Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
26 mei 2009

Eurekaprijzen voor Wim van der Weiden, Trudy Dehue, Jan Verplaetse en 'Home Academy'

Wim van der Weiden heeft de Eureka Oeuvreprijs gewonnen voor het beste oeuvre op het terrein van wetenschapscommunicatie. De NWO Eureka Boekenprijs wordt dit jaar uitgereikt aan twee auteurs. Hun boeken werden even goed geacht. Trudy Dehue, schrijfster van 'De depressie epidemie', en Jan Verplaetse, auteur van 'Het morele instinct', ontvangen beiden een NWO Eureka Boekenprijs. De Jos Withagen Mediaprijs gaat naar 'Home Academy'. De juryrapporten worden als bijlage bij dit bericht meegestuurd.

De winnaars van de Eurekaprijzen 2009 werden bekendgemaakt tijdens Bessensap, het evenement waar wetenschap pers ontmoet. Naast de Oeuvreprijs van 12.500 euro voor Wim van der Weiden, werd de NWO Eureka Boekenprijs voor het beste populairwetenschappelijke boek uitgereikt aan Trudy Dehue én Jan Verplaetse. De jury heeft besloten om niet aan één van hen de prijs van 7.500 euro te geven, maar om hen beiden een prijs van 5.000 euro toe te kennen. 'Home Academy', uitgever van lezingen en hoorcolleges op audio-cd, kreeg de Jos Withagen Mediaprijs in de categorie beste radio- of tv-programma. De Jos Withagen Mediaprijs bedraagt 7.500 euro. Alle winnaars ontvangen bovendien het Eurekabeeldje van beeldhouwer Richard de Vrijer.

Genomineerden
Oorkondes werden toegekend aan de genomineerden van de NWO Eureka Boekenprijs: 'Hoe de Stof de Geest kreeg' van Arie Bos, 'Nieuwe Dieren' van Bart Braun en 'Het Puberende Brein' van Eveline Crone.

Eureka
De jury van de Eurekaprijs 2009 bestaat uit juryvoorzitter Paul Schnabel, Floris Cohen, Hans Goedkoop, Sherman de Jesus en Hans de Rijk (alias Bruno Ernst).

Eerdere winnaars van een Eurekaprijs zijn: 'De Herschepping van de Wereld' van Floris Cohen (Boekenprijs 2008), 'De Menselijke Maat' van Salomon Kroonenberg (Boekenprijs 2007), 'Andere Tijden' (Mediaprijs 2008), 'Keuringsdienst van Waarde' (Mediaprijs 2007) en Hans de Rijk, alias Bruno Ernst (Oeuvreprijs 2008). Alle Eurekaprijswinnaars kunt u vinden op www.nwo.nl/eurekaprijs.

Het prijzengeld komt uit het Eurekafonds. Dat fonds wordt gevoed door NWO en de Jos Withagen Stichting. Het totale prijzengeld van de Eurekaprijzen is 30.000 euro.

Bessensap
Bessensap is dé jaarlijkse ontmoeting van wetenschap met pers. De dag wordt georganiseerd door NWO, en de Vereniging voor Wetenschapsjournalisten in Nederland (VWN) in samenwerking met Science center NEMO.


---

Noot voor redacties

Nadere informatie:

- Leontine van de Stadt (organisatiekantoor Kunst & Wunderkammer)
- t: +31(0)20 463 7346, info@wunderkammer.nl (o.v.v. Eurekaprijs)
- Hein Meijers (NWO, directeur Communicatie)

- t: +31(0)70 344 0729, h.meijers@nwo.nl

09-16


---

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Afdeling Voorlichting en Communicatie
Postbus 93138
2509 AC Den Haag

Persvoorlichters: nwo_nieuws@nwo.nl t.: +31 (0)70 344 07 13; perstelefoon buiten kantooruren: +31 (0)6 1235 16 03

EUREKAPRIJS 2009
JURYRAPPPORTEN

. Jos Withagen Mediaprijs 2009
. Eureka Boekenprijs 2009
. NWO Oeuvreprijs 2009

Jos Withagen Mediaprijs 2009
Winnaar
Home Academy (Folef van Nispen tot Sevenaer en Floor Plikaar)

Kranten en tijdschriften zijn natuurlijk ook media, maar met één uitzondering is de Jos Withagen Mediaprijs steeds uitgereikt aan de makers van een Nederlands televisie- of radioprogramma op het terrein van kennis en wetenschap. De jury kreeg dit jaar zeven inzendingen ter beoordeling voorgelegd, waaronder één van een programma dat de prijs al eerder had toegekend gekregen. Twee inzendingen hadden betrekking op een website op wetenschapsgebied, maar de mogelijkheden van dit nieuwe medium werden daarbij toch nauwelijks uitgebuit.

De jury, het moet gezegd, was toch wat teleurgesteld over de aard, de inhoud en de kwaliteit van de inzendingen. Op de televisie hebben wetenschap en kennis het moeilijk. Er is weinig nieuws en weinig vernieuwing. Op de radio is er duidelijk wel meer tijd - een goed verhaal over wetenschap kost onvermijdelijk tijd - , maar in veel gevallen blijft het aanbod toch beperkt tot het kort melden van nieuwtjes of het de vrije ruimte laten aan één of twee onderzoekers, vrijwel zonder uitzondering afkomstig uit de betawetenschappen. Zelf op zoek naar nieuwe en interessante ontwikkelingen op mediagebied kwam de jury terecht bij een vorm van valorisatie van wetenschap en kennis, die nu eens niet door onderzoekers of hun organisaties werd ondernomen, maar voortkwam uit particulier initiatief. Het is niet uitgesloten en zelfs te hopen dat u op weg hier naar toe of straks naar huis klant bent van dit kleine bedrijf, dat de verspreiding van kennis tot een zaak van het oor heeft gemaakt. Het hoorcollege in een nieuwe vorm, niet meer voor een amorfe groep studenten, maar voor een klant, die er zelf voor betaald heeft en het individuele gehoor vormt van een welsprekende geleerde, die hij niet ziet en die hem ook niet kent.

Die klant zit ook niet in een zaal, maar thuis, of wat waarschijnlijker is, in de trein of de auto. Het hoorcollege op cd of in mp3-format. In veel landen is het luisterboek al jaren populair, in Nederland is dat wat minder het geval, maar het op de schijf vastgelegde hoorcollege maakt een stille opmars. Niet ieder onderwerp leent zich voor deze vorm van wetenschapscommunicatie en zeker niet iedere hoogleraar of onderzoeker is in staat in heldere taal complexe materie terug te brengen tot uiteraard schijnbare eenvoud. Je moet veel te vertellen hebben en ook goed kunnen vertellen. Dit soort wetenschappers bestaat nog steeds, ook in Nederland, en ze spreken over de evolutie van het heelal, het leven en de werken van Ludwig van Beethoven, de Europese literatuurgeschiedenis, de filosofen van de twintigste eeuw, maar ook de Tweede Wereldoorlog, de Islam, de klassieke oudheid, de wiskunde en de mensenrechten. Inmiddels meer dan zestig mooie grote en kleine onderwerpen, welsprekendheid en kennis verpakt in nu al meer dan zestig doosjes van één tot acht cd's. Onder de sprekers eerdere NWO-Eureka-prijswinnaars als Maarten van Rossem, Govert Schilling, Bas Haring en Salomon Kroonenberg, maar ook Herman Pleij, Herman Philipse en Hermann von der Dunk, en mensen met andere voornamen als Midas Dekkers en Fik Meijer, Leo Samama en Ineke Sluiter, Ab Osterhaus en Joep Leerssen.

Hun verhalen worden niet simpelweg opgenomen en verspreid. Er wordt in feite een soort Studium Generale situatie georganiseerd rond het afgesproken onderwerp en de colleges worden ook inderdaad voor publiek gehouden. Dat geeft een bijzonder karakter aan de opnamen, heel anders dan een lezing opgenomen in een studio. Het idee van colleges als audio-cd's is niet nieuw. Het is uit de Verenigde Staten komen overwaaien en hier opgepikt door Folef van Nispen tot Sevenaer en Floor Plikaar, die het inventief en naar eigen inzicht en in eigen beheer hebben uitgebouwd tot wat het nu al is en nog veel meer zal worden. Het is een steengoed idee, een mooie basis voor een klein bedrijf, dat in ons land voorziet in de behoefte aan leerzame wetenschap op hoog niveau.

De jury heeft dan ook met veel genoegen kunnen besluiten om de Jos Withagen_Mediaprijs 2009 toe te kennen aan Folef van Nispen tot Sevenaer en Floor Plikaar, de wetenschappelijk en maatschappelijk verantwoorde ondernemers van Home Academy!


- Eureka Boekenprijs - zie volgende pagina -

De Eureka Boekenprijs 2009

Nominatie:
Arie Bos
Hoe de stof de geest kreeg, De evolutie van het ik Uitgeverij Christofoor, Zeist

JURYRAPPORT
Mensen geven de geest en keren weer tot stof. Geest en stof. Twee woorden die we moeiteloos gebruiken, maar wat zeggen ze? De eerste verdienste van Hoe de stof de geest kreeg is dat het boek de lezer van de ontzagwekkende dimensies van die vraag doordringt. In de proloog heeft Arie Bos het eerst nog over zijn persoonlijke ervaringen met mensen die de geest geven en tot stof weerkeren - hij is in het daagse leven huisarts in de Amsterdamse binnenstad. Maar daarna wordt het raadsel groter. Waar is onze geest precies te vinden? Wat denkt er nu eigenlijk wanneer wij denken? Hoe ligt sowieso de wisselwerking tussen geest en stof in onze wereld en hoe kan die in de evolutie zijn ontstaan? Hoe, inderdaad, kreeg de stof de geest? Je moet maar durven - en dat doet dit boek. Het gaat geen vraag uit de weg, hoe onhanteerbaar of ongrijpbaar ook, en het haalt alles uit de kast om antwoorden te vinden. Evolutiebiologie en archeologie. Psychologie en filosofie. Een enkele keer zelfs poëzie. Het stapt kordaat over de grenzen van de specialismen heen en gaat op zoek naar de synthese. Bij al die ambitie is dit toch een boek dat licht van toon en haast bescheiden blijft. Bos claimt geen overzicht over de vele vakgebieden de hij aanraakt. Hij is een verklaarde leek, die leest en denkt op eigen kracht, en hij is zelf de eerste om de lezer voor te houden waar zijn redenering dun wordt en zijn conclusie speculatief. Opnieuw, je moet maar durven.

Zo is Hoe de stof de geest kreeg een gewaagd boek, ambitieus en wetenschappelijk, maar ook charmant en soms persoonlijk. En jawel, het geeft zelfs antwoord op die vragen over geest en stof. Bos stelt zich niet tevreden met de materialistische reflex in de wetenschap die enkel en alleen de stof wil zien. Ook neemt hij geen genoegen met de spirituele reflex die bij alles opzweeft naar de geest. Hij zoekt naar de relatie tussen de twee sferen. Hij besluit met een idee dat even discutabel als interessant is en dat tientallen jaren ervaring van een arts in Amsterdam verraadt. Dit boek is een levenswerk.

Nominatie:
Bart Braun
Nieuwe dieren
Uitgeverij Veen Magazines, Diemen

JURYRAPPORT
Dit is een boek dat je in één adem uitleest. Dat zegt niet alleen iets over het onderwerp, maar ook over de manier waarop wetenschapsjournalist Bart Braun het behandelt. Af en toe komen door de mens genetisch veranderde dieren in het nieuws, maar dat gebeurt alleen als het resultaat spectaculair is of als er een mooi plaatje bij kan, zoals bij de stier herman of de muis waarop een menselijk oor gegroeid is. Deze berichtgeving is fragmentarisch en het ontbreekt aan goede achtergrondinformatie. Dat leidt weer tot ongefundeerde oordelen en dat helaas niet alleen bij het grote publiek. Die oordelen zijn ook bijna altijd negatief: men moet de natuur de natuur laten, daar mag niet aan geknoeid worden door de mens.

Bart Braun laat zien dat de mens al duizenden jaren dieren gemanipuleerd heeft. Door koeien te fokken werd de melkproductie per koe in de loop der eeuwen verdubbeld en uit de wolf werd door voortdurende selectie een grote waaier van hondenrassen gekweekt die in hun uiterlijk niet meer op elkaar lijken. Met moderne biologische technieken kan men hetzelfde veel sneller bereiken en de grenzen van wat mogelijk was heel ver vooruitschuiven. Daarover gaat het grootste deel van dit boek. Alle mogelijkheden en de bereikte resultaten komen aan bod en dat met een uitleg van de biologische kennis en technieken die daaraan ten grondslag liggen. Het is in die zin ook een voor leken toegankelijke inleiding tot de biotechnologie. Een boek dat je in één adem uitleest, ook door het heldere en duidelijke taalgebruik. Het is zeker geen oppervlakkige verhandeling.

Dit boek nodigt uit om het te herlezen omdat het zo rijk aan informatie is. Nieuwe dieren van Bart Braun biedt een aantrekkelijke kennismaking met een wetenschapsgebied dat volop in ontwikkeling is en ons leven in de toekomst in belangrijke mate zal beïnvloeden.

Nominatie:
Eveline Crone
Het puberende brein, Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam

JURYRAPPORT
Het puberende brein is een verhelderend boek. Stap voor stap voert Eveline Crone de lezer in de wereld van de puber door antwoord te geven op de vele vragen die de gedragingen van kinderen in de adolescentie kunnen oproepen. Hoe komt het dat pubers zich zo vaak verslapen? Waarom zijn het ene moment zo volwassen en het andere moment zo onmogelijk? Hoe komt het dat juist adolescenten uitblinken in sport, kunst en creativiteit? Eveline Crone slaagt erin om de ommekeer die plaatsvindt in het denken van adolescenten over zichzelf en hun ouders begrijpelijk te maken door met de lezer een kijkje te nemen onder de hersenpan van jongeren.

Uit wetenschappelijk onderzoek is haar gebleken hoe de hersenen van pubers in staat zijn controle uit te oefenen over hun handelingen en gedachten. Over hoe ze plannen, hoe ze emoties in bedwang houden en hoe ze vriendschappen aangaan. Daarmee biedt ze een ander nieuw perspectief dat ons kan helpen in onze omgang met kinderen in de puberteit. Ze gedragen zich anders dan volwassenen, leren we, omdat hun hersenen anders werken.

Het puberende brein is niet bedoeld als handboek voor de omgang met pubers. Eveline Crone wil vooral inzicht bieden in de nieuwste bevindingen die te maken hebben met de verschillende aspecten van pubergedrag. Dat gedrag deelt ze in hoofdstukken in over het lerende, het emotionele, het sociale en het creatieve puberbrein. Dat doet ze op zo'n effectieve manier dat je plotseling begrijpt waarom de puber zich op zo'n "onmogelijke" manier aan je vertoont. Je krijgt begrip voor het feit dat de puber zoals ze dat noemt "in een continue jetlag" lijkt te verkeren.

Het puberende brein legt uit wat met de puber aan de hand is. Dat doet Eveline Crone met veel kennis van zaken. Met de kracht van argumenten rekent ze af met het denkbeeld dat de puberhersenen nog niet volgroeid zouden zijn. Maar ook met de misvatting dat de jeugd van tegenwoordig moeilijker te handhaven is dan vroeger en met zogenaamde neuromythen, verkeerd geïnterpreteerde bevindingen uit hersenonderzoek.

Het knappe van Het puberende brein is dat er niet alleen een helder beeld ontstaat van de complicaties rond het zich ontwikkelende adolescentenbrein en hoe die te relateren aan de dagelijkse omgang met pubers; Eveline Crone slaagt er ook in de lezer nieuwsgierig te maken naar de nieuwste bevindingen van het wetenschappelijke onderzoek naar de werking van het brein.

Het puberende brein is een makkelijk leesbaar boek over een ingewikkelde materie. Met de hulp van treffende voorbeelden uit de dagelijkse praktijk zoekt en vindt de schrijver aansluiting met het onderwijs en met ouders. Zonder onnodig te simplificeren toont ze zich een waardige vertaler van wetenschappelijk onderzoek naar een algemeen publiek. Eveline Crone laat op een doeltreffende en zakelijke manier zien - zonder te moraliseren - dat de puber moeilijke en verwarrende veranderingen meemaakt (die tegelijkertijd heel normaal zijn) Deze veranderingen bieden de adolescent de mogelijkheid bieden zich te ontwikkelen tot een uniek individu. Ouders en leerkrachten en iedereen die zich hun eigen adolescententijd kunnen herinneren en die meer inzicht willen krijgen in de puberhersenen en de veranderingen die hierin plaatsvinden zullen zichzelf en de puberende medemens met het lezen van Het Puberende Brein van Eveline Crone een grote dienst bewijzen.

