Antwoord op Kamervragen over toegang Wilders tot Verenigd Koninkrijk
Kamerstuk | 12-05-2009
De minister-president heeft vragen beantwoord van Tweede Kamerlid
Wilders (PVV) over het bijwonen van diens beroepszaak tegen het
besluit van de Britse regering om hem de toegang te weigeren.
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Wilders (PVV) inzake het bericht 'Wilders wil
toch naar Engeland'.
Deze vragen werden mij toegezonden op 11 mei 2009, nr. 2009Z08620.
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
---
Antwoorden van de minister-president op vragen van het lid Wilders
(PVV) over het mogelijk bijwonen van zijn beroepszaak tegen het
besluit van de regering van het Verenigd Koninkrijk om hem toegang te
weigeren, ingezonden 11 mei 2009, nr. 2009Z08620.
1.
Bent u ermee bekend dat het beroep tegen de beslissing van de Britse
regering om mij de toegang tot het Verenigd Koninkrijk te ontzeggen op
9 juli aanstaande in Londen dient?
Antwoord
Ja.
2.
Deelt u de mening dat ik bij deze zitting persoonlijk aanwezig zou
moeten kunnen zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat de heer Wilders in staat zou moeten
worden gesteld om in persoon de behandeling van zijn beroepszaak voor
het British Asylum and Immigration Tribunal bij te kunnen wonen.
Reeds bij het besluit van 10 februari jl. van het Verenigd Koninkrijk
om de heer Wilders de toegang tot zijn grondgebied te weigeren heeft
het kabinet meermaals aangegeven dat het kabinet dit besluit ten
zeerste betreurt, dat zij het een verkeerde beslissing acht en dat het
kabinet er daarom tegen heeft geprotesteerd.
Het blijft echter aan de Britse autoriteiten om op basis van de Britse
wetgeving een beslissing te nemen over toelating.
In de weigeringsbeschikking van het UK Border Agency, d.d. 10 februari
jl. wordt expliciet vermeld dat "You would have a right of appeal
against any refusal of admission, excercisable from outside the UK."
Het Verenigd Koninkrijk mag de aanwezigheid van de insteller van een
beroep op het grondgebied hangende het proces weigeren. Deze
bevoegdheid is bepaald in artikel 31, lid 4 van richtlijn 2004/38
betreffende het vrij verkeer van personen: "De lidstaten mogen de
aanwezigheid van de betrokkene op hun grondgebied hangende het proces
weigeren, maar zij mogen de betrokkene niet beletten zijn verdediging
in persoon te voeren, behalve wanneer zijn verschijning kan leiden tot
ernstige verstoring van de openbare orde of de openbare veiligheid of
wanneer het beroep of de herziening betrekking heeft op een weigering
van de toegang tot het grondgebied."
3.
Bent u bereid op korte termijn er bij uw Britse collega Brown met klem
op aan te dringen mij op 9 juli aanstaande tot het Verenigd Koninkrijk
toe te laten zodat ik in de gelegenheid gesteld word om mezelf samen
met mijn Britse advocaat te verdedigen tijdens deze procedure? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Ik heb, zoals ook aan de Kamer is medegedeeld, collega Brown
verschillende malen op deze kwestie aangesproken. In lijn daarmee zal
de regering ook nu, langs diplomatieke kanalen, de toelating van de
heer Wilders tot het Verenigd Koninkrijk voor de behandeling van zijn
zaak bepleiten.
4.
Bent u bereid deze vragen vóór dinsdag aanstaande 12.00 uur te
beantwoorden?
Antwoord
Ja.
Ministerie van Algemene Zaken