1 1
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De heer dr. ing. H. De Vries Ministerie van Verkeer en
Waterstaat
Plesmanweg 1-6
Den Haag
Postbus 20901
2500 EX Den Haag
T 070 351 6171
F 070 351 7895
www.verkeerenwaterstaat.nl
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
Datum 15 mei 2009 VenW/DGMO-2009/2413
Onderwerp Uw klacht over het CBR
Uw kenmerk
---
Bijlage(n)
---
Geachte heer De Vries,
Uw emailbericht van 9 november 2008 aan de Tweede Kamer is op
12 februari 2009 naar mij doorgestuurd. Naar aanleiding van uw emailbericht,
informeer ik u graag als volgt.
Het zogenoemde "nader onderzoek" bij het Bureau Nader Onderzoek
Rijvaardigheid (BNOR) is een speciaal examen voor kandidaten die binnen 5 jaar
vier keer zijn gezakt voor het praktijkexamen. In vergelijking met het reguliere
examen is er voor het "nader onderzoek" meer tijd en meer persoonlijke
begeleiding beschikbaar. Voor het nader onderzoek gelden overigens dezelfde
inhoudelijke eisen als voor het reguliere examen. Het BNOR-onderzoek is niet
gemakkelijker dan het reguliere examen.
Voor een zeer klein aantal kandidaten met extreme faalangst hanteerde het CBR
tot februari 2009 een procedure om direct in aanmerking te kunnen komen voor
het BNOR onderzoek, zonder eerst vier maal voor een regulier examen gezakt te
zijn. Dit kon na het indienen van een eigen verklaring, waarop een aantekening
door de (huis)arts wordt gemaakt waaruit de aard en ernst van de faalangst
blijkt. Deze informatie werd vervolgens voor beoordeling aan het hoofd medische
zaken van het CBR voorgelegd. De eigen verklaring kan bij de gemeente worden
gekocht voor een bedrag van 20,45 ter dekking van de kosten van de medische
beoordeling door het CBR. De hierboven beschreven procedure was algemeen
bekend bij rijschoolhouders. Zij kunnen een eerste beoordeling doen of er sprake
zou kunnen zijn van een extreem faalangstige kandidaat. In dit kader is aan u
geadviseerd uw partner een eigen verklaring in te laten dienen. Van het CBR heb
ik begrepen dat zij geen eigen verklaring heeft ingestuurd en derhalve niet
versneld is toegelaten tot een "nader onderzoek" bij het BNOR.
Met ingang van februari 2009 is het CBR op mijn verzoek gestart met een
landelijke proef voor kandidaten met faalangst. Dit praktijkexamen is speciaal
bedoeld voor kandidaten die met behulp van de beschikbare middelen niet de
noodzakelijke rust kunnen vinden om te slagen voor het rijexamen. Er is bij het
CBR uitgebreide informatie beschikbaar over het nieuwe faalangstexamen.
a
Pagina 1 van 2
U heeft verder op 16 september 2008 een klacht bij het CBR ingediend over het Ministerie van Verkeer en
praktijkexamen. Deze klacht is op 30 oktober 2008 per brief door het CBR Waterstaat
afgehandeld. Aansluitend is op 10 november 2008 door het CBR een brief
ontvangen met meer informatie. Vervolgens heeft het CBR u uitgenodigd voor een Datum
---
gesprek, dat heeft plaats gevonden op 19 november 2008. Van het CBR heb ik
begrepen dat uw klacht inhoudelijk is besproken en dat de vragen uit uw brief van Ons kenmerk
VenW/DGMO-2009/2413
10 november 2008 zijn beantwoord. Ik heb verder van het CBR begrepen dat u
heeft aangegeven de toelichting en de informatie op prijs te hebben gesteld en
met dit gesprek het dossier als afgehandeld beschouwd. De uitkomsten van het
op 19 november 2008 gevoerde gesprek zijn per brief aan u bevestigd op
20 november 2008.
Daarnaast vraagt u in uw brief de aandacht voor de lange reserveringstermijnen
voor het nader onderzoek. Ik kan u berichten dat de reserveringstermijn voor een
"nader onderzoek" voor het praktijkexamen personenauto momenteel 2,5 weken
bedraagt. Ook voor dit examen hanteert het CBR een norm van maximaal
7 weken. Zodra deze termijn dreigt te worden overschreden zet het CBR extra
capaciteit in.
U vraagt verder om de slagingspercentages beschikbaar te stellen. De
slagingspercentages voor praktijkexamens worden ieder kwartaal gepubliceerd op
de website www.rijschoolgegevens.nl. Ik kan u daarbij verzekeren dat het CBR
geen doelstelling hanteert ten aanzien van de hoogte van de slagingspercentages.
Het CBR werkt met een zogenoemde rij-procedure, die zowel door examinatoren
als opleiders wordt gehanteerd. Hierin staat gedetailleerd omschreven aan welke
exameneisen moet worden voldaan en op welke wijze de verschillende onderdelen
moeten worden uitgevoerd. Voorts staat beschreven dat een examinator tijdens
een examen vaststelt of, en zo ja in welke mate, het getoonde rijgedrag afwijkt
van hetgeen in de rij-procedure is opgenomen. Afhankelijk van de aard en de
ernst van het afwijkende gedrag en het aantal malen dat dit voorkomt, zal de
examinator vervolgens de kandidaat al dan niet rijvaardig verklaren. De rij-
procedure is gebaseerd op de Ministeriële Regelingen Rijbewijscategorieën B en E
bij B van de Wegenverkeerswet 1994.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 2 van 2
Ministerie van Verkeer en Waterstaat