercheurs legden ook verklaringen vast van de weduwen van de slachtoffers en de schutters, die betrokken waren bij de moorden.

De rechtbank Den Haag beëindigde evenwel twee weken na de aanhouding en inbewaringstelling van de verdachte diens voorlopige hechtenis. Volgens de rechtbank was het vermoeden gerechtvaardigd dat Sison een vooraanstaande positie had binnen de CPP en de NPA, maar bood het politiedossier onvoldoende aanknopingspunten voor zijn directe betrokkenheid bij de moorden om de voorlopige hechtenis te verlengen. Deze beslissing werd later door het gerechtshof bevestigd. Op 21 november 2007 sloot de rechter-commissaris het gerechtelijk vooronderzoek.

Het OM stuurde op 17 januari 2008 de verdachte een kennisgeving van verdere vervolging. Bezwaren daartegen en een verzoek van de raadsman van de communistenleider om deze buiten vervolging te stellen zijn door de rechtbank op 5 juni 2008 ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank moest het OM tijd worden gegeven om het opsporingsonderzoek voort te zetten en te voltooien.

Tijdens het onderzoek op de Filippijnen en in Nederland liep het rechercheteam echter aan tegen een muur van angst bij getuigen en was er geen bereidheid om verklaringen af te leggen. Uiteindelijk heeft het onderzoek onvoldoende bewijs opgeleverd om de communistenleider te dagvaarden om zich tegenover de strafrechter te verantwoorden. Het onderzoek kan wel worden heropend wanneer nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.