Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Antwoord op Kamervragen over het privatiseren van het RIVM

20 mei 2009 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minster onder meer aangeeft dat het beleggen van de chemische analytische laboratoriumtaken bij het RIKILT en risicobeoordeling bij het RIVM uit oogpunt van doelmatigheid is gedaan.


1) De Groene Amsterdammer, 8 april 2009: "Wie houdt toezicht op de voedselveiligheid"

D i rectie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden op Kamervragen toekomen, gesteld door het lid Van Velzen (SP) over het "privatiseren van het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM)".

1
Bent u van plan om de laboratoria van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en het chemisch residu-onderzoek van het RIVM op te laten gaan in het Instituut voor Voedselveiligheid (RIKILT)?1). Is het waar dat dit niet onder de wettelijke onderzoekstaken valt die het RIKILT voor LNV, VWS en de Europese Commissie uitvoert? Zo ja, waarom kiest u er voor deze onderdelen van de VWA en het RIVM te privatiseren?
2
Waarom wilt u de genoemde laboratoriumwerkzaamheden overplaatsen? Welke procedures heeft u daarvoor doorlopen? Is het waar dat op de uitbesteding van dit type onderzoek een verplichting geldt voor Europese aanbesteding? Is de overgang van de genoemde laboratoriumwerkzaamheden onderdeel van uw bezuinigingstaakstelling en hoeveel draagt dit bij?
In 2007 hebben wij besloten om een ambtelijke werkgroep van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de doelmatigheid te laten evalueren van de laboratorium(kennis)- infrastructuur die in opdracht van de Nederlandse overheid actief is in het domein voederen voedselveiligheid. Daarbij is in het bijzonder gekeken naar de werkzaamheden terzake van het RIVM, het Instituut voor Voedselveiligheid (RIKILT) en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).
Wij hebben de resultaten van de evaluatie in uitvoering genomen. Daarbij hebben de uitwerking van de uitruil van werkzaamheden tussen het RIVM en het RIKILT en de positionering van de laboratoria van de VWA onze bijzondere aandacht.

Gezien de daarmee verbonden organisatorische en personele aspecten, hebben we formeel opdracht gegeven tot uitruil van werkzaamheden tussen het RIVM en het RIKILT. De uitruil wordt momenteel met inachtneming van de daarvoor geldende regels, inclusief medezeggenschap, geïmplementeerd.
Met onze instemming zijn de VWA en het RIKILT een haalbaarheidsstudie gestart naar de mogelijkheid om de voeder- en voedselveiligheidslaboratoria van de VWA te bundelen met die van het RIKILT en die onder te brengen bij de Wageningen UR. Het bekijken van mogelijkheden tot uitbesteding van grootschalig monsteronderzoek maakt daar deel van uit. De haalbaarheidsstudie wordt deze maand opgeleverd. Daarop zal besluitvorming door ons volgen, mede in het licht van de vorming van de nieuwe autoriteit en de wenselijke en mogelijke inrichting van de door haar benodigde laboratoriumondersteuning.
De uitruil van taken tussen het RIVM en het RIKILT maakt geen deel uit van de bezuinigingstaakstelling van de departementen van LNV en VWS. Concentratie op één locatie van de laboratoria ten dienste van het toezicht op de voedselveiligheid, bundeling van deze laboratoria met het RIKILT en eventuele uitbesteding van routinematig monsteronderzoek zijn wel onderdeel van, c.q. dragen bij aan, de bezuinigingstaakstelling van de VWA. Het is niet juist dat de laboratoriumwerkzaamheden die van het RIVM en de VWA overgaan naar het RIKILT, niet onder de wettelijke onderzoekstaken vallen die het RIKILT voor LNV, VWS en de Europese Commissie verricht.
LNV heeft het RIKILT het alleenrecht gegund voor het uitvoeren van deze taken. Aanbesteding van voornoemde taken is, op basis van artikel 17 van het Besluit Aanbestedingregels voor Overheidsopdrachten, niet aan de orde.
3
Wat is de ratio achter het loskoppelen van de risicoanalyse op dit gebied (die bij het RIVM blijft), ten opzichte van het chemisch analytisch onderzoek en de aansturing ervan (die naar het RIKILT gaat)? Is dit in het kader van het staatstoezicht op de volksgezondheid een verantwoorde keuze?
Chemische analytiek, microbiologische analytiek en wetenschappelijke risicobeoordeling zijn duidelijk onderscheidbare expertisevelden met nauwelijks enige overlap. Wij hebben besloten om elk van deze taken bij één instituut te concentreren en daarmee de doelmatigheid en efficiëntie van het rijkstoezicht op de voedselveiligheid te vergroten. Uitgangspunt bij de toedeling van taken is de positie van het betreffende instituut in het expertiseveld geweest, wat geresulteerd heeft in het besluit tot concentratie van risicobeoordeling en microbiologie bij het RIVM en chemie bij het RIKILT. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad

18 mei 2009 VD. 2009/703 3
Op de raakvlakken van deze expertisevelden zal de samenwerking tussen het RIVM en het RIKILT worden geïntensiveerd. Hiermee is een versnelling gegeven aan het proces van specialisatie en samenwerking dat de instituten zelf al in gang hadden gezet. Wij zijn van mening dat deze keuze uit oogpunt van rijkstoezicht op de volksgezondheid verantwoord is. Het besluit tot concentratie van taken hebben wij genomen met behoud van ministeriële verantwoordelijkheid.

4
Deelt u de mening dat de controle op de voedselveiligheid onafhankelijk dient te zijn? Ziet u het handhavings- en signaleringsonderzoek van de VWA als onderdeel hiervan? Ziet u de chemische residu-analyse en de evaluatie door het RIVM als onderdeel hiervan? Is deze onafhankelijkheid geborgd als deze taken in handen van een organisatie komen die ook commerciële taken uitoefent? Op welke wijze wordt de onafhankelijkheid van het RIKILT gegarandeerd?
Ja, de controle op de voedselveiligheid dient onafhankelijk te zijn. Hetzelfde geldt voor het handhavings- en signaleringsonderzoek. De chemische residu-analyse is onderdeel daarvan. Met de Wageningen UR zijn reeds in 2001 afspraken gemaakt over de onafhankelijke positionering van de uitvoering van de wettelijk opgedragen taken (WOT) binnen de stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Deze positionering is in overeenstemming met de afspraken met uw Kamer (vergaderjaar 2000-2001, 27 400 XIV, 26 991, nr. 14). De naleving wordt jaarlijks getoetst.

5
Kunt u garanderen dat het voortdurende ontwikkelingsonderzoek ter detectie van nieuwe stoffen zoals nu bij het RIVM gebeurt, op tenminste hetzelfde niveau wordt voortgezet bij het RIKILT?
Ja. Een belangrijk deel van de wettelijke taak van het RIKILT is het ontwikkelen van nieuwe detectiemethoden voor hormonen, antibiotica, contaminanten, pesticiden, enz. Het RIKILT wordt elke vijf jaar aan een internationale wetenschappelijke audit onderworpen. De uitkomsten hiervan zijn zeer goed tot excellent.
6
Zijn er nog andere onderdelen van de VWA, bijvoorbeeld onderzoek naar productveiligheid, die binnen nu en twee jaar worden overgeheveld en geprivatiseerd? Kunt u dit toelichten?
In het kader van de inrichting van de nieuwe autoriteit i.o. wordt gekeken naar de rol en positie van het laboratorium voor productveiligheid. Daartoe wordt een aantal scenario's uitgewerkt voor een kosteneffectieve positionering van het laboratorium. Randvoorwaarde daarbij is dat de onafhankelijkheid en de kwaliteit van het werk geborgd blijven.

7
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat het RIVM de rol van scheidsrechter heeft indien er een conflict is tussen landen over vee en vlees? Hoeveel waarde hecht u aan de continuering van deze functie voor de Europese Commissie op het gebied van residuanalyse (bijvoorbeeld hormonen) in Nederland?
Wij vinden het belangrijk dat deze functie voor Nederland behouden blijft. Feitelijk verandert de situatie door de overgang van de functie van Communautair Referentie Laboratorium van het RIVM naar het RIKILT niet.

8
Acht de Europese Commissie het RIKILT geschikt voor het uitvoeren van deze functie op het zeer hoge kwaliteitsniveau zoals het thans door het RIVM wordt uitgevoerd? De Europese Commissie is informeel op de hoogte van de aanstaande verandering waarbij de functie van Communautair Referentie Laboratorium overgaat van het RIVM naar het RIKILT en heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Een formeel verzoek volgt.
9
Deelt u de mening dat een dergelijke uitvoering van deze functie een betrouwbare financieringsstroom vraagt? Is die binnen het RIKILT zeker gesteld? Ja.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, VOEDSELKWALITEIT, WELZIJN EN SPORT,

G. Verburg dr. A. Klink