Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam

Amsterdam, 5 mei 2009

Groot project voor betere medicijnen tegen astma

Er is grote behoefte aan betere geneesmiddelen voor mensen met ernstig astma. Daarom start deze zomer een studie die meer kennis over de aandoening moet opleveren. Aan het onderzoek, dat gecoördineerd wordt door het AMC, doen veertig Europese instellingen en bedrijven mee. De EU heeft 21,5 miljoen euro toegezegd. Het geld is afkomstig van het Innovative Medicines Initiative(IMI), dat de komende jaren honderden miljoenen euro's wil investeren in het vergroten van de kennis over chronische aandoeningen.

'We gaan op een nieuwe systeembiologische manier naar astma kijken', zet projectleider Peter Sterk de plannen uiteen. 'Dankzij allerlei technologische ontwikkelingen is dat nu mogelijk geworden.' Sterk is hoogleraar Pathofysiologie en fenotypering van astma en COPD in het AMC. Hij is projectleider van de Europese U-BIOPRED studie (Unbiased Biomarkers for the Prediction of Respiratory Disease Outcomes).

De kennis die de onderzoekers hopen op te doen, moet uiteindelijk leiden tot nieuwe medicamenten tegen ernstig astma. Mensen met deze vorm van astma hebben ondanks de huidige, zware behandelingen veel last van hun ziekte, waardoor ze ernstig belemmerd worden in het dagelijks leven. Het gaat om een kleine tien procent van alle astmapatiënten. Deze groep heeft nauwelijks of geen baat bij de bestaande middelen.

Nieuwe, succesvolle medicijnen blijven uit omdat het onderzoek naar astma een aantal hindernissen kent. Zo is de ziekte niet goed na te bootsen in proefdieren. Een andere factor die het onderzoek bemoeilijkt is de aandoening zelf. Astma uit zich op verschillende manieren. Zo kan de een er een redelijk normaal leven mee leiden, terwijl de ander nauwelijks de deur uitkomt omdat zijn longfunctie steeds slechter wordt. Weer een ander belandt regelmatig op de Spoedeisende Hulp na een zware astma-aanval.

Om de ene patiënt van de andere te kunnen onderscheiden, willen de onderzoekers op verschillende momenten een soort vingerafdrukken maken van stoffen in het bloed, de longen en de uitgeademde lucht van zowel kinderen als volwassenen. Die vingerafdrukken samen vormen de handprint, de handafdruk. Deze toont onder meer de activiteit van de afweer en het longweefsel. Vervolgens zullen de handafdrukken van patiënten met ernstige of lichte astma of met de verwante longziekte COPD met elkaar vergeleken worden. 'Met deze afdrukken in de hand kunnen we proefdieren gaan selecteren die veel meer gemeen hebben met astmapatiënten', stelt Sterk. 'En we kunnen patiënten van elkaar onderscheiden die wel of geen baat hebben bij een bepaald medicijn.'

Naast de afdeling Longziekten, werken ook de AMC-afdelingen KNO en Kindergeneeskunde mee aan de U-BIOPRED studie, daarbij bijgestaan door de afdeling Klinische Epidemiologie, Biostatistiek en Bioinformatica. De uitvoering van hun plannen neemt vijf jaar in beslag. Sterk: 'We proberen zaken te ontwikkelen, waar patiënten tot in de spreekkamer van kunnen profiteren.'

Het IMI, dat het project wil gaan financieren, is anderhalf jaar geleden in het leven geroepen door de EU en de EFPIA, de Europese federatie van farmaceutische bedrijven. Dit vanuit de gedachte dat samenwerking tussen ondernemingen en academische instellingen nodig is om betere behandelingen voor chronische aandoeningen te kunnen ontwikkelen.


Noot voor de redactie (