Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20017 2500 BJ Den Haag
2500 EA Den Haag www.minocw.nl
Onze referentie
MLB/M/121.218
Bijlagen
---
Datum 29 april 2009
Betreft Tijdelijke wet mediaconcentraties
De Tijdelijke wet mediaconcentraties is op 13 juni 2007 in werking getreden.1
Artikel 13 van deze wet bepaalt dat de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap in overeenstemming met de minister van Economische Zaken vóór
1 mei 2009 een verslag toezendt aan Eerste en Tweede Kamer over de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Dat verslag doe ik u,
mede namens de minister van Economische Zaken, bij deze toekomen.
De Tijdelijke wet mediaconcentraties (TWM) verbiedt bepaalde
mediaconcentraties op drie markten, die van groot belang worden geacht voor de
(politieke) meningsvorming: dagbladen, radio en televisie. Een mediaconcentratie
is verboden op grond van de TWM indien deze tot gevolg heeft dat na de
concentratie het aandeel op de lezersmarkt voor dagbladen meer dan 35%
bedraagt. Een mediaconcentratie is verder verboden in het geval deze betrekking
heeft op een combinatie van twee of drie van de gebruikersmarkten voor
dagbladen, televisieprogramma's of radioprogramma's (lezers, kijkers,
luisteraars) en tot resultaat heeft dat de opgetelde aandelen op de betrokken
markten (totaal dus 300%) meer dan 90% bedragen.
Oogmerk van de TWM is tweeledig: enerzijds ruimte scheppen voor crossmediale
ontwikkeling en daarmee met name dagbladuitgevers in staat stellen om zich te
ontwikkelen tot multimediale ondernemingen, anderzijds bescherming bieden
tegen een te grote concentratie van opiniemacht op de drie markten die relevant
worden geacht voor de functies nieuws en opinie.
1 Tijdelijke wet mediaconcentraties, Staatsblad 2007, 204.
a
na 1 van 5
Pagi
Onze referentie
MLB/M/121.218
De TWM bevat een `horizonbepaling': zij geldt tot 1 januari 2010. Bij koninklijk
besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop deze wet vervalt. In de
loop van 2009 moet derhalve een keuze gemaakt worden uit drie mogelijkheden:
1. niets doen, waardoor de wet per 1 januari 2010 expireert;
2. de wet ongewijzigd verlengen;
3. de wet wijzigen; de tijd die daarmee gemoeid is impliceert dat de huidige
wet dan eerst verlengd moet worden.
Aan het eind van dit verslag ga ik hier nader op in.
Feitenrelaas door NMa en Commissariaat voor de Media
Ten behoeve van dit verslag is aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
en het Commissariaat voor de Media die beiden een rol spelen bij toepassing
van de Tijdelijke wet mediaconcentraties - gevraagd om gezamenlijk een
"feitenrelaas" op te stellen over de gevallen waarin deze wet is toegepast in de
periode juni 2007 maart 2009.2 In deze periode zijn drie concentraties bij de
NMa gemeld, die getoetst zijn aan de TWM:
-
Telegraaf Media Groep N.V. Sky Radio Limited Sky Radio Nederland B.V.
Het betrof hier het verwerven van uitsluitende zeggenschap door TMG over Sky
Radio Limited en Sky Radio Nederland. Tegen deze concentratie rezen geen
mededingingsrechtelijke bezwaren. Het Commissariaat voor de Media
concludeerde in zijn advies aan de NMa dat deze concentratie geen afbreuk deed
aan de spreiding van opiniemacht.
-
RTL Nederland Radio 538
Deze concentratie bestond uit het verkrijgen van uitsluitende zeggenschap over
Vrije Radio Omroep Nederland B.V. (Radio 538) en een aantal televisieactiva van
Talpa Media Holding B.V. door RTL Group Beheer B.V. Tegen deze concentratie
rezen geen mededingingsrechtelijke bezwaren. Het Commissariaat voor de Media
concludeerde dat deze concentratie geen afbreuk deed aan de spreiding van
opiniemacht zoals gewaarborgd door de TWM.
-
Mecom Wegener
Mecom Group Plc. verwierf uitsluitende zeggenschap over Koninklijke Wegener
N.V. door middel van een openbaar bod op alle uitstaande aandelen.
NMa oordeelde dat er geen mededingingsrechtelijke problemen rezen bij deze
concentratie. Het Commissariaat voor de Media concludeerde dat het gezamenlijk
2 Brief van NMa en Commissariaat voor de Media dd 10 april 2009, bijlage 1 bij dit verslag.
Pagina 2 van 5
aandeel van Wegener en Mecom op de gebruikersmarkt voor dagbladen 28,9% Onze referentie
MLB/M/121.218
bedroeg en daarmee ruim onder de grens van 35% bleef die in de TWM wordt
aangehouden.
Overige opmerkingen van NMa en Commissariaat voor de Media
De NMa merkt op dat het mededingingsrecht over het algemeen voldoende
aangrijpingspunten biedt om publieke belangen, waaronder de opiniemacht, mee
te wegen als de markt daar zelf te weinig bescherming voor levert. Volgens de
NMa hoeft slechts in het uiterste geval door middel van nieuwe wetgeving te
worden ingegrepen in het proces van concurrentie.
Wij zullen deze opvatting betrekken bij onze besluitvorming inzake de TWM.
De NMa wijst erop dat het gebruik van de drie markten, zoals vastgelegd in de
TWM, geen mededingingsrechtelijk relevante afbakening is, maar wel als zodanig
door de advocatuur wordt gehanteerd bij melding van voorgenomen
concentraties. Mochten deze markten wordt gehandhaafd dan ziet de NMa graag
een vermelding dat het hier niet een mededingingsrechtelijk relevante
marktafbakening betreft.
Ook dit betrekken wij bij onze besluitvorming inzake de TWM.
Het Commissariaat voor de Media adviseert om de Tijdelijke wet
mediaconcentraties met enige jaren te verlengen. Volgens het Commissariaat
sorteert de wet positieve effecten, in die zin dat onder deze wet crossmediale
initiatieven binnen aanvaardbare concentratiegrenzen tot ontplooiing konden en
kunnen komen. Verlenging van de TWM met enkele jaren maakt het volgens het
Commissariaat ook mogelijk om in het kader van zijn jaarlijkse Mediamonitor
verder te onderzoeken hoe opiniemacht van mediabedrijven het best kan worden
geoperationaliseerd. Het Commissariaat wil dit doen in nauwe samenspraak met
betrokken brancheorganisaties en marktpartijen.
Wij zullen dit advies betrekken bij onze besluitvorming inzake de TWM.
Gesprekken met betrokken partijen
Bij de totstandkoming van de Tijdelijke wet mediaconcentraties heeft overleg
plaats gevonden met de betrokken partijen: de Nederlandse Dagbladpers (NDP),
de Vereniging voor Satelliet Televisie en Radio Aanbieders (VESTRA) en de
Pagina 3 van 5
Vereniging van Commerciële Radio (VCR). In het kader van deze evaluatie zijn Onze referentie
MLB/M/121.218
wederom gesprekken gevoerd met deze drie partijen.3
Zowel VESTRA als VCR gaven aan dat ze liever zouden zien dat de Tijdelijke wet
mediaconcentraties verdwijnt. Naar hun mening kan volstaan worden met het
generieke mededingingstoezicht. Anderzijds gaven zij aan begrip te hebben voor
de (politieke) wenselijkheid van een specifieke regeling op mediaterrein; dat was
destijds ook de reden dat zij zich konden vinden in de TWM.
De NDP is van mening dat het gevaar van het ontstaan van een dominante
opiniemacht in Nederland niet aanwezig is. Zij heeft destijds meegewerkt aan
totstandkoming van de TWM omdat het van groot belang was voor haar
ledenbedrijven om op korte termijn meer ruimte voor overnames te creëren.
