Beantwoording vragen van het lid Pechtold over het VN - rapport inzake het
conflict in Gaza van december 2008 tot januari 2009
12-05-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Pechtold over het VN-rapport inzake het conflict
in Gaza van december 2008 tot januari 2009. Deze vragen werden
ingezonden op 6 mei 2009 met kenmerk 2009Z08458.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Pechtold (D66) over het VN - rapport inzake het
conflict in Gaza van december 2008 tot januari 2009.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Verenigde Naties over het
conflict in Gaza van december 2008-januari 2009: "Report of the United
Nations Headquarters Board of Inquiry into certain incidents in the
Gaza Strip between 27 december 2008 and 19 january 2009"?
Antwoord
Ik ben bekend met de samenvatting van het rapport van de
onderzoekscommissie die is ingesteld door de Secretaris-generaal van
de Verenigde Naties (SGVN) om onderzoek te doen naar incidenten
gericht tegen VN-bezittingen en -personeel in de periode tussen 27
december 2008 en 19 januari 2009 in de Gazastrook, geleid door de heer
Ian Martin. De SGVN heeft deze samenvatting op 4 mei 2009 met een
begeleidende brief aangeboden aan de Voorzitter van de
Veiligheidsraad. Het rapport zelf is een intern document van de VN en
is niet verspreid.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de bevindingen en de verschillende aanbevelingen
uit dit rapport?
Antwoord
Het is duidelijk dat VN-personeel en -gebouwen zwaar getroffen zijn.
Volgens het rapport staat vast dat in zeven van de negen onderzochte
gevallen als gevolg van handelen van het Israëlische leger doden en
gewonden zijn gevallen onder VN-personeel dan wel materiële schade is
veroorzaakt aan VN-bezittingen. In een geval was dit te wijten aan
handelen van Palestijnse strijders, waarschijnlijk Hamas. Inzake het
negende geval kon de commissie geen eenduidige conclusie trekken. In
zijn brief aan de Veiligheidsraad stelt de SGVN uitdrukkelijk dat de
onderzoekscommissie geen gerechtelijk orgaan is en dat in het rapport
derhalve geen juridische oordelen worden gegeven.
De SGVN heeft aangekondigd over verdere afhandeling van de bevindingen
van het rapport met Israël te zullen overleggen. Israël heeft
aangekondigd dit contact met de SGVN niet uit de weg te zullen gaan,
in die gevallen waar de aanbevelingen op Israël gericht zijn, aldus de
SGVN.
Vraag 3
Op welke wijze komt dit rapport in de Europese Unie aan de orde? Wat
wordt de Nederlandse inzet ten aanzien van te nemen maatregelen
(bilateraal en in EU verband) in reactie op dit rapport?
Antwoord
In de RAZEB van 15 juni a.s. zal wederom over het Midden-Oosten
gesproken worden en dan zal ook dit rapport opgebracht worden.
De bevindingen van het rapport geven geen aanleiding om het eerder
ingenomen standpunt van de regering te wijzigen. Het blijft primair
aan de partijen zelf om onderzoek te doen naar de gebeurtenissen ten
tijde van het conflict in de Gazastrook. Waar VN-organisaties of
internationaal erkende hulporganisaties als het Rode Kruis of de Rode
Halve Maan twijfel uitspreken of het gebruikte geweld past binnen de
verplichtingen en randvoorwaarden die het internationale recht aan
gebruik van geweld stelt, zal Nederland in VN-verband blijven pleiten
voor instelling van onafhankelijk onderzoek.
In het EU-overleg, maar ook bilateraal en in VN-verband, zal de
regering dit standpunt blijven uitdragen, conform het gestelde in de
motie Van Dam / Haverkamp.
Vraag 4
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg RAZEB op 13
mei 2009?
Antwoord
Ja.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken