Gemeente Drechterland

31-3-2009

voorstel aan de gemeenteraad:

Koppeling "kleinschalig kamperen" met "agrarisch bedrijf" laten vervallen

Ontwerp-standpuntennota
"Kleinschalig kamperen"

1

1. Loslaten koppeling "volwaardig agrarisch bedrijf" De vraag naar kleinschalig kamperen neemt toe. In de praktijk blijkt dat de agrarische bedrijven (volwaardig) niet aan de grotere vraag kunnen voldoen. Indien een agrarisch bedrijf voldoende inkomsten uit het bedrijf haalt, is er vaak geen behoefte om neveninkomsten te generen uit andere activiteiten zoals bijvoorbeeld het exploiteren van een camping. Verwacht wordt dan ook dat het aantal echte "boerencampings" eerder af- dan toeneemt. Dit heeft ook te maken met de schaalvergroting, waardoor een groot aantal agrarische bedrijven verdwijnt. Ook is niet elk bedrijf geschikt om kampeerders te ontvangen. Soms is de veiligheid in het geding (werken met machines) of kan uit milieuhygiënisch oogpunt geen mensen op het terrein worden toegestaan (denk aan de dierenziekten als varkenspest, mond- en klauwzeer etc., maar ook aan het gebruik van bijv. bestrijdingsmiddelen bij fruitbedrijven etc.). De kans dat kampeervoorzieningen bij agrariërs worden gerealiseerd, wordt dus steeds kleiner. In de toekomst zouden deze kleinschalige kampeervoorzieningen dan ook eventueel kunnen verdwijnen. Een alternatief om in deze groeiende recreatiebehoefte te voorzien, kunnen particuliere huispercelen zijn die de rust en ruimte bieden waar de kampeerder naar op zoek is. Voorstel aan raad:
Koppeling "kleinschalig kamperen" met "agrarisch bedrijf" laten vervallen. Met loslating van de koppeling met het agrarisch bedrijf dient een standpunt te worden ingenomen over de volgende punten:

2. Locaties en aantal van toe te laten kleinschalige campings Het is in feite de markt die het aantal campings bepaalt. Het principe "wie het eerst komt, 't eerst maalt" beperkt het vrije ondernemerschap. Niet elk willekeurig perceel is geschikt voor een camping. Om de rust en ruimte (dé typerende kernmerken van een kleinschalige camping) te kunnen garanderen dient er sprake te zijn van een minimaal beschikbare oppervlakte voor de camping van 0,5 ha. De afstand tussen de campings onderling dient minimaal 1000 m (hemelsbreed) te zijn. Dit voorkomt dat campings aansluitend aan elkaar komen te liggen en de campings tezamen het karakter krijgen van een reguliere camping. De camping dient achter de bestaande bebouwing te worden gerealiseerd; er mag dus geen sprake zijn van een "open veldsituatie".
Indien het perceel een (agrarisch) bouwblok heeft, dient de camping in dit blok te worden gerealiseerd. Om overlast voor de omgeving te voorkomen, dient de afstand naar de naastliggende burgerwoning dient minimaal 50 m te zijn en kan binnen de bebouwde kom ruimte worden geboden voor campings met max. 10 standplaatsen en buiten de bebouwde kom voor max. 25. Het gaat om de bebouwde kommen zoals bedoeld in de wegenverkeerswetgeving zoals op bijgevoegde kaart is aangegeven. Van dit aantal standplaatsen mag max. één plaats (binnen de bebouwde kom) en mogen max. twee plaatsen (buiten de bebouwde kom) worden ingenomen door zgn. trekkershutten. Om te voorkomen dat deze onderkomens - permanent - worden bewoond en de uitstraling van een stacaravan of vakantiehuisje krijgen, mogen de trekkershutten alleen slaapgelegenheid bieden en uitgerust zijn met een eenvoudig kooktoestel. Zij mogen dus niet worden voorzien van een keuken of sanitaire voorzieningen.
Ontwerp-standpuntennota
"Kleinschalig kamperen"

2
Om de recreatieve functie van de West-Friese Omringdijk te bevorderen voor met name de wandelaars en fietsers is het plan opgevat om langs deze route op ongeveer gelijke afstand (ca. 20 km) van elkaar zgn. "restinn-accommodaties" te realiseren. Dit zijn een soort "tenthuisjes" die onderdak bieden aan twee personen, vergelijkbaar met een hotelkamer. De restinns hebben eigen sanitair, maar er zijn geen keukenfaciliteiten. Voor het deel van de dijk tussen Andijk en Hoorn wordt nog naar een geschikte locatie gezocht. Uitgangspunt van de restinn-organisatie is dat op de locatie een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend. Dit is voor de gemeente geen voorwaarde. Aan de vestiging van één restinnaccommodatie in de gemeente zou medewerking kunnen worden verleend.
Voorstel aan raad:
Beleidsregels voor locaties kleinschalige campings: a. Ruimte voor kleinschalige campings in gehele gemeente b. Minimale perceeloppervlakte 0,5 ha
c. Geen campings in "open veldsituatie" (maar achter bestaande bebouwing) d. Afstand tussen campings minimaal 1000 m (hemelsbreed) e. Omvang campingterrein max. 100 m diep (vanaf achtergevel woning) en 50 m breed
f. Bij - voormalige - agrarische bedrijven moet een campingterrein binnen het agrarisch bouwblok blijven
g. Gebruik maken van bestaande in- en uitritten op het perceel h. Aangrenzende percelen mogen niet in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt bij realiseren van camping
i. Afstand van woning van derden tot campingterrein minimaal 50 m j. Aantal standplaatsen op campings binnen de bebouwde kom (Wegenverkeerswet) max. 10
k. Aantal standplaatsen op campings buiten de bebouwde kom (Wegenverkeerswet) max. 25
l. Max. één "trekkershut" (met allleen slaapgelegenheid en een eenvoudig kooktoestel) op campings binnen de bebouwde kom. Op campingterreinen buiten de bebouwde kom mogen dit er twee zijn. Deze aantallen worden van het max. aantal staanplaatsen afgetrokken.
m. Mogelijkheid bieden voor één zgn. "restinnaccommodatie" (max. 6 restinns) (Indien bij camping: 6 staanplaatsen van max. aantal aftrekken) Max. twee trekkershutten (alleen slaapgelegenheid zonder keuken- en sanitaire voorzieningen

3. Aanvullende regels om "verrommeling" van het landschap te voorkomen Het is niet de bedoeling campingbeheerders met een woud van regels op te zadelen. Ook hierin regelt de markt in feite zichzelf. Toch is het belangrijk een aantal randvoorwaarden op te stellen om te voorkomen dat het landschap en de woonomgeving worden aangetast. Met name in de winterperiode als er geen blad meer aan de meeste struiken en bomen zit, kan de aanwezigheid van kampeermiddelen het landschap ernstig verstoren. Daarom is het gebruikelijk dat kleinschalige campings in de winterperiode "leeg" zijn. Daarmee wordt ook voorkomen dat de camping als ongewenste "stallingsplaats" wordt gebruikt. Ontwerp-standpuntennota
"Kleinschalig kamperen"
3
Voorstel aan raad:
Beleidsregels ter bescherming van het landschap/woonomgeving a. Campingterrein landschappelijk inpassen (maatwerk afhankelijk van de locatie met beplanting/bomen of juist "open" in verband met doorzichten etc.; indien gewenst landschappelijk inrichtingsplan eisen)
b. Geen kantine-, sport-, winkel-, en horeca-activiteiten c. Sanitaire voorzieningen zoveel mogelijk binnen bestaande bebouwing op het perceel
d. Indien c. niet mogelijk is, mag bijgebouw van max. 50 m2 worden gerealiseerd e. Kampeerseizoen vaststellen van 15 maart tot 31 oktober (camping dient buiten deze periode "leeg" te zijn, met uitzondering van de zgn. "trekkershutten"). 17 maart 2009
Marja Raven