4. Antwoorden op kamervragen van Arib over de verplichte meldcode
huiselijk geweld, kindermishandeling, eergerelateerd geweld en
vrouwelijke genitale verminking
Antwoorden op kamervragen van Arib over de verplichte meldcode huiselijk
geweld, kindermishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale
verminking
Kamerstuk, 19 mei 2009
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de Nova-uitzending over het weigeren van het
invoeren van de meldcode huiselijk geweld door het Riagg in Rotterdam?
1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de uitspraken van de directeur van het Riagg dat de
politiek excessief geweld gebruikt naar zorginstellingen door ze een
meldcode huiselijk geweld op te leggen?
Antwoord 2
De situatie in Rotterdam is primair een lokale aangelegenheid.
Gemeenten zijn in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
verantwoordelijk voor beleid ter bestrijding van huiselijk geweld. Zij
kiezen zelf voor de instrumenten waarvan zij vinden dat die een
bijdrage leveren aan de uitvoering van hun beleid.
Vraag 3
Deelt u de mening dat zorginstellingen die weigeren een meldcode
huiselijk geweld te hanteren mede verantwoordelijk zijn voor een
aantal slachtoffers van huiselijk geweld, kindermishandeling,
eergerelateerd geweld en genitale verminking?
Antwoord 3
Het instrument meldcode ondersteunt professionals bij het zichtbaar
maken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het geeft
professionals meer duidelijkheid over de stappen die zij moeten zetten
bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Hoe
eerder professionals signaleren hoe sneller er ingegrepen wordt om het
geweld te stoppen en slachtoffers te helpen.
Instellingen en professionals zijn verantwoordelijk voor een goede
signalering van geweld en een adequate reactie hierop. Het gaat echter
te ver om te zeggen dat instellingen zonder meldcode mede
verantwoordelijk zijn voor het aantal slachtoffers van huiselijk
geweld, eergerelateerd geweld en genitale verminking.
Vraag 4
Kan gesteld worden dat zorgverleners die weigeren mee te werken aan de
aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling, eergerelateerd geweld
en vrouwelijke genitale verminking zich schuldig maken aan het in een
hulpeloze toestand laten van iemand voor wiens verpleging of
verzorging zij verantwoordelijk zijn (art. 255 Sr)? Zo ja, kan het
weigeren van het invoeren van de genoemde meldcode en het vervolgens
daadwerkelijk niet melden van huiselijk geweld een overtreding van
art. 255 Sr betekenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Voorwaarde voor strafbaarheid op grond van artikel 255 Sr is dat de
dader krachtens wet of overeenkomst tot onderhoud, verpleging of
verzorging van de hulpbehoevende verplicht is. Voorts moet het opzet
erop zijn gericht om de hulpbehoevende in een hulpeloze toestand te
brengen of in een hulpeloze toestand te laten. Vervolging terzake dit
delict naar aanleiding van het weigeren de meldcode in te voeren of
het niet-naleven van de meldcode ligt derhalve niet in de rede. Op
welke wijze overtreding van de Wet meldcode kan en moet worden
gesanctioneerd wordt thans bezien in het kader van het desbetreffende
wetstraject.
Vraag 5
Hoeveel gemeenten in Nederland werken volgens een convenant meldcode
huiselijk geweld zoals het geval is in de gemeente Rotterdam? Hoeveel
instellingen in de zorg weigeren volgens deze meldcode huiselijk
geweld te werken?
Antwoord 5
Naast de gemeente Rotterdam hebben de gemeenten in de regio Den Haag
op 16 april jongsleden een convenant huiselijk geweld getekend met
alle partijen in de keten. Staatssecretaris Bussemaker is aanwezig
geweest bij de ondertekening van dit convenant. Daarnaast werken
gemeenten en instellingen in de regio Noord-Holland met een
soortgelijk convenant. Voor zover mij bekend heeft tot op heden alleen
het Riagg in Rotterdam publiekelijk aangegeven niet te willen werken
met een meldcode huiselijk geweld.
Vraag 6
Wanneer bereikt het wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld
de Tweede Kamer? Deelt u de mening dat, gezien de ernst van huiselijk
geweld en gezien het feit dat naar schatting 45% van de Nederlandse
bevolking zelf ooit structureel slachtoffer is geworden van huiselijk
geweld en jaarlijks ruim 100.000 kinderen in Nederland verwaarloosd of
mishandeld worden, het noodzakelijk is dat dit wetsvoorstel zo snel
mogelijk van kracht wordt? Zo ja, wanneer en hoe kan dit wetsvoorstel
op de kortst mogelijke termijn van kracht worden?
Antwoord 6
Ja, gezien de ernst en de gevolgen van huiselijk geweld en
kindermishandeling vinden wij het belangrijk dat instellingen en
professionals zo snel mogelijk met een meldcode gaan werken om het
geweld beter te gaan signaleren. Vooruitlopend op de inwerkingtreding
van de wet heb ik een implementatietraject in gang gezet, zodat op het
moment dat de wet van kracht is organisaties en professionals in staat
zijn om met een meldcode te werken, voldoende geschoold kunnen worden
en daardoor geweld beter gaan signaleren (zie kamerbrief van 20
november 2008: 28345-72).
Het streven is om het wetsvoorstel meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling in het najaar van 2009 ter advisering aan de Raad
van State aan te bieden. Begin 2010 zal het wetsvoorstel naar
verwachting naar de Kamer worden gezonden. De beoogde inwerkingtreding
van de wet is 1 januari 2011.
Vraag 7
Is het mogelijk en bent u bereid in afwachting van een wettelijk kader
tijdelijk met een maatregel te komen om instellingen die weigeren hun
verantwoordelijkheid te dragen in de aanpak van huiselijk geweld,
kindermishandeling, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale
verminking hiertoe te dwingen? Deelt u de mening dat lokale
bestuurders zoals in Rotterdam door de landelijke overheid dienen te
worden gesteund? Zo ja, hoe gaat u dit concreet regelen en binnen
welke termijn?
Antwoord 7
Wij zijn vooralsnog niet van plan om tijdelijke maatregelen te treffen
om instellingen die niet mee doen te dwingen mee te werken. Wij
geloven sterk in de professionaliteit van de instellingen en hun
medewerkers. De meldcode is een ondersteunend instrument dat juist die
professionaliteit zal verbeteren. Er is veel draagvlak onder de
professionals om met een meldcode te werken. Dit blijkt uit eerdere
onderzoeken en uit het advies van de Stuurgroep Opstelten over
kindermishandeling. Wij zijn van mening dat een krachtig invoerings-
en implementatietraject van de meldcode meerwaarde heeft ten opzichte
van het alleen van bovenaf afdwingen van medewerking.
Bestuurders van gemeenten hebben een regierol als het gaat om de
bestrijding van onder andere huiselijk geweld. Naast het traject van
de meldcode, wordt op dit moment in het kader van de uitvoering van de
beleidsbrief `Beschermd en weerbaar' een ondersteuningsprogramma
opgezet in samenwerking met gemeenten en ketenpartners. In dit traject
wordt ook de regierol van gemeenten meegenomen. U wordt hierover
geïnformeerd in de voortgangsrapportage `Beschermd en weerbaar' die u
binnenkort ontvangt.
1) Nova, 8 april 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport