European Union



| | | |

|EUROPESE ECONCOMISCHE    |                                       |NL         |
|RUIMTE                   |                                       |           |
|De EER-Raad              |                                       |           |
|Brussel, 19 mei 2009                                                |
|EEE1605/09 (Presse 139)                                             |
|(OR. en)                                                            |
|PERSMEDEDELING                                                      |
|Betreft: Conclusies van de 31e zitting van de EER-Raad, Brussel, 19 |
|mei 2009                                                            |
|Conclusies van de 31e zitting van de EER-Raad,                      |
|Brussel, 19 mei 2009                                                |

1. De 31e zitting van de EER-Raad vond op 19 mei 2009 plaats in Brussel onder het voorzitterschap van de heer Tomá? Pojar, eerste viceminister van Buitenlandse Zaken van de Tsjechische Republiek. De zitting werd bijgewoond door de heer Össur Skarphéðinsson, minister van Buitenlandse Zaken van IJsland, dr. Aurelia Frick, minister van Buitenlandse Zaken van Liechtenstein, en de heer Jonas Gahr Støre, minister van Buitenlandse Zaken van Noorwegen, alsmede door leden van de Raad van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Europese Commissie.


2. De EER-Raad nam er nota van dat de ministers in het kader van de politieke dialoog van gedachten hebben gewisseld over de trans- Atlantische betrekkingen, het Midden-Oosten en Afghanistan.


3. De EER-Raad onderstreepte de noodzaak van een gecoördineerd en allesomvattend optreden voor het herstel van de mondiale groei en van de wil en capaciteit van de banksector om leningen te verstrekken. De EER-Raad benadrukte dat het belangrijk is de synergie, solidariteit en samenwerking op Europees niveau te stimuleren. De ministers steunden de doelstellingen die op de G-20-top van 2 april zijn overeengekomen en waren het erover eens dat het versterken van het financiële stelsel met een gepaste mate van regulering en toezicht op basis van het transparantiebeginsel een van de hoofdprioriteiten blijft. Ze waren ingenomen met het akkoord om de financiële middelen van het IMF te verhogen. Teneinde de doeltreffendheid van de genomen maatregelen te maximaliseren, pleit de EER-Raad voor verdere internationale samenwerking om de doeltreffendheid van het IMF en van de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) te verhogen.


4. De EER-Raad was ingenomen met het verslag van de Groep op hoog niveau inzake financieel toezicht in de EU en met de mededeling van de Commissie "Op weg naar Europees herstel", met name de aanbevelingen en het bevorderen van solide regelgeving (onder meer inzake kredietbeoordelingsbureaus en het beloningsbeleid) en van integriteit op de financiële markten. De EER-Raad heeft voorts de noodzaak van een inclusief toezichtskader onderstreept.


5. De EER-Raad was ingenomen met het door de Europese Raad in maart goedgekeurde jaarlijks voortgangsverslag en ziet uit naar de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid voor de periode na 2010. De EER-EVA-landen volgen nauwlettend de ontwikkelingen van de strategie, met het oog op deelname aan de voor hen relevante delen.


6. De EER-Raad was verheugd over het tussen de Raad van de EU en het Europees Parlement bereikte akkoord over het derde liberaliseringspakket, waarmee een echte onderling gekoppelde Europese energiemarkt wordt beoogd.


7. De EER-Raad onderstreepte nogmaals het belang van het door de EU in december 2008 overeengekomen pakket maatregelen inzake klimaatverandering en hernieuwbare energie. Volgens de EER-Raad draagt het pakket in belangrijke mate bij tot het welslagen van de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering die in december 2009 in Kopenhagen plaatsvindt. Er werd gewezen op het belang van aanhoudende nauwe samenwerking tussen de EU en de EER-EVA- landen op het gebied van energie en klimaatverandering, met name wat betreft de regeling voor de emissiehandel, het stimuleren van koolstofarme energietechnologieën, energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en het afvangen en opslaan van kooldioxide (CCS). De relevante delen van het pakket maatregelen inzake klimaatverandering en hernieuwbare energie zullen in de EER-Overeenkomst worden opgenomen.


8. De ministers spraken hun voldoening uit over het geslaagde verzamelen van verbintenissen uit hoofde van de financiële mechanismen van de EER en Noorwegen voor 2004-2009. Op de einddatum (30 april 2009) waren ongeveer 1100 projecten, programma's en fondsen goedgekeurd.


9. De ministers namen kennis van de stand van de lopende onderhandelingen over de toekomstige financiële bijdragen van de EER- EVA-landen ter vermindering van de economische en sociale verschillen in de EER en wezen erop dat deze onderhandelingen zo spoedig mogelijk moeten worden afgerond teneinde de continuïteit van de programma's te verzekeren.


10. Voorts namen de ministers er nota van dat de Europese Commissie bilaterale akkoorden met IJsland en met Noorwegen heeft gesloten over de herziening van de quota voor bepaalde vissoorten en visserijproducten, overeenkomstig de respectieve aanvullende protocollen bij hun bilaterale overeenkomsten met de Europese Economische Gemeenschap.


