Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
BVE/Stelsel/121523
Uw referentie
2009Z07936/2009D20643
Datum 28 april 2009
Betreft Reactie op uitvoering motie instemmingsrecht Docententeams
(Kamerstuknummer 31524, nr. 7)
Op uw verzoek van 23 april jongstleden geef ik u hierbij mijn reactie op de
uitvoering van de motie, waarin wordt verzocht om een ministeriële regeling te
maken waarin wordt opgenomen dat docententeams van mbo-opleidingen
instemmingsrecht krijgen op de invoering van het competentiegericht onderwijs
(Tweede Kamer 31524, nr. 7).
Zeggenschaps- en medezeggenschapsmogelijkheden
De waarborg voor invloed van personeel op onderwijskundig gebied (dus ook voor
het competentiegericht onderwijs, cgo) wordt op verschillende manieren
vormgegeven:
· In het bestaande medezeggenschapsregime heeft de leraar via de
medezeggenschapsraad instemmingsrecht bij de verandering van de
onderwijskundige doelstelling van de school en bij de vaststelling van de
onderwijs- en examenregeling; er is adviesrecht op de deelname aan een
onderwijskundig experiment. De medezeggenschapsraad heeft dus al een
adviesrecht met betrekking tot deelname aan de experimentele
competentiegerichte beroepsopleidingen.
· Ook in het wetsvoorstel medezeggenschap beroepsonderwijs en
volwasseneneducatie (Kamerstuknr. 31266) worden aan de ondernemingsraad
expliciet deze medezeggenschapsbevoegdheden ten aanzien van het
onderwijskundig beleid toegekend. Ik teken daarbij nog aan dat de behandeling
van dat wetsvoorstel door u is aangehouden in afwachting van de uitwerking van
het professioneel statuut.
· Via het professioneel statuut (actieplan Leerkracht van Nederland) wordt de
professionele ruimte van de leraar geregeld, dat wil zeggen de interne
zeggenschap van de leraar ten aanzien van het ontwerp en de uitvoering van het
onderwijskundig en kwaliteitsbeleid van de school. Dit is aan werknemers en
werkgevers om nader invulling aan te geven.
Ik onderschrijf de wens tot betrokkenheid van leraren bij de invoering van cgo.
Dat is ook de reden dat ik in het afgelopen jaar daar bij de scholen aandacht voor
heb gevraagd. Ik laat de verantwoordelijkheid echter bij de scholen, de
a
na 1 van 2
Pagi
medezeggenschapsraden en werknemers/werkgevers, die bezig zijn het Datum
professioneel statuut uit te werken.
Onze referentie
Juridische grondslag voor een regeling BVE/Stelsel/
In de Wet medezeggenschap onderwijs (WMO) is in het geheel geen grondslag te
vinden voor een ministeriële regeling. Er is wel een grondslag voor een Algemene
maatregel van bestuur die afwijking kan toestaan van het in de WMO bepaalde als
"bijzondere omstandigheden een goede toepassing van de wet in de weg staan",
maar die AmvB kan niet tot stand komen zonder initiatief van de bevoegde
gezagen van "een categorie van scholen". Er valt niet in te zien dat er thans
sprake is van omstandigheden die een goede toepassing van de WMO in de weg
staan, noch zijn er verzoeken van bevoegde gezagen. De bedoelde AmvB zou
bovendien naar mijn oordeel niet ertoe kunnen strekken dat het systeem van
medezeggenschap zoals opgenomen in de WMO geheel wordt doorkruist
hetgeen het geval zou zijn door centraal te bepalen dat verstrekkende
instemmingsbevoegdheden worden toegekend aan `docententeams'. Immers, de
WMO regelt de medezeggenschap van het personeel (dus niet uitsluitend de
docenten) en de deelnemers gezamenlijk en laat het instellen van
geledingenraden of deelraden over aan het initiatief van betrokkenen.
Tenslotte
Ik heb in het debat op 15 april al aangegeven dat ik het met de motie ten
principale niet eens ben. Niet omdat ik betrokkenheid van docententeams niet
belangrijk vind integendeel, een goede betrokkenheid van leraren bij de
invoering van het cgo is cruciaal. Het is essentieel dat de school de leraar hierbij
ook actief betrekt. Dit betreft natuurlijk in het bijzonder het didactisch concept
van de opleidingen: de kwalificatie-eisen als zodanig wat moeten leerlingen
kunnen en kennen - zijn immers landelijk vastgesteld. Deelnemers hebben recht
op een diploma dat overal in het land hetzelfde civiel effect biedt. De landelijke
kwalificatie-eisen kunnen daarom per definitie niet aan de instemming van
docententeams op schoolniveau worden onderworpen.
Ik vind dat een ministeriële regeling die de bestaande zeggenschaps- en
medezeggenschapsmogelijkheden doorkruist, niet aan de orde is. Niet alleen
ontbreekt de juridische grondslag voor zo'n regeling, maar ook vind ik dat daartoe
niet per incidenteel onderwerp moet worden besloten; het debat daarover wil ik
graag voeren in het kader van de fundamentele discussie over de
medezeggenschap waarvoor voorstellen gedaan zijn in het wetsvoorstel
medezeggenschap bve (Kamerstuknr. 31266).
Ik wil graag de betrokkenheid van docenten bij de invoering van cgo stimuleren,
maar niet door het bij ministeriële regeling toekennen van instemmingsrechten
aan docententeams.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 2 van 2