Vertel me wie ik ben - 5 mei lezing (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/speeches,2009/05/Vertel-me-wie-ik-ben--5-mei-lezing-.html) 05-05-2009 | Zwolle, 5 mei | Toespraak: Timmermans - Staatssecretaris voor Europese Zaken
Samenvatting:
Mijn grootvaders waren mijnwerkers. Eén van mijn overgrootvaders ook, in de
jaren twintig al. De mijnindustrie in Zuid-Limburg kwam toen net op en er was
niet altijd werk. Dan liep mijn overgrootvader met andere kompels vanuit Heerlen
naar Herzogenrath, om in een Duitse mijn te werken. Er waren geen grenzen. Ook
niet tussen de mannen, die dezelfde taal spraken, op elkaars veiligheid letten
en na twaalf uur onder de grond elkaars ruggen wasten, het zogenaamde poekelen.
In 1940 kwam er tussen die mannen ineens een grens. Aan de ene kant stonden
de tirannen, aan de andere de slachtoffers. Mijn moeder heeft in 1943 Aken zien
branden na een geallieerd bombardement. Het moet een hel geweest zijn. Mijn
grootouders stonden erbij te juichen. Zij hadden geen oog voor het leed van de
Duitse kompels en hun dierbaren, maar dachten alleen aan terugslaan, aan het
straffen van het volk van de tiran. Onze vrijheid werd vertrapt door de nazi's,
onze buren werden onze vijanden. Zij ontkenden onze meest fundamentele rechten
en kregen er diepe haat voor terug.
Vandaag is de grens weer weg. Als het mooi weer is, fietsen wij naar Aken om
bij de Mayersche boeken te kopen en koffie te drinken. Grenzen zijn weer
verdwenen, ook tussen mensen. Aan mijn kinderen zie ik het zo goed: zij zien en
horen de verschillen tussen Nederlanders en Duitsers, maar voor hen bestaat 'de'
Duitser niet meer, zij nemen ieder mens zoals hij is. Mijn overgrootvader zou
dit een wonder hebben gevonden, mijn kinderen vinden het doodnormaal. Wat mij zo
boeit aan dit verhaal, is hoe een verandering van omstandigheden van je maat je
aartsvijand kan maken - en andersom. Wat je vreest, ga je haten. Neeem de vrees
weg en de haat kan verdwijnen.
Laat ik eerst even aangeven van welke zoektocht ik u deelgenoot wil maken. Is
identiteit bevrijdend, is vrijheid beklemmend? Is er 'ik' zonder 'wij', is er
'wij' zonder 'ik'? Volgens de vijftiende-eeuwse filosoof Giovanni Pico della
Mirandola is de mens een vrij en soeverein kunstenaar die van God de ruimte
heeft gekregen zijn eigen leven vorm te geven, als een beeldhouwer. Vele eeuwen
later en met de holocaust nog vers in het geheugen, voegt Albert Camus daar iets
belangrijks aan toe. Een beeldhouwer heeft een beeltenis nodig en de mens wordt
pas zichzelf als hij bereid is de wereld door de ogen van een ander te zien.
Alleen de ander kan ons laten zien wie wij zijn, maar alleen wijzelf dragen de
verantwoordelijkheid voor het goed benutten van onze vrijheid, dat valt niet
meer aan God te delegeren. Het gaat er dus om als individu en als samenleving
een juiste balans te vinden tussen 'ik' en 'wij'.
De vrees voor de ander is even menselijk als de liefde voor de ander. Beide
lopen als een rode draad door de menselijke geschiedenis. Met name als je in de
ander een bedreiging ziet voor je identiteit en dus je vrijheid, steekt vrees de
kop op. Kennis van onze geschiedenis kan ons helpen zaken in perspectief te
plaatsen, niet te schrikken van uitdagingen, maar ook waakzaam te zijn voor het
vervallen in oude fouten. Sommige landen hebben teveel geschiedenis en gaan daar
voortdurend onder gebukt, andere landen, waaronder helaas Nederland, kennen hun
verleden bijna niet. En wie zonder geschiedenis is, is gevangen in het hier en
nu. De Italiaanse schrijver Claudio Magris verwoordde dat als volgt: 'Vraag aan
een spelend kind wat het zou doen als het te horen zou krijgen dat het nog maar
tien minuten te leven had. Het antwoord zal altijd zijn: doorgaan met spelen.'
Waarom heeft de Nederlandse tolerantie traditioneel zulke sterke trekken van
'leven en laten leven'? Het korte antwoord op deze vraag is: omdat wij
vierhonderd jaar lang een land van louter minderheden waren. Niet één groep was
sterk genoeg om de andere te domineren, niet één groep was zo zwak dat zij
helemaal weggedrukt kon worden.
Vanaf de negentiende eeuw, toen ons land toegroeide naar de natiestaat die
het nu is, moest er een methode worden gevonden om al die minderheden vreedzaam
met elkaar in één land te laten leven. De verzuiling was daarvoor de
pragmatische oplossing. Nederlanders vonden een thuis binnen hun zuil en de
cohesie van de zuil was sterk genoeg om iedere druk van buiten te weerstaan. In
de jaren van de verzuiling haalde Nederland z'n eenheid uit de consensus over
onze verdeeldheid. Groepen organiseerden hun 'eigenheid' helemaal zelf, zonder
daarbij lastig te worden gevallen door andere groepen. Het recht op ontplooiing
binnen de eigen groep werd gekocht door het gunnen van hetzelfde recht aan
andere groepen. 'Wij kunnen onszelf zijn, omdat wij jullie het recht geven ook
jezelf te zijn.' De zuil bepaalde de identiteit van haar leden, want wie 'jezelf
' was, bepaalde je zeker niet 'zelf '. Dat klinkt nogal dwingend en dat was het
ook. De zuil had een ijzeren vuist, weliswaar verpakt in een fluwelen
handschoen, maar van ijzer niettemin. Hier zaten nadrukkelijk twee kanten aan.
Het individu was altijd ondergeschikt aan het collectief. Mijn oma heeft haar
hele leven getreurd, omdat zij niet mocht trouwen met de liefde van haar leven,
die protestants was. Maar zij accepteerde haar lot als onvermijdelijk en voedde
mij op met de uitdrukking 'twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel
tussen'.
De tweede kant van het verhaal is niet minder waar. De zuil gaf ons ook een
geweldig gevoel van geborgenheid. Onze maatschappelijke en culturele
plaatsbepaling was voorgeprogrammeerd en door die fluwelen handschoen ook tot in
de kleinste finesses geregeld. Er werd met even veel nadruk op je gelet als er
voor je werd gezorgd.
Door dit alles zijn Nederlanders nooit toegekomen aan het formuleren van een
door iedereen in ons land gedeelde identiteit. Bij de erkenning van identiteit
hoort de onderkenning van verschil en dat is nu juist wat wij niet wilden doen.
Onze verdraagzaamheid was, negatief gesteld, een gevolg van de ondraaglijkheid
van verschil. Als er in protestantse kring onenigheid ontstond over de vraag of
de slang nu wel of niet gesproken had in het Aards Paradijs, werd het verschil
van mening al snel zo ondraaglijk dat er twee kerken ontstonden, zodat de twee
groepen elkaars aanwezigheid niet meer hoefden te dulden.
Ondertussen zijn de zuilen verkruimeld en leven wij in een door en door
individualistische samenleving. Wij kiezen zelf wel wie we willen zijn, wij zijn
vrije mensen, ongeketend. Als Mohammed op zondagmiddag in de Arena luidkeels
zingt: 'Wie niet springt is geen Jood!', doet hij dat omdat hij ervoor kiest
Ajacied te zijn. Als ik hem maandag tegenkom op straat en hem vraag of hij Jood
is, hoef ik niet meteen te rekenen op een enthousiaste reactie, denk ik.
