Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid


31 mrt 2009

Veiligheidsmonitor 2008: "Reden voor optimisme"

Slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit is in 2008 afgenomen. Dat blijkt uit de nieuwe Integrale Veiligheidsmonitor van het CBS. Eind 2008 gaf een op de vier inwoners aan in de twaalf maanden daarvoor slachtoffer te zijn geweest, in 2005 was dat nog een op de drie.

"Het lijkt er op dat de start van de kredietcrisis geen directe invloed heeft gehad op de criminaliteitscijfers. Dat is in lijn met een van de conclusies die het CCV trekt in ons onlangs verschenen Trendsignalement", aldus Ida Haisma, directeur van het CCV. "Er is dus wel degelijk reden voor optimisme". Zo is het aannemelijk dat een van de instrumenten die het CCV in beheer heeft, het Politiekeurmerk Veilig Wonen, bijdraagt aan de in de Veiligheidsmonitor gesignaleerde daling in woninginbraak. Ongeveer driekwart van de inwoners paste in 2008 technische preventiemaatregelen toe bij de eigen woning, blijkt uit de nieuwe Veiligheidsmonitor.

Integrale Veiligheidsmonitor 2008

In de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) worden de ervaringen van de inwoners van Nederland beschreven rond de leefbaarheid van de woonbuurt, de beleving van buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, aangiftegedrag, ervaringen met veel voorkomende criminaliteit, het oordeel van de bevolking over het optreden van de politie en preventiegedrag.

Enkele conclusies:

* Een op de vier inwoners gaf eind 2008 aan in de twaalf maanden ervoor slachtoffer te zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit, waaronder geweldsdelicten, vermogensdelicten en vandalisme. In 2005 was dit nog 31 procent. De algemene daling in de periode 2005-2008 is vooral toe te schrijven aan een daling van het percentage van de bevolking dat slachtoffer werd van een of meer vermogensdelicten zoals inbraak, fietsdiefstal en diefstal uit auto's.

* Eind 2008 voelde 25 procent van de inwoners van 15 jaar en ouder zich wel eens onveilig. Twee procent van de inwoners voelde zich vorig jaar vaak onveilig. In 2005 was dit respectievelijk 33 en 3 procent. Sindsdien daalde het aandeel mensen dat zich wel eens of vaak onveilig voelde vrijwel jaarlijks. Deze dalende trend zette in 2008 niet verder door.

* Ruim één op de zes inwoners geeft aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt. Net als bij de slachtoffers van delicten speelt dit vooral in de sterk verstedelijkte politieregio's. Daarnaast vertonen grotere onveiligheidsgevoelens ook een samenhang met andere kenmerken van de woonbuurt. In buurten waar sprake is van meer sociale overlast en fysieke verloedering hebben inwoners doorgaans ook een groter gevoel van onveiligheid.

Het onderzoek voor de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) is in het najaar van 2008 voor het eerst uitgevoerd. De IVM is de opvolger van de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR). Met de IVM is een verdere stap gezet in de integratie van uitkomsten op het terrein van de objectieve en subjectieve veiligheid. Het onderzoeksdesign van de IVM verschilt om verschillende redenen echter sterk met dat van de VMR, waardoor trendbreuken onvermijdelijk zijn en de resultaten van beide onderzoeken niet zonder meer met elkaar zijn te vergelijken.