Winnaar:
Trudy Dehue
De depressie-epidemie. Over de plicht het lot in eigen hand te nemen Uitgeverij Augustus, Amsterdam

JURYRAPPORT
Dit boek telt 25 bladzijden noten en een literatuurlijst van 500 titels. Dat klinkt afschrikwekkend, maar toch haalde de De depressie-epidemie binnen een half jaar al vijf drukken en was het in 2008 misschien wel het meest besproken populair-wetenschappelijke boek. Trudy Dehue is hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en laat met dit boek zien dat het mogelijk is in één keer een originele studie te presenteren die zowel wetenschappelijk interessant als maatschappelijk relevant is. 'De depressie-epidemie' is heel toegankelijk geschreven zonder simplificerend te worden, heel kritisch zonder cynisch te zijn, meer bezorgd dan moraliserend van toon, - en het gaat over een onderwerp dat steeds meer mensen uit eigen ervaring kennen of menen te kennen: depressie.

Trudy Dehue ontkent niet dat depressie een ernstige aandoening is, maar laat zien dat wat aan gevoelens en gedrag onder de noemer depressie gebracht wordt, sterk tijdsgebonden is en dat in de huidige tijd het begrip niet alleen heel erg ruim wordt geïnterpreteerd, maar ook steeds meer gezien wordt als een medische diagnose die om een farmacologische interventie vraagt. Ze laat indrukwekkend en overtuigend zien hoe groot inmiddels de invloed is die de farmaceutische industrie op de samenleving heeft, op de politieke besluitvorming, het wetenschappelijke onderzoek, het forum van de medici en de klinische praktijk. Dat gaat zover dat ook de bij sommige antidepressiva vastgestelde risico's op agressie en zelfmoord buiten de discussie kunnen worden gehouden. In een mooie analyse van de verandering in de wijze waarop antidepressiva in reclameboodschappen worden aangeprezen legt Trudy Dehue de verbinding met de verandering in het mens-en zelfbeeld in de moderne samenleving.

Depressie wordt niet meer verbonden met economische achterstand en ongunstige sociale omstandigheden, maar met biologisch falen in een samenleving waar mensen steeds meer geacht worden te streven naar een zo goed en zelfstandig mogelijk functioneren. Het antidepressivum komt zo in dienst te staan van het streven naar persoonlijke perfectie. Dit is een bijzonder boek, omdat het langs de weg van de historische analyse, met een goed onderbouwde methodologische en wetenschapstheoretische kritiek en op basis van een oprechte bezorgdheid over ontwikkelingen in de samenleving als onbetrouwbaar ijs ontmaskert wat altijd voor een stevig fundament werd gehouden. Wat het boek tegelijkertijd bijzonder aantrekkelijk maakt, is niet alleen dat het inzicht geeft in de wijze waarop de depressie-epidemie geconstrueerd is, maar de deconstructie van wat meer beeld dan bewijs blijkt te zijn onderneemt in het perspectief van hoop op een andere manier om met de problemen van het leven om te gaan.

Winnaar:
Jan Verplaetse
Het morele instinct. Over de natuurlijke oorsprong van onze moraal Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam

JURYRAPPORT
Het morele instinct is een veelzijdig boek. Met aandacht en toewijding verdiept Jan Verplaetse zich in de morele dilemma's waar wij mensen zoal voor kunnen komen te staan, in de morele keuzen die mensen en trouwens ook dieren feitelijk blijken te maken, en in de evolutionaire en neuro-psychologische achtergronden van die keuzen. Vervolgens maakt Jan Verplaetse een brede zwaai van moraal naar ethiek, en stort hij zich met het abstractievermogen van de ware wijsgeer op de vraag naar overkoepelende richtlijnen die ons aan redelijke gronden kunnen helpen voor keuzen bij onze oude en ook nieuwe dilemma's en hoe die verantwoord op te lossen.

Het morele instinct is een wetenschappelijk boek. De indeling die Jan Verplaetse maakt van onze morele intuïties in wat hij noemt de hechtingsmoraal, de geweldmoraal, de reinigingsmoraal en de samenwerkingsmoraal is even verrassend als ze, wanneer je zijn boek eenmaal uit hebt, vanzelfsprekend lijkt. Ook getuigt zijn boek van een grote en gevarieerde belezenheid, nergens opzichtig geëtaleerd maar wel soepel in het betoog verwerkt. Het morele instinct is een toegankelijk boek. In glashelder proza legt Jan Verplaetse vaak ingewikkelde aangelegenheden uit zonder daarbij ook maar even in geschoolmeester of betweterij te vervallen. Keer op keer illustreert hij bovendien zijn betoog met uit het leven gegrepen voorbeelden - het ene moment gaat het over het maximale aantal personen waarbij het verlenen van een mikro-krediet nog een verantwoorde investering is; het volgende moment verplaatst hij ons in de ruwe maar op hun manier toch ook functioneel blijkende onderlinge omgangsvormen van een straatbende.

Het morele instinct is geen moralistisch boek. Jan Verplaetse praat de lezer geen moraal of ethiek aan. Hij weet de dingen niet bij voorbaat al zeker, maar onderneemt juist een zoektocht naar gronden voor morele oordelen en keuzen. Die gronden ontleent hij niet aan welke religieuze openbaring dan ook, of aan een pure plichten-ethiek of een onvermengd utilitarisme. Hij volbrengt zelfs het kunststukje om het absolute van die welbekende oplossingen te ontlopen zonder van de weeromstuit in moreel relativisme te vervallen.

Het morele instinct is een open en een humaan boek. Jan Verplaetse heeft het goed met de mensheid voor, ook zonder ons bij voorbaat in hokjes in te delen of ons met de Heidelberger Catechismus vast te pinnen op de kwalificatie 'geneigd tot alle kwaad', of met Rousseau op het oordeel 'van nature goed'.

Wie prijs stelt op een verantwoorde omgang met zijn medemens en eigenlijk met zijn hele leef-omgeving, heeft aan Jan Verplaetse's Het morele instinct een even originele en welingelichte als sympathieke, goed leesbare en bovenal behulpzame gids.


---


- winnaar NWO Oeuvreprijs 2009 zie volgende pagina - Winnaar NWO Oeuvreprijs 2009
Wim van der Weiden, museoloog/historicus

Meer dan twintig kandidaten voor de NWO-Oeuvreprijs werden bij de jury voorgedragen door enthousiaste directeuren, hoofdredacteuren of collega's. Veel kandidaten vielen toch al snel af, omdat ze niet aan één of meer van de criteria voor de prijs voldeden. Sommige zeer verdienstelijke wetenschappelijke onderzoekers bleken zelf toch nooit veel gedaan te hebben aan het uitdragen van hun kennis of de resultaten van hun eigen onderzoek naar het grote publiek, bij enkele journalisten was weer te weinig sprake van een echte betrokkenheid bij het wetenschappelijke bedrijf. Sommigen waren al te lang niet meer actief in hun vak en anderen juist weer te kort. Niettemin, de jury was toch onder de indruk van de enorme inzet van veel van de voorgedragen kandidaten om de resultaten van wetenschap en onderzoek dichter bij het publiek te brengen, maar ook om het belang van investeren in wetenschap te laten zien en ook de noodzaak steeds kritisch te blijven kijken naar de houdbaarheid van soms al te grootse claims op het bereiken van een doorbraak. Bovendien, een wetenschappelijke doorbraak is niet hetzelfde als een doorbraak in het vinden van een oplossing voor een medisch, technisch of sociaal probleem.