Kennelijk wisselen we even makkelijk van identiteit als van pet. We zijn
doorgeslagen self made men, tot en met de mogelijkheid op internet een second
life te beginnen.
Zo makkelijk hoeft het van mij nou ook weer niet, maar toch zou het fijn zijn
als we wat meer ontspannen over identiteit zouden zijn. Vrij naar Augustinus zou
je kunnen zeggen dat wij precies wisten wat identiteit was, zolang ons maar niet
gevraagd werd het onder woorden te brengen. Identiteit was zó vanzelfsprekend en
zó door de groep bepaald dat niemand enige twijfels koesterde over de vorm en
inhoud van ons gedeelde huis. Maar nu wij onze traditionele identiteits-TomTom
moeten ontberen, proberen wij, ieder voor zich lijkt het wel, haastig een nieuwe
plattegrond te tekenen. Waarbij we vastlopen op de plattegrond waar onze buurman
mee bezig is en wiens straten niet meteen aansluiten bij die van ons. Door de
vele 'ikken', wordt ons het zicht op 'wij' ontnomen.
Niet alleen 'identiteit', maar ook 'vrijheid' heeft een zeer persoonlijke
invulling gekregen. In de voor mij inspirerende gesprekken die ik met jongeren
heb gevoerd in voorbereiding op dit betoog, bleek steeds weer dat zij vrijheid
sterk relateren aan hun eigen persoon. Dat is ook Marco Kroon opgevallen,
binnenkort drager van de Militaire Willemsorde en officier bij de Koninklijke
Landmacht. Hij zegt in de Volkskrant dat iemand die leider wil worden, eerst
moet leren dienen. 'Dat gebeurt nu te weinig. Ook mijn eigen kinderen zijn heel
anders dan ik op die leeftijd. Ze zijn van de playstation-generatie, die eerst
zijn rechten kent en dan pas zijn plichten.'
Kroon zegt dit broodnuchter, als een vaststelling. Wat ik zo boeiend vind is
zijn perspectief: wie wil leiden, moet eerst leren dienen. Wie iets wil
ontvangen, moet eerst iets gunnen. Wie vrijheid wil ontvangen, moet het eerst
aan een ander gunnen. Vrijheid: als er één begrip is dat al eeuwen met ons land
in verband wordt gebracht, is het dit. Vroeger was het vooral de vrijheid om als
groep door anderen met rust gelaten te worden. Nu wordt het algemeen vertaald
als de vrijheid je leven naar eigen inzicht in te richten. De ruimte daarvoor is
ontstaan door individualisering en het bijna geheel verdwijnen van
maatschappelijke dwang. Wij zijn daardoor letterlijk en figuurlijk ont-ketend.
Dat is mooi en onbetaalbaar, zeker als je bedenkt hoeveel offers hiervoor zijn
gebracht, in oorlogs- en in vredestijd. Maar de ontketening heeft ook veel
houvast doen verdwijnen. 'Ik kies zelf wel wie ik wil zijn en wat ik wil doen,
maar ik weet niet meer zo goed wat wij nog met z'n allen delen.' Dat is de
essentie van de boodschap waar deze jongeren, de meest vrije jongeren uit de
menselijke geschiedenis mij mee confronteerden. Zonder uitzondering zijn zij
energiek en vervuld van idealen, bereid hun
leven vorm te geven, rekening houdend met het belang van de samenleving. En
tegelijkertijd hebben zij op z'n best een diffuus beeld van wat die samenleving
nu bindt.
Omdat ook vrijheid zo'n persoonlijk begrip is geworden, komen we veel
verschillende interpretaties van vrijheid tegen. Voor diegenen die de vrije
markt niet zien als instrument maar als doel, is vrije concurrentie en volledige
keuzevrijheid het hoogste goed. Maar wat is die vrijheid waard als zij wordt
gekaapt door graaiers en verslaafden aan hebzucht? En hoe vrij zijn mensen die
hele avonden achter de pc zitten om de goedkoopste aanbieder van stroom of de
beste deal voor een zorgverzekering te vinden, al was het maar om niet in de
ogen van je vrienden voor loser door te gaan, omdat je niet het onderste uit de
kan hebt gehaald? Werkt ultieme keuzevrijheid dan niet juist als een nieuw
keurslijf? Zorgt de ongebreidelde keuzevrijheid dan niet voor zoveel onrust dat
het eerder een bron van onvrijheid wordt?
Het is misschien een vreemde vaststelling, maar de ontketening heeft ons niet
alleen vrijgemaakt van dwang, maar lijkt ons ook te hebben losgeslagen van
enkele van de ankers die iedere gemeenschap, die ieder mens in z'n leven nodig
heeft. Wij leven in het nu, los van ons verleden, los van onze toekomst, los van
het weefgetouw van de geschiedenis dat ons een plaats geeft in de wereld om ons
heen. Wij leven op een toneel, strak omlijnd door de grenzen van het podium.
Buiten de muren van het theater is het guur en donker. Dat is eng, zeker als we
niet goed weten wat zich in het donker ophoudt, als we denken dat iets of iemand
het op ons gemunt heeft. Wij moeten het besef herontdekken in een ononderbroken
stroom te staan, deel uit te maken van de eindeloze keten die bestaat uit de
schakels die iedere generatie er al eeuwen aan toevoegt, deel te zijn van een
samenleving die steeds meer universele trekken vertoont. Als dit besef groeit,
zal ook ons gevoel van eigenheid en identiteit groeien.
Juist door te zien wat anders is, leren we te zien wie we zelf zijn.
Het is allemaal geschiedenis, het zijn maar verhalen, denkt u misschien. Maar
verhalen maken ons tot wie wij zijn. De verhalen van onze ouders en grootouders,
de verhalen van iedereen waarmee wij opgroeien, iedereen waarmee wij vriendschap
sluiten, maar ook iedereen waarmee we ruzie maken. Vragen wij wel vaak genoeg
aan onze ouders om te vertellen over de jaren vijftig en zestig van de vorige
eeuw? Vertellen wij onze kinderen wel genoeg over de jaren zeventig en tachtig?
Doen wij onze grootouders voldoende recht door hun verhalen door te vertellen?
Maar ook: welke verhalen hebben de Chinese uitbater van onze frituur, onze
Turkse kleermaker en Iraanse hoogleraar meegebracht uit hun verre vaderland? En
zouden zij niet ook belangstelling kunnen hebben voor onze verhalen, voor hun
land van aankomst? Als we maar willen luisteren, brengen zij ons in balans met
onze omgeving, werken zij als de TomTom waarnaar wij zo dringend zoeken. Door te
luisteren naar wie zij zijn, worden wij ons meer bewust wie wij zijn.
Ik luister naar jou, zodat jij mij vertelt wie ik ben.
Deze boeiende speurtocht is geen uniek Nederlands verschijnsel. Overal in
Europa zie je dat snelle veranderingen in eigen land en groeiende onzekerheid
vanuit de buitenwereld mensen doen terugverlangen naar oude zekerheden of zoeken
naar nieuw houvast. Omdat het geloof in vooruitgang, sinds de Tweede
Wereldoorlog dominant in de meeste landen, is omgeslagen in een breed gedragen
gevoel van bijna onvermijdelijke achteruitgang, wordt verandering bijna
automatisch als bedreigend gezien. Europeanen zijn ervan overtuigd geraakt dat
zij veel meer te verliezen dan te winnen hebben.Tot en met hun meest intieme
bezit: hun identiteit. Luisteren naar de verhalen van anderen is er dan zelden
meer bij, want men staat met de rug tegen de muur en wil alleen nog maar het
onbekende op afstand houden.
