Buitenlandse Zaken België


Datum: 14/05/2009

Naar een vernieuwde dynamiek binnen de universitaire en wetenschappelijke ontwikkelingssamenwerking

De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Charles Michel, heeft samen met de vertegenwoordigers van de universiteiten en de wetenschappelijke instellingen (ITG,¿) een akkoord bereikt over de toekomstige krijtlijnen voor hun activiteiten in het Zuiden. Dit akkoord past binnen het beleid van Minister Michel om de doeltreffendheid van de gehele ontwikkelingssamenwerking te verbeteren. Het stemt zich ook af op de wens van de universiteiten en wetenschappelijke instellingen om de efficiëntie van hun programma¿s te verhogen. Dit akkoord biedt ook de gelegenheid om zich te concentreren op de nieuwe hulpmodaliteiten die, onder andere, hun oorsprong vinden in de Verklaring van Parijs (afstemming, eigenaarschap, harmonisatie,¿).

In het kader van een administratieve vereenvoudiging en om de voorspelbaarheid van de hulp te vergroten, zullen de universitaire koepelorganisaties in de toekomst niet langer jaarlijks een programma moeten indienen, maar zal er gewerkt worden met een meerjarenfinanciering binnen een gezamenlijk overeengekomen strategisch kader.

Binnen deze vernieuwde samenwerking blijft het respect voor het initiatiefrecht van de universiteiten en wetenschappelijke instellingen behouden en wordt er voorzien in een grotere autonomie bij de uitvoering van de programma¿s. Zo zal de universitaire en wetenschappelijke ontwikkelingssamenwerking, conform de Verklaring van Parijs, nog beter kunnen inspelen op de vragen van zuidelijke partnerinstellingen.

Gezamenlijk bereikten we eveneens een akkoord dat in de toekomst de programma¿s zullen worden gebaseerd op een landenbenadering, d.w.z. een betere situering in de politieke, socio-economische en culturele context van het land en/of de regio. De universitaire en wetenschappelijke ontwikkelingssamenwerking zal zich bijgevolg op termijn richten op een samenwerking in maximaal 15 landen. 70% van de hulp aan die landen zal bovendien op termijn ook gaan naar partnerlanden van de directe bilaterale samenwerking.

Overgangsmodaliteiten om tot deze nieuwe aanpak te komen zullen worden uitgewerkt voor het einde van 2009.