Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA Den Haag Contactpersoon
D.M.R. Heiligers
T +31-70-412 4922
d.m.r.heiligers@minocw.nl
IPC 2250
Onze referentie
HO&S/BL/2009/122394
Bijlagen
---
Datum
BBetreft Voortgang Bologna Proces
Op 27, 28 en 29 april vond in Leuven en Louvain-la-Neuve de bijeenkomst van 46
Europese ministers voor hoger onderwijs plaats. Deze ministeriële bijeenkomst
was een vervolg op de bijeenkomsten in London, Bergen, Berlijn, Praag en
Bologna van respectievelijk 2007, 2005, 2003, 2001 en 1999. Deze conferenties
geven richting aan het zogenaamde Bologna Proces, vernoemd naar de
oorspronkelijke verklaring met afspraken die in Bologna in 1999 is opgesteld. Het
Bologna Proces richt zich op het competitief en transparant maken van het
Europese Hoger Onderwijs om kwaliteit van het onderwijs en mobiliteit van
studenten, docenten en jonge onderzoekers te verbeteren. In 1999 zijn afspraken
gemaakt om in 2010 een "Europese Hoger Onderwijs Ruimte" te hebben
gerealiseerd met o.a. een gezamenlijke bachelor-masterstructuur.
Met deze brief informeer ik u over de geboekte resultaten van de
ministersconferentie in Leuven en Louvain-la-Neuve, die plaatsvond op
uitnodiging en onder gastheerschap van de Benelux-landen. De afgelopen twee
jaar is de conferentie door een gezamenlijk Benelux-secretariaat onder leiding
van Nederland inhoudelijk voorbereid.
Context
De context van de conferentie in Leuven en Louvain-la-Neuve werd enerzijds
bepaald door de terugblik op de bereikte resultaten in de afgelopen tien jaar en
stond anderzijds vooral in het teken van de nieuwe afspraken voor de periode tot
2020. Gezien de verdergaande globalisering, de onderlinge afhankelijkheid en
verbondenheid van landen, de veranderende demografische ontwikkelingen in
Europa én de mondiale concurrentie om kenniswerkers blijft het noodzakelijk om
internationaal samen te werken op het gebied van hoger onderwijs en onderzoek.
Stocktaking-rapport 2009
Voorafgaand aan de conferentie is het zogenoemde Stocktaking-rapport 2009
gepubliceerd. Hierin is de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van
de oorspronkelijke afspraken uit de Bologna-verklaring in elk van de 46
deelnemende landen geïnventariseerd. Nederland heeft in de afgelopen twee jaar
opnieuw goede voortgang geboekt met deze implementatie en bevindt zich nog
steeds in de voorhoede van de 46 deelnemende landen.
Uit het rapport blijkt dat naast de interne en externe kwaliteitszorg, Nederland de
implementatie van de drie cycli-structuur (bachelor inclusief de Associate
degree-, master, doctor) goed heeft gerealiseerd. Het onafhankelijke Europese
register van kwaliteitszorgorganisaties is opgericht en de Nederlands Vlaamse
a
agina 1 van 4
---
Accreditatie Organisatie heeft als een van de eerste kunnen toetreden tot dit Datum
register. Nederland heeft daarnaast de Lissabon Erkenningsconventie geratificeerd 11 mei 2009
en inmiddels opgenomen in de WHW. Ook is het Nationaal Kwalificatieraamwerk
Onze referentie
voor het Hoger Onderwijs internationaal in lijn gebracht met het Europese HO&S/BL/2009/
overkoepelende Kwalificatieraamwerk voor het Hoger Onderwijs.
Nederland zal de komende periode de aandacht richten op het weergeven van
opleidingen in termen van leeruitkomsten in de Onderwijs en Examen Regelingen
en de afgifte van het diploma-supplement naar Europees overeengekomen
format.
Resultaten ministeriële conferentie
De ministersconferentie signaleerde goede voortgang van het Bologna Proces.
Hoewel de Bologna-afspraken nog niet overal binnen de instellingen in praktijk
zijn gebracht en er zeker nog verbetering in de toegankelijkheid, de mobiliteit en
de transparantie van het Europese hoger onderwijs mogelijk is, is er na tien jaar
wel degelijk sprake van een Europese Hoger Onderwijs Ruimte. Deze zal in de
komende periode verder ontwikkeld moeten worden door het afmaken van de
oorspronkelijke agenda uit 1999.
In de discussie tussen de ministers is vooral gesproken over de nieuwe
doelstellingen voor het komend decennium, en nog meer over hoe de Europese
Hoger Onderwijs Ruimte in de komende periode concreet moet gaan werken en
benut worden door studenten, docenten, onderzoekers en instellingen.
Er zijn in het bijgevoegde Communiqué van Leuven en Louvain-la-Neuve tien
aandachtspunten gedefinieerd om verder aan te werken waarbij investeren in
excellent hoger onderwijs en kwaliteitszorg in het Europese Hoger Onderwijs het
uitgangspunt blijft. Een aantal afspraken wil ik in deze brief expliciet toelichten.
Een van de afspraken in het Communiqué is het aantal Europese studenten dat in
Europa in het buitenland gaat studeren de komende tien jaar te verdubbelen naar
20%. Mobiliteit betekent dat studenten tijdens hun studie een gedeelte van de
opleiding, een stage, uitwisseling of hele opleiding volgen in het buitenland. Ik
vind dit belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten en voor de
verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Tevens is afgesproken om de
randvoorwaarden voor mobiliteit nog verder te verbeteren, door ruimte voor
mobiliteit te bieden in curricula en door adequate erkenning van studiepunten en
(eerder verworven) kwalificaties, meeneembare studiefinanciering, en ook door
het opzetten van joint degrees en het vergemakkelijken van visa-procedures.
Een tweede afspraak die de 46 ministers hebben gemaakt, is om de diversiteit
tussen hoger onderwijs instellingen inzichtelijk te maken. Het gaat daarbij om
inzicht in de profielen van hoger onderwijs instellingen, de disciplines en niveaus
van opleidingen die ze aanbieden. Zo kunnen de studenten en docenten uit de
grote diversiteit in aanbod de opleiding en de instelling kiezen, die het beste
aansluit bij hun interesse. Zo kunnen tevens instellingen zich met elkaar
spiegelen en elkaars `peers' opzoeken.
Ten derde is in lijn met mijn eigen beleid ook afgesproken om de toegankelijkheid
en het studiesucces van het hoger onderwijs, en in het bijzonder de deelname van
ondervertegenwoordigde groepen te blijven verbeteren. Lag de nadruk in het
Bologna Proces de afgelopen twee jaar op het verzamelen van gegevens over de
beleidsinzet op het gebied van de sociale dimensie in het hoger onderwijs, nu is
afgesproken om per land meetbare streefcijfers te formuleren voor de
toegankelijkheid van het hoger onderwijs, die behaald moeten worden voor het
eind van het volgend decennium. Mijns inziens strookt deze afspraak met het
kabinetsbeleid om bijzondere aandacht te geven aan het verbeteren van
Pagina 2 van 4
rendementen onder niet-westerse allochtone studenten en de afspraken die ik Datum
vorig jaar daarover heb gemaakt met de hogescholen in de vier grote steden. 11 mei 2009
Onze referentie
Met de pilots rondom de Associate degree, de afspraken over het realiseren van HO&S/BL/2009/
leerwerktrajecten en trajecten voor eerder verworven competenties heeft de
Nederlandse overheid in de afgelopen periode belangrijke stappen gezet ten
behoeve van de voortgang op het gebied van een Leven Lang Leren. In het licht
van de huidige economische situatie is het van belang ook de verdere scholing
van volwassenen te blijven stimuleren. De implementatie van het Nationaal
Kwalificatieraamwerk Leven Lang Leren is hierbij behulpzaam en wordt
voortgezet.
Tenslotte heb ik aangedrongen op een goede verbinding tussen onderwijs,
onderzoek en innovatie. Zowel universiteiten als hogescholen kunnen een brug
slaan tussen deze sectoren en daarmee bijdragen aan betere benutting van
kennis door bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Nederlandse inzet
De inzet van Nederland voor deze conferentie heb ik in overleg met de VSNU,
HBO-raad, Paepon, NVAO en studentenorganisaties in de afgelopen periode
vormgegeven en langs die lijn ook uitgedragen in Leuven en Louvain-la-Neuve.
Mijn prioriteiten lagen bij het versterken van de kwaliteit van het Europese hoger
onderwijs, het verhogen van de zichtbaarheid van profielverschillen tussen
instellingen en van opleidingen in Europa en het vergroten van de mobiliteit van
studenten, docenten en onderzoekers.
De geboekte resultaten zoals hierboven genoemd zijn in lijn met het door mij
uitgezette beleid in de Strategische Agenda voor Hoger Onderwijs en Onderzoek
"Het Hoogste Goed" en de internationaliseringsagenda "Grenzeloos Goed".
De Nederlandse prioriteiten kwaliteit, transparantie en mobiliteit in het licht van
LevenlangLeren komen goed terug in het Communiqué van Leuven en Louvain-la-
Neuve.
Ik ben verheugd over het feit dat er gezamenlijk in Europa verder gewerkt wordt
aan de kwaliteit en transparantie van de hoger onderwijssystemen ten behoeve
van de mobiliteit. Hoe beter de kwaliteit van het hoger onderwijs over de grenzen
heen kan worden beoordeeld en vergeleken, hoe groter de mobiliteit van
studenten, staf en onderzoekers. Het Communiqué van Leuven en Louvain-la-
Neuve zorgt er voor dat studenten en instellingen ook optimaal nut kunnen
hebben van de in 1999 ingezette structuurwijziging. Voor de studenten betekent
dat dat iedereen in staat moet zijn om met behulp van een opleiding in het hoger
onderwijs het beste uit zichzelf naar boven te halen. Allen moeten in staat zijn om
de instelling en de opleiding te kiezen die het beste bij henzelf past, waar in
Europa deze opleiding ook is.
Wederzijdse erkenning diploma's en studiepunten
Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het wetgevingsoverleg op 8 december
2008 heb ik tijdens de ministeriële conferentie in Leuven en Louvain-la-Neuve het
belang van internationale erkenning van diploma's en studiepunten onderstreept.
Erkenning kan worden bevorderd door samenwerking op het gebied van
kwaliteitszorg en via accreditatie-organisaties.
Voor wederzijdse erkenning is ook inzicht in het niveau van kwalificaties nodig.
Daarvoor zijn de landen opgeroepen om in de komende drie jaar het opstellen
van de nationale kwalificatieraamwerken af te ronden en die langs de lat te
leggen van het overkoepelende Europese kwalificatieraamwerk voor het Hoger
Onderwijs. Op deze wijze worden de niveaus van kwalificaties van een land voor
instellingen en het afnemend veld binnen en buiten Europa inzichtelijk. Nederland
Pagina 3 van 4
heeft dit traject inmiddels positief afgerond en moedigt de andere landen aan dit Datum
ook te doen. De onderlinge vergelijkbaarheid zal bevorderlijk zijn voor 11 mei 2009
positionering van het Nederlandse hogeronderwijssysteem.
Onze referentie
HO&S/BL/2009/
Ik ben met mijn Vlaamse collega overeengekomen dat Nederland en Vlaanderen
elkaars diploma´s en graden automatisch gaan erkennen. Als een opleiding is
geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO),
betekent dat, dat vanaf dan die opleiding automatisch erkend is. Een student
hoeft dan dus geen aanvraag tot erkenning meer in te dienen, zoals nu nog wel
het geval is. Daarmee wordt het nog makkelijker om met een Nederlands diploma
in Vlaanderen door te studeren of te gaan werken en vice versa. Dit besluit over
academische erkenning wordt vastgelegd in een verdrag tussen Nederland en
Vlaanderen, nadat Vlaanderen de interne procedures heeft aangepast.
Bologna Policy Forum
Het Bologna Proces en de bijbehorende instrumenten voor onder meer kwaliteit,
transparantie en mobiliteit hebben in de afgelopen tien jaar ook de aandacht
getrokken in andere delen van de wereld. Daarbij spreekt ook de vrijwillige
samenwerking tussen overheden, instellingen, organisaties en studenten tot de
verbeelding. Meerdere landen buiten Europa hebben interesse getoond in het
Bologna Proces.
Op initiatief van mijn Benelux-collega's en mijzelf is er na afloop van de
ministeriële conferentie het Bologna Policy Forum georganiseerd met
vertegenwoordigers van 15 landen buiten de Europese Hoger Onderwijs Ruimte.
Dit Bologna Policy Forum was bedoeld om met Europese ministers en ministers uit
andere delen van de wereld te spreken over mondiale uitdagingen in het Hoger
Onderwijs en concrete samenwerkingsgebieden. Uit de reacties bleek dat veelal
wordt gedacht aan samenwerking op het gebied van kwaliteitszorg, wereldwijde
erkenning van kwalificaties, aan een mondiaal systeem van studiepunten en aan
uitwisseling van studenten en jonge onderzoekers. Het eerste Bologna Policy
Forum was een inventarisatie van ideeën, een vervolg hierop vindt plaats in 2010.
Conclusie
Ik kijk terug op een geslaagde conferentie.
De volgende tien jaar staan wat mij betreft in het teken van het benutten van de
Open Hoger Onderwijs Ruimte voor studenten, docenten en instellingen. De
hedendaagse student wil keuzes kunnen maken bij de inrichting van zijn of haar
studie en zich voorbereiden op de carrière na de studie. De instelling moet
gezamenlijke programma's met buitenlandse partners kunnen opzetten om goede
studenten aan te kunnen trekken. Ik blijf me inzetten, samen met mijn Europese
collega's, instellingen en studenten om dat praktisch mogelijk te maken. Daarom
is die sterke gezamenlijke Europese Hoger Onderwijs Ruimte zo belangrijk.
De volgende ministeriële conferenties zijn gepland voor 2010, 2012, 2015, 2018
en 2020.
Voor nadere informatie verwijs ik naar de documenten die ik bij deze brief voeg,
te weten het Communiqué van Leuven en Louvain-la-Neuve, de conclusies van
het Bologna Policy Forum en het stocktaking-rapport 2009.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 4 van 4