Veel leerlingen krijgen niet de zorg die ze nodig hebben

12/05/2009 15:00

Inspectie van het Onderwijs

De meeste Nederlandse scholen bieden onderwijs van voldoende kwaliteit. Maar niet alle leerlingen profiteren daar in gelijke mate van. Dit concludeert de Inspectie van het Onderwijs in haar jaarlijkse Onderwijsverslag. Ze vraagt speciale aandacht voor leerlingen die extra zorg verdienen, voor de kwaliteit van de examinering en voor de basisvaardigheden.

Tenminste 300.000 leerlingen vragen speciale aandacht (10 procent van de leerlingen in het basisonderwijs en 17 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs). Deze zogenaamde zorgleerlingen krijgen niet altijd de passende hulp die ze nodig hebben. Hierdoor ontstaan achterstanden of blijven deze onnodig bestaan.

Het lukt scholen steeds beter om problemen van leerlingen te signaleren, bijvoorbeeld door het gebruik van leerlingvolgsystemen. Maar dit leidt niet altijd tot effectieve acties. Zo stemt de helft van de basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs de lessen onvoldoende af op het niveau van de leerlingen. Veel basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs maken geen goed handelingsplan voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. 40 procent van de leerlingen met rekenproblemen in het voortgezet onderwijs zegt geen extra hulp te hebben gekregen.

Ook kunnen scholen moeilijk duidelijk maken wat de effecten van de zorg voor leerlingen zijn. Twee derde van de basisscholen kan niet goed aantonen hoe leerlingen met een aangepast programma (leerlijn) zich ontwikkelen. Ook in het voortgezet onderwijs, het mbo en het speciaal onderwijs speelt dit voor leerlingen die specifieke zorg of een eigen leerlijn nodig hebben.

Waarschijnlijk leidt het gebrek aan zorg ertoe dat meer leerlingen dan nodig te vroeg het onderwijs verlaten. Betere zorg zou dan ook kunnen bijdragen aan het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten.

De kwaliteit van de examinering niet altijd gewaarborgd

De samenleving moet kunnen vertrouwen op de kwaliteit van de examens. Het samenstellen en afnemen van examens verloopt te vaak niet goed bij scholen en instellingen in het voortgezet onderwijs, het mbo en het hoger onderwijs. Hierdoor loopt de betrouwbaarheid van diploma's gevaar.

Op 15 procent van de scholen in het voortgezet onderwijs bestaat een verschil van meer dan een halve punt tussen de cijfers op het schoolexamen en het centraal examen. Leerlingen compenseren hier lage cijfers op het centraal examen met hogere cijfers op het schoolexamen dat de school zelf samenstelt en beoordeelt. Ze hebben hierdoor niet allemaal dezelfde kans om te slagen. In het niet-bekostigd onderwijs zijn de verschillen nog veel groter.

Vmbo-scholen houden zich bij het centraal schriftelijk en praktisch examen in de basisberoepsgerichte leerweg maar zelden aan de regels. Examinatoren helpen bijvoorbeeld leerlingen tijdens het examen. Slechts 4 procent van de examinatoren leeft de voorschriften voor afname volledig na.

Bij een op de vijf mbo-opleidingen voldoen de examens niet aan de kwaliteitsstandaarden. Regelmatig dekken de examens niet de uitstroomeisen van de opleiding of zijn ze onvoldoende betrouwbaar. In het hoger onderwijs betwijfelen veel examencommissies of ze in kunnen staan voor de kwaliteit van de examens.

Basisvaardigheden op sterke en (zeer) zwakke scholen

Uit onderzoek van de inspectie blijkt dat scholen met dezelfde leerlingsamenstelling sterk verschillen in de resultaten die ze halen met hun taal- en rekenonderwijs. Het maakt voor kinderen dus veel uit op welke school ze zitten. Op sterke scholen blijken leraren veel duidelijker uit te leggen dan op zwakke scholen. Ook zijn de leerlingenzorg en de kwaliteitszorg er beter geregeld.

Directies en besturen zien het niet altijd aankomen dat hun school zeer zwak wordt. Toch hoeft het geen verrassing te zijn: er zijn bijna altijd signalen die aangeven dat een school afglijdt; niet alle scholen ondernemen actie als ze deze signalen krijgen. Daarom stelt de inspectie sinds dit jaar niet alleen zeer zwakke, maar ook zwakke scholen onder geĂŻntensiveerd toezicht om te voorkomen dat de onderwijskwaliteit verder verslechtert en de school zeer zwak wordt.

Het aanleren van basisvaardigheden is een van de belangrijkste taken van het onderwijs. Het is dan ook van groot belang dat scholen in staat gesteld worden om zich aan onderwijs te wijden. Extra taken die aan scholen opgelegd worden door politiek en samenleving, mogen niet ten koste gaan van deze kerntaak.

De Staat van het Onderwijs

De Inspectie van het Onderwijs doet jaarlijks verslag van de staat van het onderwijs in de verschillende onderwijssectoren. Naast de hierboven genoemde onderwerpen is er dit jaar in het Onderwijsverslag ook speciale aandacht voor de kwaliteit van de leraar, uitval, sociale veiligheid, financieel toezicht en naleving van wet- en regelgeving.

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de individuele onderwijsinstellingen in het primair en voortgezet onderwijs en de bve-sector. Hiernaast rapporteert ze over het gehele onderwijsstelsel in themarapportages en het Onderwijsverslag.





http://www.onderwijsinspectie.nl