Partij van de Arbeid

Den Haag, 12 mei 2009

Vragen lid Arib (PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Wonen, Werken en Integratie

over allochtone meisjes die voor hun ouders en schoonouders zorgen


1. Hebt u kennisgenomen van het artikel in NRC-Handelsblad over allochtone meisjes die voor hun ouders en schoonouders zorgen? (1)


2. Klopt het dat één op tien Marokkaans- en Turkse meisjes al vanaf de tienerleeftijd dagelijks intensief voor ouders of grootouders zorgt? Klopt het dat hierdoor deze meisjes hun schoolopleiding niet afmaken en vaak overbelast worden om aan andere activiteiten te kunnen deelnemen? Hoeveel van deze meisjes zijn minderjarig en daarmee ook leerplichtig? Kent u de cijfers die het Sociaal en Cultureel Planbureau hierover heeft gepubliceerd? Zo ja, wat heeft u hiermee gedaan?


3. Wat vindt u van dit verschijnsel en deelt u de mening dat het zorgen voor ouders of schoonouders een vrije keuze dient te zijn? Deelt u de mening dat de vanzelfsprekendheid waarmee deze dochters en schoondochters de zorg voor ouders en schoonouders overnemen indruist tegen de doestelling van het emancipatiebeleid van dit kabinet om juist allochtone meisjes en vrouwen te stimuleren aan het arbeidsproces deel te nemen? Zo ja, hoe denkt u dit verwachtingspatroon waarbij er automatisch van wordt uitgegaan dat dochters en schoondochters voor de zorg opdraaien, te kunnen doorbreken?


4. Klopt het dat het nog steeds voorkomt dat kinderen als begeleider en tolk worden ingeschakeld bij arts- en ziekenhuisbezoeken? Zo ja, om hoeveel kinderen gaat het? En wat is uw mening hierover?


5. Wat vindt u ervan dat het beroep doen op dochters en schoondochters ook te maken heeft met de ontoegankelijkheid van de zorg voor allochtone patiënten, - ouderen, - gehandicapten en - psychiatrische patiënten? Wat heeft het interculturalisatiebeleid dat de afgelopen jaren door uw departement is gevoerd tot nu toe aan concrete resultaten opgeleverd? Kunt u een opsomming geven van de gewenste effecten en van de bereikte effecten?


6. Herinnert u zich mijn eerdere schriftelijke vragen(2) over het feit dat veel allochtone ouders de zorg voor hun gehandicapte kinderen op zich nemen en geen hulp vragen uit schaamte? Deelt u de mening dat de zorg aan allochtone patiënten, -ouderen, -gehandicapten en -psychiatrische patiënten ernstig te kort schiet en niet altijd toegankelijk is voor deze groepen? Zo ja, wat gaat u doen om de zorg voor deze groepen toegankelijk te maken?


7. Klopt het dat er geen gedegen onderzoek wordt gedaan naar de zorg aan allochtonen en dat tot nu toe geen cijfers bestaan over het gebruik van zorg door allochtone patiënten? Zo ja, deelt u de mening dat het noodzakelijk is, gezien de bevolkingssamenstelling en de ernst van de gezondheidsproblemen bij deze groepen, dat dit een hoge prioriteit dient te hebben en dat middelen hiervoor beschikbaar dienen te worden gesteld? Zo nee, waarom niet?


8. Bent u bereid deze vragen voor het Algemeen Overleg over sociaaleconomische gezondheidsverschillen dat op 27 mei jl., zal worden gehouden te beantwoorden?


1. NRC-Handelsblad 7 mei 2009

2. Schriftelijke vragen Arib 980, d.d. 3 oktober 2008

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl