Uitspraak Hoge Raad op 12 mei in zaken tegen 2 bij een gijzeling
betrokkken verdachten
Den Haag, 11 mei 2009 - Op 29 januari 2003 vond in het Paleis van
Justitie in Arnhem een gijzeling plaats. Op die dag werd de
gedetineerde J. voorgeleid. Hij overmeesterde met een gas/alarmpistool
de politiesurveillant en maakte hem diens dienstwapen afhandig.
Daarmee gijzelde hij de officier van justitie en de aanwezige tolk. De
gijzelnemer J. eiste onder meer dat een medegedetineerde, S., naar de
zittingzaal werd overgebracht.
Daarop is door een arrestatieteam ingegrepen. Bij deze actie is de
gijzelnemer om het leven gekomen en is de officier van justitie zwaar
gewond geraakt. In het onderzoek naar de vraag hoe de gedetineerde
gijzelnemer aan een gas/alarmpistool kwam, zijn de al genoemde S. en
de verdachte B. (die destijds niet was gedetineerd) in beeld gekomen
als de personen die het wapen uiteindelijk in handen van de
gijzelnemer zouden hebben gesteld.
B. is op 26 april 2005 door de rechtbank Arnhem wegens
medeplichtigheid aan medeplegen van de gijzeling en wegens poging tot
opzettelijke behulpzaamheid bij de zelfbevrijding van de gedetineerde
S. veroordeeld tot 42 maanden gevangenisstraf (zie LJN AT4655). In
hoger beroep is hij op 1 november 2007 door het hof Arnhem wegens
medeplichtigheid aan medeplegen van de gijzeling en het opzettelijk
behulpzaam zijn bij de zelfbevrijding van de gedetineerde S.
veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf wegens het verschaffen van
het wapen (zie LJN BB6875).
S. is op 26 april 2005 door de rechtbank Arnhem veroordeeld wegens het
medeplegen van gijzeling, uitlokking van een poging tot zelfbevrijding
en cocaïnebezit tot een gevangenisstraf van acht jaren en acht
maanden (zie LJN AT4651). In hoger beroep is hij op 1 november 2007
door het hof Arnhem veroordeeld tot tien jaren gevangenisstraf wegens
het medeplegen van gijzeling, meermalen gepleegd, en wegens het
uitlokken van Bâs hulp bij zijn eigen zelfbevrijding (zie LJN
BB6874).
De procedure bij de Hoge Raad
B. en S. hebben beroep in cassatie bij de Hoge Raad ingesteld.
Namens B. heeft zijn advocaat, mr. J.Y. Taekema in Den Haag, zich
onder meer op het standpunt gesteld dat hulp bij zelfbevrijding niet
strafbaar is als die zelfbevrijding niet is geslaagd.
Namens S. is door zijn raadsman, mr. J. Kuijper in Amsterdam, in
cassatie naar voren gebracht dat het uitlokken van hulp door degene
die zichzelf wil bevrijden niet strafbaar is. Op ontsnapping, of zoals
de wet het zegt, zelfbevrijding van iemand die van zijn vrijheid is
beroofd, is immers geen straf gesteld. Dat betekent volgens de
raadsman dat het uitlokken van hulp daarbij door die van zijn vrijheid
beroofde persoon ook niet strafbaar is.
Advocaat-generaal mr. G. Knigge heeft op 16 december 2008, in zijn
conclusie in beide zaken de Hoge Raad geadviseerd de cassatieberoepen
te verwerpen.
De Hoge Raad doet op dinsdag 12 mei , 12.00 uur, uitspraak in deze
zaak.
Een samenvatting van de uitspraak zal rond 12.15 uur aan de pers
worden gestuurd. Deze wordt tegelijkertijd gepubliceerd op de website
hogeraad.nl/actualiteiten en de volledige uitspraken (met rolnrs.
07/13221 en 07/13382 worden zo snel mogelijk daarna gepubliceerd op
rechtspraak.nl.
Op dinsdag 12 mei zal tussen 12.15 uur en 13.00 uur persraadsheer jhr.
mr. B.C. de Savornin Lohman (via tel 070 â 3611236) bereikbaar zijn
voor een toelichting op de uitspraak.
Den Haag, 8 mei 2009
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel. 070 - 3611236
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 11 mei 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie