Antwoorden Kamervragen 'verkoopproces militaire terreinen'
06 mei 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister, mede namens haar collega van Defensie, antwoord geeft op vragen over het aantal reeds verkochte PrOMT-terreinen en de wijze waarop de verkoop hiervan is gelopen.
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
3 april 2009 2009Z06317 DN. 2009/820 4 mei 2009
Kamervragen over het verkoop-proces
van voormalige militaire terreinen
Directie Natuur
Geachte Voorzitter,
In overeenstemming met de staatssecretaris van Defensie stuur ik u het antwoord op de
vragen zoals gesteld door de leden Schreijer-Pierik, Jager en Ormel (allen CDA) over het
verkoopproces van voormalige militaire terreinen (ingezonden 3 april 2009).
1
Kunt u uiteenzetten hoeveel PrOMT-terreinen aan overige particulieren zijn verkocht?
Op dit moment zijn er vier terreinen (circa 153,5 ha) aan particuliere partijen verkocht. Te
weten de Gorsselse Heide, Kop van Deelen, Pomp Deelen en een gedeelte van het terrein
de Dellen.
2
Hoe verhoudt uw kwalitatieve oordeel over het verkoopproces zich tot het feit, dat de
Federatie Particulier Grondbezit (FPG) nog steeds géén compleet antwoord heeft gekregen
op haar verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur (WOB), dat zij een jaar
geleden heeft ingediend, teneinde inzage te verkrijgen in de "harde bestuurlijke afspraken"
waarnaar u verwijst?
Het verkoopproces geschiedt zorgvuldig. Dit geldt ook voor de beantwoording van een
verzoek op grond van de WOB. Het vorig jaar door de FPG ingediende WOB-verzoek
vergde uitvoerig onderzoek en afstemming met departementen en overheden. De FPG
heeft vervolgens een bezwaarschrift ingediend tegen de genomen beslissing op het WOBverzoek.
De bezwaarprocedure is recentelijk afgerond.
3
Kunt u een toelichting geven op het in uw antwoord op de vragen 2,3 en 4 genoemde
begrip "eenheid van eigendom/eenheid van beheer"? Wordt deze aanpak zonder enig
onderscheid op dezelfde wijze gehanteerd voor TBO's en andere particulieren?
Via het begrip 'eenheid van beheer' (Kamerstuk 2007-2008, 2469 en 2008-2009, 2039)
wordt beoogd versnippering van natuurgebieden in Nederland tegen te gaan. Bij verkoop
van PrOMT-terreinen, met een groene bestemming, wordt dan de volgende werkwijze
gehanteerd. Ingeval geen sprake is van terugkooprechten of harde bestuurlijke afspraken
(stap 1 en 2 van het stappenplan) wordt onderzocht of een aangrenzende eigenaar
interesse heeft in een PrOMT-terrein (stap 3).
Om aangemerkt te worden als aangrenzend eigenaar dient het PrOMT-terrein voor een
substantieel deel (circa 1/3) begrensd te zijn door het eigendom van die eigenaar. In het
kader van eenheid van beheer dient dit eigendom daarnaast te worden gekenmerkt door
een natuurfunctie waarvan het beheer aansluit op het gewenste beheer van het PrOMTterrein.
In specifieke situaties is het mogelijk dat slechts een deel van het PrOMT-terrein in
aanmerking komt voor afstoot in het kader van eenheid van beheer.
Als er sprake is van een aangrenzend eigenaar wordt deze gevraagd of hij belangstelling
heeft het terrein over te nemen zodat eenheid van beheer kan ontstaan. Bij belangstelling
wordt de eigenaar een voorstel tot overdracht gedaan dat hij al dan niet kan accepteren.
Deze werkwijze wordt op dezelfde wijze gehanteerd voor terreinbeherende organisaties
als voor particuliere partijen.
4
Kunt u de beschikking en het daarbij behorende registratienummer waarbij goedkeuring
werd verleend, vermelden?
De Europese Commissie heeft het POP1 goedgekeurd bij beschikking van 28 september
2000, kenmerk C (2000) 2751.
5
Waarom werd de RTBO niet getoetst in het kader van staatssteun? Werd dit niet nodig
ofwel wenselijk geacht? Graag uw inhoudelijke toelichting.
De RTBO is goedgekeurd als onderdeel van POP1. In dat kader hoefde geen aparte staatssteuntoets
te worden uitgevoerd.
6
Kunt u toelichten wat de relevantie van uw verwijzing is in relatie tot de RTBO, en waarom
er over deze beschikking overleg wordt gevoerd met de Europese Commissie?
De Europese Commissie heeft in haar goedkeuringsbeschikking van de Subsidieregeling
natuurbeheer opgemerkt dat grondeigenaren als ondernemers zijn aan te merken.
Nederland heeft ambtelijk met de Europese Commissie gesproken over de betekenis van
die beschikking voor verstrekking van subsidies aan terreinbeherende organisaties, anders
dan op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 mei 2009 DN. 2009/820 3
7
Is het waar dat u van dit overleg wenst af te zien, vanwege het feit dat een klacht bij de
Europese Commissie is ingediend tegen de in vraag 4 genoemde subsidieregeling? Zo ja,
waarom?
Nee, dit is niet correct.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit