Technische Universiteit Delft

Wolken nog 'X-factor' bij klimaatverandering

19 maart 2009 door M&C

Persbericht - Over de rol van wolken bij de huidige klimaatverandering is nog heel weinig bekend. Hoog tijd dus dat er meer onderzoek wordt gedaan naar deze 'X-factor'. Dat stelt prof.dr.ir. Herman Russchenberg op woensdag 1 april in zijn intreerede aan de TU Delft.

Hoewel vrijwel alle wetenschappers het eens zijn over de huidige opwarming van de aarde en de belangrijkste oorzaak daarvan (broeikasgassen), zijn er deelaspecten waar nog weinig over bekend is. De invloed van wolken op het klimaat is zo'n aspect. Prof. Herman Russchenberg van het IRCTR (International Research Centre for Telecommunications and Radar) pleit daarom in zijn intreerede aan de TU Delft voor meer onderzoek naar wolken. 'De rol van broeikasgassen bij de klimaatverandering is vrij duidelijk. Bovendien kunnen we aan de uitstoot van die broeikasgassen concreet iets doen. Bij wolken ligt dat allemaal complexer. We weten gewoonweg niet hoe wolken reageren op de klimaatverandering en omgekeerd hoe het klimaat wordt beïnvloed door wolken. Maar die invloed zou wel eens behoorlijk groot kunnen zijn.'

Aerosolen

Een van de deelgebieden die Russchenberg onderzoekt, is de invloed van aerosolen, fijne stofdeeltjes, op de wolkenvorming. De stofdeeltjes kunnen dienen als kern waaromheen waterdamp kan condenseren tot hele kleine druppeltjes. Hoe meer van zulke druppeltjes in een wolk, hoe witter deze is en hoe meer zonnestraling de wolk tegenhoudt. Het zou dus kunnen dat aerosolen, die gedeeltelijk door menselijke activiteiten (industrie en vervoer) worden uitgestoten, een remmend effect hebben op de opwarming van de aarde. Her en der gaan daarom zelfs stemmen op om grote hoeveelheden stofdeeltjes in de atmosfeer te brengen. Russchenberg is tegen zulke experimenten. 'Je moet niet zomaar gaan rommelen als je nog niet precies weet hoe het systeem in elkaar zit.'

Radar

Hoewel bekend is hoe aerosolen de vorming van wolken beïnvloeden, is de grootte van het effect nog een vraagteken. Russchenberg: 'Daarvoor is meer fundamentele kennis nodig en betere meettechnieken. We zoeken het vooral in een slimme combinatie van technieken: lidar, radar en radiometrie.' Sinds 2002 test de TU Delft samen met andere wetenschappelijke partners nieuwe technieken in de 200 meter hoge experimentele weertoren in Cabauw, bij Lopik.

Extreem

Een tweede hoofdpunt dat Russchenberg maakt in zijn intreerede, betreft extreme weersituaties. 'Door de klimaatverandering krijgen we in Nederland steeds vaker te maken met extreem weer, vooral met heftige regenval. Het is de vraag of we daar helemaal klaar voor zijn', zegt Russchenberg. De hoogleraar pleit daarom voor betere monitoringsystemen zodat, in combinatie met verfijnde atmosfeermodellen, lokaal extreem weer langer van te voren voorspeld kan worden. Dit is bijvoorbeeld erg nuttig voor luchthavens als Schiphol, dat betere weersvoorspellingen kan gebruiken om het luchtverkeer nog efficiënter te laten verlopen.

Meer informatie

De intreerede van prof.dr.ir. Herman Russchenberg (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) vindt plaats op woensdag 1 april om 15.00 uur in de Aula van de TU Delft, Mekelweg 5. Prof.dr.ir. Herman Russchenberg, 015 27 86292, H.W.J.Russchenberg@tudelft.nl Wetenschapsvoorlichter Roy Meijer, 015 2781751, r.e.t.meijer@tudelft.nl Foto: De 'Drizzle Radar' op de 213 meter hoge KNMI-meetmast in Cabauw, bij Lopik. Deze unieke weerradar kan zelfs fijne motregen waarnemen. Lees hier meer over in het persbericht.