11. De EER-Raad nam kennis van het lopende proces met het oog op de toepassing van een element inzake douaneveiligheid in protocol 10 bij de EER-Overeenkomst, waarbij Noorwegen in het veiligheidssysteem van de Europese Gemeenschap wordt geïntegreerd.


12. De EER-Raad nam nota van het voortgangsverslag van het Gemengd Comité van de EER en:


1. was verheugd over de deelname van de EER-EVA-landen aan voor de EER relevante EU-programma's. De programma's bevorderen de gemeenschappelijke belangen met het oog op een concurrerender en innovatiever Europa, en spelen een belangrijke rol in het economische herstel van Europa. De EER-Raad bracht vooral het Europees Jaar 2009 van creativiteit en innovatie onder de aandacht en onderstreepte dat creativiteit en innovatie essentiële pijlers zijn voor een duurzame economische groei. De programma's worden medegefinancierd door de EER-EVA-landen;


2. nam er kennis van dat geen akkoord kon worden bereikt over de deelname van de EER-EVA-landen aan het Instituut voor Gendergelijkheid. De EER-Raad bevestigde andermaal zijn wens om de intensieve samenwerking tussen de EU en de EER-EVA-landen op het vlak van gendergelijkheid voort te zetten;


3. was ingenomen met de vooruitgang in de handelsbesprekingen tussen de Europese Gemeenschap en IJsland inzake verwerkte landbouwproducten in het kader van protocol 3 bij de EER- Overeenkomst. De EER-Raad nam er eveneens nota van dat de Europese Gemeenschap en Noorwegen de onderhandelingen over verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten op basis van artikel 19 van de EER-Overeenkomst voortzetten en ziet uit naar een goede afloop. Hij spoorde de Europese Gemeenschap en Noorwegen aan om op een constructieve manier een evaluatie te verrichten in het kader van artikel 2, lid 2, van protocol 3 bij de EER-Overeenkomst;


4. nam nota van het engagement van de EER-EVA-landen om de vereiste nationale procedures inzake het pakket levensmiddelenwetgeving zo spoedig mogelijk af te ronden;


5. was ingenomen met de follow-up van het geïntegreerd maritiem beleid en onderstreepte het belang van de nauwe betrokkenheid van de EER-EVA-landen bij de verdere ontwikkelingen, zoals de mededeling van de Commissie inzake strategische doelen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid tot 2018 en de mededeling en het actieplan met het oog op de instelling van een Europese maritieme ruimte zonder grenzen;


6. was ingenomen met de actieve betrokkenheid van de EER-EVA-landen bij de relevante delen van de Evaluatie van de interne markt;


7. herhaalde zijn engagement voor de hernieuwde sociale agenda, die een breed scala van gebieden beslaat, zoals werkgelegenheid, gezondheid, migratie, sociale zaken, onderwijs en gelijkheid. De EER-EVA-landen zullen de voorgestelde richtlijnen en beleidsinitiatieven van nabij volgen binnen het toepassingsgebied van de EER-Overeenkomst; onderstreepte het belang van sociale innovatie teneinde tijdens de economische crisis aan de sociale behoeften tegemoet te komen.


13. De EER-Raad was ingenomen met de bijdragen die de EER-EVA-landen leveren aan de totstandbrenging van voor de EER relevante EG- regelgeving en -programma's, o.a. door deelneming aan de desbetreffende comités, deskundigengroepen en agentschappen en door opmerkingen vanwege de EER-EVA in te dienen. In het bijzonder:


1. nam de EER-Raad nota van het verzoek van de EER-EVA-landen om een snelle oplossing voor de recente problemen betreffende de mogelijkheid voor EER-EVA-burgers om in de door de Europese Commissie opgerichte uitvoerende agentschappen te werken;


2. was de EER-Raad ingenomen met de uitvoerige commentaren van de EER-EVA-landen bij de ontwerp-richtlijn inzake consumenten.


14. De EER-Raad hield een oriënterend debat over de "Financiële crisis: naar een nieuw reguleringsstelsel".


15. De ministers benadrukten dat het voor de verdragsluitende partijen van belang is ervoor te zorgen dat de relevante actoren in de gehele Europese Economische Ruimte goed geïnformeerd blijven over de EER-overeenkomst.


16. De EER-Raad erkende dat het van belang is dat EER-EVA-ministers worden uitgenodigd voor relevante informele bijeenkomsten van de EU- ministers en ministeriële conferenties, op basis van de deelneming van EER-EVA-landen aan de interne markt. De EER-Raad herinnerde tevens aan de praktijk dat de EER-EVA-landen op ambtenarenniveau worden uitgenodigd voor politieke-dialoogvergaderingen met de betrokken groepen van de Raad, in trojkavorm, en sprak zijn voldoening uit over het feit dat het komende Zweedse voorzitterschap deze praktijk voortzet.


17. De EER-Raad nam kennis van de resoluties over het Jaarverslag over de werking van de EER-Overeenkomst in 2008 die het Gemengd Parlementair Comité van de EER in zijn 32e zitting op 26 maart 2009 te Straatsburg heeft aangenomen.