Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Gill'ard over het bericht "ADR-systeem levert eerder minder dan meer donoren op"

Antwoorden op kamervragen van Gill'ard over het bericht "ADR-systeem levert eerder minder dan meer donoren op"

Kamerstuk, 11 mei 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

11 mei 2009

GMT-K-U 2924065

Geachte voorzitter,

Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Gill'ard (PvdA) over het bericht "ADR-systeem levert eerder minder dan meer donoren op" (2009Z05935).

Vraag 1

Kent u het artikel "ADR-systeem levert eerder minder dan meer donoren op"? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw mening over dit artikel in het algemeen?

Antwoord 2

Ik heb kennis genomen van het artikel. Het sterkt mij in mijn redenering dat een oplossing voor het tekort aan beschikbare organen niet eenvoudig voor handen is. Voor alle systemen gelden voor- en nadelen, daarom heeft het kabinet ook een systeemverandering voorgesteld in combinatie met maatregelen in de voorlichting, bij ziekenhuizen en op het gebied van het wegnemen van barrières voor donatie bij leven.

Vraag 3

Deelt u de mening van de auteurs dat het ADR (actieve donorregistratie)-systeem minder donoren oplevert dan een ander systeem en deelt u de mening dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs bestaat om te veronderstellen dat een coöperatieperspectief tot een effectiever donorregistratiesysteem zal leiden dan een altruïsmeperspectief? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Coöperatieve en altruïstische perspectieven zijn niet als zodanig in de onderzoeken ten behoeve van het Masterplan Orgaandonatie tegenover elkaar gezet. Psychologische en emotionele aspecten komen in meerdere onderzoeken echter wel aan de orde. Daarbij is onder meer steeds gekeken of er draagvlak is voor een systeem en of dit meer transplantaties zou opleveren. Zoals ik in het Algemeen Overleg over het Kabinetsstandpunt op het Masterplan Orgaandonatie al heb aangegeven ben ik van mening dat het ADR-systeem niet de beste manier is om een toename van het aantal donoren te realiseren.

Vraag 4

Deelt u de mening van de auteurs dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de emotionele en psychologische kant van donorregistratie? Zo ja, bent u bereid een onderzoek te initiëren dat deze kanten van de donorregistratie belicht? Indien u hiertoe niet bereid bent wie zou, naar uw mening, dat onderzoek dan moeten uitvoeren?

Antwoord 4

Die mening deel ik niet. Door NIGZ-Donorvoorlichting is en wordt het nodige onderzoek gedaan naar de emotionele en psychologische kanten van donorregistratie. De inzichten daaruit zijn de afgelopen jaren gebruikt in de diverse communicatie- en voorlichtingsacties. Ook andere instituten hebben op verzoek of op eigen initiatief onderzoek gedaan. Vorig jaar nog is in het kader van het Masterplan Orgaandonatie door de vakgroep Economische Psychologie van de Universiteit van Tilburg onderzoek uitgevoerd.
Ik acht het op dit moment niet noodzakelijk om nieuw onderzoek te initiëren. Onderzoek naar de motieven van Nederlanders voor of tegen donorregistratie, peilingen naar kennis, houding en gedrag en aanverwante onderwerpen zal echter in toekomst uitgevoerd blijven worden en een rol spelen in de ontwikkeling van communicatiemiddelen. Andere partijen zijn uiteraard vrij om te bepalen of zij dergelijk onderzoek willen laten uitvoeren.

Vraag 5

Indien u niet van mening bent dat er te weinig bekend is over de emotionele en psychische aspecten van donorregistratie, kunt u dan uitgebreid ingaan op deze aspecten van donorregistratie?

Antwoord 5

Het voert mijns inziens te ver om in de beantwoording van deze vragen uitgebreid in te gaan op de emotionele en psychische aspecten van donorregistratie. Het is bekend dat beslissingen over orgaandonatie emotionele en psychische aspecten hebben. Zoals ik hierboven al heb aangegeven is veel onderzoeksmateriaal beschikbaar over de emotionele en psychische argumenten die een rol spelen bij menings- en besluitvorming over orgaandonatie. Enkele voorbeelden hiervan zijn het onderzoek van Flycatcher in 2008 (Kennis en betrokkenheid), het Rathenau Instituut in 2003 (Gift of Bijdrage), Wijzer in 2003 (Praten over orgaandonatie) en in 2005 (Naar een goed gevoel).

Vraag 6

Bent u van mening dat voldoende bekendheid van de emotionele en psychische aspecten van donorregistratie meegenomen moet worden in de bespreekbaarheid van het donorschap en dat dit een gunstig effect op de donorregistratie kan hebben?

Antwoord 6

Zie de antwoorden op de vragen 4 en 5. Ik ben inderdaad van mening dat het meenemen van emotionele en psychische aspecten van donorregistratie een gunstig effect op donorregistratie kan hebben. Daarom worden de inzichten die er zijn uit onderzoek altijd meegenomen in de voorlichting over orgaandonatie. Er is ook nadrukkelijk aandacht voor emotionele en psychische aspecten bij de ontwikkeling van het nieuwe communicatiemateriaal en massamediale campagnes. Deze zullen in het najaar van 2009 worden gepresenteerd.

Vraag 7

Wanneer kan de Kamer de resultaten van het vergelijkend onderzoek verwachten zoals toegezegd bij de bespreking van het Masterplan Orgaandonatie? 2)

Antwoord 7

Ik verwacht de resultaten van het aanvullende onderzoek naar het Activerend Toestemmingssysteem, het Verplichte Keuzesysteem zonder sanctie, de donorkaart en wijzigingen in het Donorformulier voor de zomer aan Uw Kamer te kunnen toesturen.


1) Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 27 maart 2009
2) Kamerstuk 28 140, nr. 64