VVD


4-5-2009

VVD: Details zwangerschapsverlof niet op Europees niveau regelen

In oktober 2008 presenteerde Eurocommissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen, Vladimír Spidla, zijn nieuwe plannen voor het beter kunnen combineren van werk, gezin en privéleven.

Spidla stelt (en terecht) dat die combinatie voor miljoenen mannen en vrouwen in Europa een enorme uitdaging is. Ook het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen is een belangrijk speerpunt. Het spreekt voor zich dat ook de VVD de doelstellingen van Spidla van harte onderschrijft. De vraag is echter of we op bepaalde punten vergaande Europese wet- en regelgeving nodig hebben?! Bijvoorbeeld als het gaat om de voorgestelde herziening van de bestaande zwangerschapsrichtlijn, en dan de verlenging van het zwangerschaps- en bevallingsverlof (van 14 naar 18 weken) in het bijzonder. De plenaire stemming vindt a.s. woensdag plaats.

VVD-europarlementariër Jeanine Hennis-Plasschaert: "Op dit moment is er een richtlijn van de Raad van kracht waarin een minimale verlofperiode van 14 weken is vastgesteld. Als lidstaten gunstigere voorwaarden en omstandigheden willen creëren, is dat uiteraard mogelijk. Ik ben van mening dat de lidstaten dit prima zelf kunnen regelen. In deze is de nationale politiek aan zet.

Verder is het de vraag of we de lidstaten als een eenheidsworst moeten behandelen. Tradities, sociale - en culturele achtergronden zijn immers zeer divers. De lengte van het verlof in Nederland is relatief kort, namelijk 16 weken. Maar het volledige loon wordt wél doorbetaald. Weer andere lidstaten kennen een lang verlof maar minder goed betaald, slecht betaald of zelfs helemaal niet betaald.

De Europese Commissie, maar ook een meerderheid van het EP, lijkt verder onvoldoende stil te staan bij de bijkomende kosten van het voorstel voor werkgevers in landen waar het verlof volledig wordt doorbetaald. En dus ook de negatieve consequenties daarvan juist voor de arbeidsmarktpositie van (jonge) vrouwen.

Ook moet duidelijk zijn dat de originele richtlijn zich toespitst op de veiligheid en gezondheid van vrouw en kind tijdens zwangerschap en bevalling, en dus niet op een betere combinatie van zorg en arbeid. Dit zou dan ook elders geregeld moeten worden, via het ouderschapsverlof bijvoorbeeld.

Om het succes van Europa voort te zetten, is het noodzakelijk om de Europese prioriteiten glashelder op het netvlies te hebben. Het is dan ook van belang dat de EU zich richt op haar kerntaken. Dat zijn er drie: (1) obstakels voor het grensoverschrijdend economisch verkeer opruimen, (2) grensoverschrijdende (en dus gemeenschappelijke) problemen helpen oplossen en (3) schaalvoordelen benutten. Het vaststellen van de details rondom het zwangerschapverlof behoort hier uitdrukkelijk niet toe!"