Niettemin blijft de NDP bij haar principiële bezwaren tegen crossownership-
beperkingen. In ieder geval dient het maximum marktaandeel van 35% op de
dagbladmarkt zo spoedig mogelijk te verdwijnen, aldus de NDP. Mocht niettemin
besloten worden om de TWM te verlengen, dan zal de NDP graag meewerken aan
optimalisering van de huidige bepalingen, teneinde te komen tot een
"toekomstgerichte, technologieonafhankelijke operationalisatie van opiniemacht".4
Overweging en voorlopige conclusie
De Tijdelijke wet mediaconcentraties is medio 2007 ingevoerd om met name
dagbladuitgevers in staat te stellen zich te ontwikkelen tot multimediale
ondernemingen. Van de verruimde mogelijkheden die de TWM biedt, is de
afgelopen periode daadwerkelijk gebruik gemaakt, zoals blijkt uit het feitenrelaas
van NMa en Commissariaat voor de Media.
De TWM is ook ingevoerd uit zorg over de almaar toenemende concentraties van
mediabedrijven. Die politieke zorg gold en geldt vooral de gevolgen van dergelijke
concentraties voor de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van de nieuws- en
informatievoorziening in ons land. Die politieke zorg is onverminderd
gerechtvaardigd, met name op het terrein van de dagbladpers. Daar hebben zich
de afgelopen tijd ingrijpende ontwikkelingen voorgedaan: teruglopende oplagen
van de betaalde kranten, sterk teruglopende advertentie-inkomsten, het
ontbreken van een goed business-model voor journalistieke (dagblad)activiteiten
via het internet, maar ook de beoogde overname van PCM door De Persgroep, de
aangekondigde reorganisaties bij Wegener/Mecom, bij de Telegraaf Media Groep
3 VESTRA liet weten "als koepelorganisatie" geen behoefte te hebben aan een gesprek over
de Tijdelijke wet mediaconcentraties. In plaats daarvan is gesproken met de twee grootste
leden van VESTRA: SBS en RTL Nederland.
4 Zie brief NDP dd 22 april 2009, bijlage 2 bij dit verslag.
Pagina 4 van 5
en bij andere dagbladuitgevers. Deze ontwikkelingen rechtvaardigen Onze referentie
MLB/M/121.218
aanhoudende zorg en oplettendheid van de overheid.
In dat licht neigen wij naar een verlenging van de Tijdelijke wet
mediaconcentraties. Dat stelt ons in staat om te zien hoe bovengenoemde
ontwikkelingen uitwerken op de belangrijke publieke functies van nieuws en
opinie, die dagbladen, radio en televisie vervullen.
Daar komt bij dat ik in januari jl de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst
Pers heb ingesteld.5 Die heeft als opdracht om mij te adviseren over
innovatiemogelijkheden binnen de pers, alsmede over de toekomst van de
nieuws- en informatievoorziening in Nederland, toegespitst op de rol van de pers.
Ik verwacht dat de commissie eind mei zijn advies zal uitbrengen. Daarin zal hij
ook aandacht besteden aan de Tijdelijke wet mediaconcentraties.
Het lijkt daarom verstandig om bij de finale besluitvorming over de Tijdelijke wet
mediaconcentraties het advies van de commissie-Brinkman te betrekken.
Dan kan beter beoordeeld worden welke van de eerder in dit verslag genoemde
opties de voorkeur verdient: niets doen, ongewijzigd danwel gewijzigd verlengen.
Ik ga er van uit dat die finale politieke afweging inzake de Tijdelijke wet
mediaconcentraties in het najaar plaats vindt. Uiteraard zal ik de Kamer daarover
dan nader berichten.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
5 Ook bekend als de commissie-Brinkman, Kamerstukken II, 2008-2009, 31777, nr. 12.
Pagina 5 van 5