Gemeente Utrecht

Vragen van de CDA fractie
(ingekomen 26 maart 2009 en antwoorden door het college verzonden op 12 mei 2009)

Schriftelijke vragen inzake 'wilde' koopzondag 22 maart jl.

Zondag jongstleden hebben een aantal tuincentra een koopzondag gehouden tegen de afspraken met de commissie winkeltijden en de gemeente in. Zondag 22 maart was geen koopzondag en is ook niet aangevraagd op grond van art. 4. lid 1 van de winkeltijdenverordening. Twee van de tuincentra hebben deze koopzondag aangekondigd in advertenties in de media. Branchegenoten hebben daarop om moverende redenen ook hun zaak opengesteld, dan wel wensten dit te doen maar kregen dat personeelsmatig niet rond. Dit geldt ook voor enkele bouwmarkten. Het CDA is van mening dat het handhaven van de gemaakte afspraken door de gemeente voorop moet staan en essentieel is. Zeker als de branches daarover zelf onderling en met de gemeente afspraken maken. Zomaar open gaan op een niet koopzondag kan dan ook niet getolereerd worden.

Het CDA stelt hierbij de volgende vragen aan het college:


1. Is het college bekend met de extra koopzondag op 22 maart tegen de afspraken in en wat is haar mening hierover?

22 maart 2009 was geen officiële koopzondag. Op 19 maart 2009 bleekuit advertenties dat een tuincentrum op 22 maart open zou gaan. Ten onrechte veronderstelde het tuincentrum een individuele ontheffing te hebben verkregen voor 22 maart. Nader onderzoek wees uit, dat er een individuele ontheffing voor 22 november 2009 was verleend. Ter plekke is toen een schikking getroffen. De ontheffing voor 22 november 2009 is ingetrokken.


2. Is bij het college bekend of er meer branches/zaken koopzondag hielden afgelopen zondag? Zo niet, is het college bereid dit te onderzoeken en te rapporteren?

Het was vooraf niet bekend dat meer branches/ zaken koopzondagen hielden. Pas achteraf is het college hier mee geconfronteerd.


3. Wat is de status van de commissie winkeltijden en in hoeverre zijn de afspraken die in die commissie worden gemaakt bindend?

De Werkgroep Winkeltijden heeft een adviserende taak bij het vaststellen van de data voor de wijkthemakoopzondagen. Het College stelt vervolgens jaarlijks in november de data voor de stedelijke koopzondagen en wijkthemakoopzondagen vast voor het daaropvolgende kalenderjaar.


4. In hoeverre heeft de gemeente handhavend opgetreden en zo nee, waarom niet?

Naar onze mening is de case van het betreffende tuincentrum passend opgelost door de ene ontheffing (van 22 november 2009) met de betreffende dag (22 maart 2009) te ruilen en dit schriftelijk vast te leggen. Dit mede omdat ons inziens de ondernemer te goeder trouw was.


5. Wat zijn de sancties die kunnen worden opgelegd en worden die achteraf nog opgelegd?

Bij handhavend optreden krijgen de ondernemers bij eerste constatering een waarschuwing, bij de tweede constatering wordt een last onder dwangsom opgelegd en bij de derde overtreding wordt de opgelegde dwangsom verbeurd. In het geval van 22 maart 2009 zijn beide achteraf niet nodig. Aan de tuincentra is ontheffing verleend voor individuele koopzondagen in 2009 op 22 november en 13 december. Met de ondernemer van het betreffende tuincentrum is overeengekomen de ontheffing van 22 november 2009 in te leveren. Ook de andere tuincentra en bouwmarkten (waarvan achteraf bekend werd, dat ze ook open zijn gegaan) worden hierop aangesproken en aangeschreven.


6. Welke conclusies trekt het college ten aanzien van de commissie winkeltijden en haar functioneren op basis van consensus?

De Werkgroep Winkeltijden functioneert naar behoren. De zondagopening van de tuincentra op 22 maart 2009 heeft betrekking op het ongeoorloofd gebruik van de individuele koopzondagen en heeft dus niets te maken met de consensus over de wijkthemazondagen en het functioneren van de werkgroep.

---- --