Vitaal ge- onder de loep
Het is niet het eerste wat een Nederlander zou noemen als
kenmerkend voor zijn moedertaal. Toch is het een bijna uniek
element: het voorvoegsel ge-. De Hongaarse Zsófia Tálasi
promoveert dinsdag 12 mei op de historische ontwikkeling ervan
en de rol in het moderne Nederlands.
Zsófia Tálasi: `In het Nederlands was ge- in de middeleeuwen
aan het verdwijnen, maar onder invloed van de zuidelijke
schrijftaal uit Vlaanderen die een hoog prestige had, is dat
proces van verdwijnen stopgezet en zelfs omgekeerd.'
Vitaler dan ooit
Volstrekt uniek voor het Nederlands is het voorvoegsel ge-
niet, want in het Duits komt het ook voor. Maar in het
Nederlands is het gebruik ervan wel veel uitgebreider. Hoe kan
het dat dit element dat in bijna alle Germaanse talen is
verdwenen, zo levend is gebleven in het Nederlands, vroeg
Tálasi zich af. En niet alleen levend gebleven, maar zelfs
vitaler dan ooit is geworden, zoals haar bleek.
Basisschool
Zsófia Tálasi (spreek uit: Sofia Talasji, in het Hongaars staat
de `z' voor een `s' om aan te geven dat die scherp moet worden
uitgesproken in plaats van als `sj' zoals normaal) kreeg al
vroeg interesse in taal, vertelt ze. Op de basisschool
aanvankelijk voor het Hongaars en het Russisch, maar al snel
verschoof dat naar Duits en Engels toen ze op de middelbare
school onderwijs in die talen kreeg. Ze interesseerde zich
steeds meer voor de Germaanse talen in het algemeen en daarom
besloot ze tot de studies Deens en Nederlands. Na haar
afstuderen koos ze nog in Budapest voor het voorvoegsel ge- als
onderwerp voor haar promotieonderzoek. Uiteindelijk kwam ze
voor de historische taalkunde naar Leiden om hier haar
onderzoek te verrichten onder begeleiding van Marijke van der
Wal, bijzonder hoogleraar geschiedenis van het Nederlands en
Cor van Bree, emeritus-hoogleraar historische taalkunde en
taalvariatie.
Accentverschuivingen
Het voorvoegsel ge- bestond al in het Oergermaans, de
moedertaal van alle moderne Germaanse talen. `Het is uit de
Scandinavische talen verdwenen, al voordat die voor het eerst
geschreven werden', vertelt Tálasi. Ook in het Engels komt het
niet meer voor. Tálasi denkt dat de reden voor het verdwijnen
gezocht moet worden in accentverschuivingen in de laatste fase
van het Oergermaans. Maar dat verklaart uiteraard niet waarom
het dan in het Nederlands bewaard gebleven is. `In het
Nederlands was het in de middeleeuwen ook aan het verdwijnen',
zegt ze. `Maar onder invloed van de zuidelijke schrijftaal uit
Vlaanderen die een hoog prestige had, is dat proces van
verdwijnen stopgezet en zelfs omgekeerd.' Het is een mooi
voorbeeld van hoe standaardisatie in taal invloed kan
uitoefenen op het proces van taalverandering dat doorgaans als
onvermijdelijk gezien wordt.
Titelpagina van Etymologicum Teutonicae Linguae van Cornelis
Kiliaan uit 1599. Een van de woordenboeken die Tálasi uitvoerig
heeft onderzocht.
Productief
Beginnend in de middeleeuwen heeft het voorvoegsel ge- als
onderdeel van het voltooid deelwoord een enorme ontwikkeling
doorgemaakt tot het productieve grammaticale procedé dat het nu
is. Productief in de taalkunde wil zeggen dat er steeds nieuwe
vormen volgens hetzelfde principe gemaakt kunnen worden. Dit
staat dan tegenover de versteende vormen die in het verleden
ontstaan zijn volgens een principe dat nu niet meer geldt. En
dat de vorming van het voltooid deelwoord met behulp van ge-
productief is, blijkt wel uit het feit dat nieuwe werkwoorden
zich moeiteloos naar dit procedé plooien. Een werkwoord als
`computeren' krijgt direct het voltooid deelwoord
`gecomputerd'. Tálasi: `In tegenstelling tot het Duits waar de
tegenhangers van bijvoorbeeld `gehanteerd' en `gerenoveerd',
`hantiert' en `renoviert' zijn.'
Negatieve associatie
Tálasi heeft vooral naar de historische ontwikkeling van een
ander patroon namelijk dat van het type `ge- + werkwoordstam',
gekeken. Daartoe behoren enerzijds woorden als `gebouw' en
`gebak' en anderzijds `geblaf' en `geloop'. Woorden als
`gebouw' of `gebak' hebben een neutrale emotionele lading en
geven een resultaat van een handeling weer - namelijk van `het
bouwen' en `het bakken'. Tegelijkertijd zijn er de woorden van
het type `geblaf' die een negatieve associatie hebben en die
een voortduring van een handeling weergeven.' Het eerste type
is improductief, er worden geen nieuwe woorden meer gevormd
volgens dit principe, maar het tweede type is springlevend en
productiever dan ooit.
Herinterpretatie
Van `computeren' wordt weer moeiteloos (dat) `gecomputer' (van
die kinderen) afgeleid. `En dit type afleiding beperkt zich
zelfs niet meer tot alleen werkwoordstammen', zegt Tálasi. `Ook
voornaamwoorden en voegwoorden lenen zich voor het principe:
`gejij', `gemaar', maar zelfs hele woordgroepen of zinnetjes
kunnen als basis dienen: `ge-in-het-voordeel-van' en `ge-ik kom
iets later vandaag' zijn vormen die zeker mogelijk zijn.' Ze
denkt dat de oorzaak voor de productiviteit van deze vormen te
danken is aan het feit dat de associaties niet (meer) neutraal
zijn. De negatieve associatie bestond al langer als een van de
mogelijke associaties bij de afleiding met ge-, maar in de loop
van de tijd is juist deze associatie opnieuw geïnterpreteerd
als onderdeel van de betekenis van ge-. Dat gebeurde ook bij de
associatie van de voortdurende handeling. Daardoor gingen deze
ge-afleidingen zich onderscheiden van andere (neutrale)
afleidingen die een handeling weergeven, zoals die op -ing
(herdenking) of -atie (sollicitatie).
Titelpagina van Aenleiding tot de kennisse van het verhevene
deel der Nederduitsche sprake van Lambert ten Kate uit 1723. De
hierin gevonden observaties en beschrijvingen spelen een
belangrijke rol in Tálasi's proefschrift.
Resultaat
Tálasi heeft langs drie lijnen van onderzoek gewerkt. Ze heeft
voor de periode 1200 tot 1900 zowel grammatica's als
woordenboeken op observaties en beschrijvingen van het
`geblaf'-patroon onderzocht. Ook heeft ze een digitaal
tekstcorpus voor die eeuwen samengesteld en de voorbeelden die
daarin voorkwamen uitvoerig geanalyseerd. Op grond van die drie
heel verschillende bronnen kan ze nu overtuigend laten zien hoe
deze ge-afleidingen zich in de geschiedenis van het Nederlands
hebben ontwikkeld tot een nog altijd springlevend procedé.
(12 mei 2009/SH)
Webredactie - 12/05/2009