Twaalfduizend leerlingen kunnen straks sportstage lopen

Als jongeren mogen kiezen waar ze het liefst hun verplichte maatschappelijke stage lopen, dan kiest bijna één op de drie voor de sportsector. De sportsector heeft op haar beurt maar liefst één miljoen vrijwilligers en altijd handen te kort. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) neemt de handschoen op en heeft het plan eind 2011 maar liefst twaalfduizend maatschappelijke stageplaatsen te realiseren bij sportaanbieders.

Dinsdag 31 maart tekenen staatssecretaris Marja van Bijsterveldt (Onderwijs) en Clémence Ross, directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) in Heerenveen een intentieverklaring. De locatie voor het officiële moment is bewust gekozen: de accommodatie van VV Heerenveen, een van de sportverenigingen die al ervaring heeft opgedaan met maatschappelijke stages. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs zullen de staatssecretaris over hun ervaringen vertellen en directeur Saakje Mulder van SPORT Fryslân zal ingaan op de rol van de provinciale sportraden.

Iets doen voor een ander

Vanaf schooljaar 2011/2012 loopt elke middelbare scholier een maatschappelijke stage. Het doel van de maatschappelijke stage is dat iedere jongere iets voor een ander doet, op deze manier kennismaakt met de samenleving en ervaart hoe het is om verantwoordelijkheid te nemen voor een ander. De maatschappelijke stage is een initiatief van OCW en wordt in diverse sectoren gerealiseerd. De sportsector levert een substantiële bijdrage (19%) aan de bijna 65.000 maatschappelijke stageplekken die door afspraken tussen het ministerie en diverse organisaties zijn geïnitieerd. En niet voor niets: de sportsector blijkt favoriet bij de jongeren uit het voortgezet onderwijs.

Helpen bij training

NISB sluit met elf provinciale sportraden samenwerkingovereenkomsten af, om de 12.000 stageplekken in de sportsector te creëren. De sportraden proberen zoveel mogelijk duurzame stageplekken te realiseren. Voor veel scholen en vrijwilligerscentrales is de sport onvoldoende in beeld. Met steun van de provinciale sportraden en lokale sportservicepunten wil NISB daar verandering in brengen. Naast sportverenigingen kan hierbij gedacht worden aan sportbuurtwerk bij gemeenten, basisscholen of kinderopvangorganisaties die sportieve activiteiten organiseren en ook aan speeltuinverenigingen. In 2007 en 2008 heeft de organisatie al proefprojecten in Flevoland, Friesland, Gelderland, Zeeland en Zuid-Holland gehouden, met als resultaat vijfhonderd sportieve stageplekken in één jaar. Dat kan variëren van assistentie bij trainingen, begeleiding bij of organiseren van sportactiviteiten voor kinderen, onderhoud van terreinen en materialen tot bijvoorbeeld PR-werkzaamheden en het uitvoeren van een onderzoek.

Ze weten het soms beter

Enkele ervaringen uit de proefprojecten:

"We moesten eigenlijk 20 uur stage lopen van school, maar we hebben gewoon het hele seizoen afgemaakt, dus dat is iets van 40 uur geworden of zo. En ze hebben ons gevraagd of we volgend seizoen weer training willen geven aan de meisjes. We vinden het leuk om te doen en de groep is leuk, dus gaan we door. Gewoon weer op donderdag op hetzelfde tijdstip." (Lisa en Esmée, stagiaires van voetbalvereniging Zeelandia Middelburg)

"Ze denken organisatorisch mee, over activiteiten. Dat is leuk, want ze hebben vaak toch weer andere ideeën. Zij weten soms beter dan wij wat de kinderen voor wie het bedoeld is, echt leuk vinden." (Sportbuurtwerker gemeente Doesburg)

"Het belangrijkste ervan is dat jonge mensen ook leren dat in een club vrij veel vrijwilligerswerk gedaan moet worden en dat ze daar ook een beetje aan ruiken. Op die manier gaan ze beseffen wat er allemaal bij komt kijken om te kunnen sporten." (Voorzitter technische commissie van voetbalvereniging Erica '76 in Dieren)

Noot voor redacties (

RVD Mediafeed