Daarbij wordt 'Europa' gezien als onderdeel van de dreiging, omdat ook hier
een omkering heeft plaatsgevonden. Toen we nog allemaal in vooruitgang
geloofden, was de Europese formule van lotsverbondenheid het beste vaccin tegen
de broedertwisten van weleer. Nu zien we vooral dat wij van anderen afhankelijk
zijn geworden en vrezen in die afhankelijkheid onze eigenheid te verliezen. Het
einde van de Europese deling, precies twintig jaar geleden, speelt hierbij ook
een rol. De Muur was niet alleen symbool van onderdrukking, hij was ook het
meest tastbare bewijs van de Sovjetdreiging. Voor de mensen die daar woonden,
was het natuurlijk een gevangenis. Maar voor ons was het ook een heel fijne muur
om tegen aan te leunen, omdat wij er de bevestiging van het westerse gelijk en
de westerse vrijheid in vonden. Het leverde een rotsvast wereldbeeld op. In 1989
verdween niet alleen de Muur, ook ons rotsvaste wereldbeeld. Anders dan Fukuyama
ons wilde doen geloven, kwam er geen einde aan de geschiedenis, maar begon er
een nieuw hoofdstuk vol onzekerheden.
In Nederland slaat de slinger dan ook nog eens altijd verder uit, zoals de
Amerikaanse Nederlander James Kennedy terecht vaststelt. Als de wind elders uit
een bepaalde hoek waait, zal het bij ons gaan stormen. Wij waren het meest
conservatieve land van Europa tot het einde van de jaren zestig en waren de
meest vrijgevochten natie in de jaren zeventig, en zitten nu weer vooraan als
angst en cynisme ons continent overspoelen. In hink-stap-sprong van De avonden
via Turks fruit naar Tirza. Frits van Egters en Jörgen Hofmeester wonen op
verschillende planeten in hetzelfde Amsterdam.
'Ben je nu Nederlander of Europeaan?' Niet voor niets is dit de vraag die mij
de afgelopen jaren het meest werd gesteld. Het antwoord dat ik kreeg toen ik de
vraag aan Claudio Magris stelde was even onthullend als ontwapenend. 'Het is
alsof je mij zou vragen: ben je vader of ben je zoon? Ik kan niet anders dan
beide zijn.' Voor een deel reflecteert de vraag de Nederlandse traditie: je
kiest ervoor ergens bij te horen en dan kan je nergens anders bijhoren. Maar
voor een deel wordt aan de vraag ook een loyaliteitskwestie verbonden: als je
kiest voor Europa, kies je tegen Nederland en andersom.Terwijl voor mij de keuze
voor Europa juist een patriottische keuze is, omdat Europa ons helpt een
soevereiniteit te herwinnen die door de globalisering dreigt weg te spoelen.
Veel is in en buiten onze samenleving tegenwoordig 'vreemd', in iedere denkbare
betekenis van het woord. Nieuwsgierigheid voor het vreemde kan ons behoeden voor
de fouten uit het verleden. Vanaf de Verlichting zoeken Europeanen naar de
balans tussen 'ik' en 'wij', tussen vrijheid en identiteit. Als 'wij' ontbreekt,
voelen wij ons nutteloos als soldaten zonder regiment, als het 'ik' ontbreekt,
komen wij al gauw terecht in de raderen van een totalitair regime.
Bevrijding ligt in de balans tussen 'ik' en 'wij'. Weten wie een ander is, om
te ontdekken wie je zelf bent, om zo te kunnen worden wie je wilt zijn. Met de
nieuwsgierigheid die mijn kinderen in Aken tonen, waardoor 'de' Duitser weer
'een' Duitser is geworden. Laten we ervoor zorgen dat 'de' ander altijd eerst en
vooral als 'een' ander wordt gezien.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken