Port of Rotterdam

Spoorvervoer door grens miljoen

12-05-2009

Het spoorvervoer van containers is in 2008 voor het eerst door de grens van één miljoen eenheden gebroken. De 1.010.000 TEU betekenden een toename van 11,6% ten opzichte van het voorgaande jaar (950.000 TEU). De trein deed het beduidend beter dan de totale containeroverslag, stagnerend, en de andere achterlandmodaliteiten. De binnenvaart liep 4,4% terug, tot 2.337.000 TEU (was 2.445.000) en het wegvervoer ging met -5,7% naar 4.476.000 TEU (2007: 4.749.000). De 'modal split' wijzigde daardoor relatief sterk. Het spoor won 2% tot 13% en het wegvervoer verloor 2% tot 57%. De binnenvaart bleef stabiel op 30%.

Deze cijfers worden vandaag bekend gemaakt door Emile Hoogsteden, directeur containers, breakbulk en logistiek, op de "Marilog Conferentie", onderdeel van "Transport Logistics". Dit is de belangrijkste logistieke beurs ter wereld, die tweejaarlijks plaatsvindt in München.

Hoogsteden: "Het spoorvervoer groeide voor het tweede achtereenvolgende jaar met dubbele cijfers, dit jaar voor het eerst in een in het algemeen stagnerende markt. De Betuweroute verbetert onze positie fysiek, maar stimuleert ook het commerciële elan van de Rotterdamse spoorsector. Rederijen, expediteurs en andere verladers reageren daar zeer positief op. Ons ambitieniveau ligt echter veel hoger. Het Havenbedrijf en Keyrail werken samen met marktpartijen aan een programma om het spoortransport in de haven nog efficiënter te maken. Dit programma zal dit jaar nog uitgerold worden. Technisch kan vanaf eind dit jaar tot en met de Maasvlakte elektrisch gereden worden op 25 kV voeding en met het Europese beveiligingssysteem ERTMS".

Terminals
De containerterminals zijn op basis van locatie, ladingtype en aan/afvoerkarakteristieken in te delen in vier groepen, ( ) = cijfer 2007:


-De diepzeeterminals op de Maasvlakte, 4,6 miljoen TEU (4,6) achterlandverkeer, met in 2008 een truckaandeel van 47% (49). Het spoor noteerde 16% (14) en de binnenvaart 37% (37). Een groot deel van de lading is gebonden aan bestemmingen verder weg en de stromen zijn dik.


-De drie grote terminals in het Waal-/Eemhavengebied (ECT City, Uniport, Rotterdam Shortsea Terminal), 2,7 miljoen TEU (2,6), met een verdeling 69% (68) vrachtwagen, 22% (25) binnenvaart en 9% (7) trein. Meer dan de helft van de containers is intra-Europees. Van de intercontinentale containers hebben er vele een bestemming niet ver van Rotterdam. Dat de lading veelal bestaat uit dure gekoelde of bevroren producten, versterkt de functie van de vrachtwagen.


-De overige circa tien zeeterminals, met samen 630.000 TEU (800.000) achterlandverkeer. Hier domineert de vrachtwagen net 83%, met voor spoor en binnenvaart aandelen van respectievelijk 11 en 6%. Verreweg het grootste deel van dit segment bestaat uit intra-Europese containers, met een accent op roro van/naar Engeland. Dit is een markt die grote snelheid en flexibiliteit vraagt. Het spoor dankt zijn toch hoge aandeel aan een specifieke intermodale stroom granulaten tussen Noord-Engeland en Centraal Europa.


-Drie railterminals met veel continentale spooreenheden (RSC, Bertschi, PCT), in 2008 naar schatting het equivalent van 300.000 TEU. Continentale eenheden komen van / gaan naar bedrijven in de haven en de rest van Nederland. Deze hebben geen directe zeebinding en worden daarom niet meegeteld in de "modal split" gerelateerde cijfers. De aan/afvoer gebeurt volledig per vrachtwagen.

Toekomst
De toekomstige groei van de containeroverslag vindt plaats op de grote terminals in het westen. Op de Maasvlakte is in 2008 de Delta Barge Feeder Terminal (gunstig voor de binnenvaart) operationeel geworden en moet de Euromaxterminal (met veel spoorcapaciteit) feitelijk in bedrijf komen. Rotterdam Container Terminal is begonnen met spoorvervoer en APM Terminal Rotterdam krijgt de komende twee jaar een eigen binnenvaart- en een spoorterminal. Vanaf 2013 worden terminals op de Tweede Maasvlakte operationeel. Hier wordt gestreefd naar een 'modal split' van in 2035; binnenvaart 45% (8,2 miljoen TEU), spoor 20% (3,6) en weg 35% (6,4).

Modal shift
De Rotterdamse haven voert een beleid om het aandeel van de vrachtwagen te verminderen; het bewerkstelligen van een 'modal shift'. Sinds 1993 is het aandeel van de vrachtwagen, volgens de 'oude' methodiek, gedaald van 66% naar ongeveer 52%. Sindsdien is de totale overslag toegenomen van 4,2 naar 10,8 miljoen TEU.

Ontwikkeling "modal split" voor achterlandcontainers (in %):

BinnenvaartSpoorWeg
"Oud"-ECT terminals
199326866
1995301060
1997341353
1999361450
2001391249

BinnenvaartSpoorWeg
"Nieuw" alle terminals
200130961
200232959
2003311059
200431960
200531960
2006301159
2007301159
2008301357

Tot en met 2001 zijn de cijfers van de ECT Terminals (Home, later City geheten, +Delta) gebruikt, lange tijd goed voor bijna driekwart van de totale containeroverslag. Dit met de aantekening dat hierdoor het aandeel van binnenvaart en spoor overgewaardeerd werd en de vrachtwagen ondergewaardeerd.

Door de komst en groei van APM Terminal Rotterdam en het containervervoer "shortsea" (lolo en roro), daalde de representativiteit van de cijfers van ECT en is vanaf 2001 de telling verbreed tot alle terminals. Dat jaar is dubbel vermeld om het verschil in resultaat van de tellingen aan te geven.

© Havenbedrijf Rotterdam N.V.