Zeven keer is de NWO-Oeuvreprijs nu gegaan naar een auteur of acteur op het gebied van wetenschap en communicatie, naar iemand die schrijvend en presenterend, vaak ook allebei, een oeuvre heeft opgebouwd. Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar dit jaar gaat de prijs naar iemand die je eerder een 'etaleur' zou mogen noemen, iemand die wetenschap zichtbaar maakt, tastbaar zelfs. Iemand dus die in drie dimensies denkt en daarin ook kan werken. Het klinkt als een rebus, maar u hebt natuurlijk al begrepen, dat we naar het museum gaan. Niet altijd overigens realiseren we ons dat musea, in ieder geval veel musea, een integraal deel zijn van het wetenschappelijke bedrijf. Niet alleen heeft zich in en rond het museum een eigen wereld van wetenschappelijke activiteit ontwikkeld, maar collecties zijn vaak het resultaat van onderzoek, vaak zelfs in de meest letterlijke zin van het woord 'speurwerk' en vormen ze ook de basis van verder wetenschappelijk onderzoek. Tegelijkertijd hebben musea ook altijd de opdracht een breder publiek dan vakgenoten te bereiken, ja zelfs het brede publiek een beeld te geven en bewust te maken van wat onderzoek heeft opgeleverd. Archeologische, natuurhistorische, wetenschapshistorische en historische verzamelingen hebben bij uitstek deze meervoudige opgave. Met de NWO-Oeuvreprijs 2009 wil de jury een bijzondere 'etaleur' en bovendien ook 'directeur', 'adviseur' en 'redacteur' eren. Een veelzijdig man, die heel verschillende collecties in de meest letterlijke zin van het woord voor het publiek toegankelijk heeft gemaakt en met name ook altijd heeft gestreefd naar een presentatie die museumbezoek ook voor scholieren en studenten aantrekkelijk kan maken. Het is dan een hele kunst om niet in de sfeer van een pret-en avonturenpark te belanden en ook niet bij Madurodam of Madame Tussaud's te eindigen. Onze laureaat van dit jaar is dat steeds weer gelukt en dat wordt ook zo gezien door degenen die hem voor de prijs hebben voorgedragen, een gezelschap directeuren van wetenschappelijke en educatieve musea, maar ook de voorzitter van de Nederlandse Museumvereniging en zelfs van MKB Nederland. Gezamenlijk dragen zij als kandidaat voor de NWO-Oeuvreprijs 2009 voor de man die directeur was van drie belangrijke musea, eindredacteur van een multimediaal instituut en adviseur van de minister van OCW bij de voorbereidingen voor de oprichting van een Nationaal Historisch Museum: Wim van der Weiden. De motivering van de voordracht maakte het schrijven van dit juryrapport wel heel gemakkelijk en ik citeer er hier dan ook graag en met de nodige vrijheid uit: 'Wim van der Weiden is van buitengewone betekenis voor de popularisering van de wetenschap in Nederland en daarbuiten. Hij heeft in Den Haag het Museum voor het Onderwijs omgevormd tot het populair-wetenschappelijke en landelijk belangrijke museum over natuur en cultuur Museon. Hij was daarna de eerste directeur van het Omniversum en heeft vervolgens in Leiden van het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie en het Rijksmuseum voor Geologie en Mineralogie het zeer succesvolle Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis gemaakt, nog steeds internationaal het voorbeeld van een aansprekende natuurhistorische publiekspresentatie. Van der Weiden sloot zijn loopbaan af bij Anno, voorheen bekend als de stichting Actueel Verleden, waar hij als eindredacteur verantwoordelijk was voor de programmering en aan de basis gestaan heeft van de 'Nacht van de geschiedenis' en de rondreizende tentoonstellingen van Anno. Enkele jaren geleden schreef Van der Weiden voor minister Van der Hoeven van OCW een bepalend advies over de oprichting en inrichting van een Nationaal Historisch Museum. '.. Van der Weiden heeft de publiekscommunicatie van de wetenschap in Nederland op een hoger plan gebracht. Zijn ambitie is steeds geweest .. een latente belangstelling aan te boren bij een breed publiek. .Hij heeft daarbij telkens met succes wetenschappers geprikkeld los te komen van hun basis van veilige academische zekerheden. Opvallend is ook de breedte van de wetenschapsgebieden waarop hij actief is geweest: niet alleen de meestal hoger opgeleide belangstellenden. Hij heeft niet alleen een feilloos gevoel voor publiekspresentatie in musea, moderne en gedrukte media en evenementen, hij heeft met zijn bevlogen deskundigheid ook vele anderen weten te inspireren tot vernieuwingen in de wetenschapscommunicatie. Die rol wordt ook gemarkeerd door zijn voorzitterschap van de jury van de European Museum of the Year Award.'

Een oeuvre in een andere dan de gebruikelijke betekenis, maar wel een oeuvre dat dagelijks gebruikt wordt door mensen die de 'etaleur' en 'eindredacteur' niet kennen, en in gebruik blijft nog lang nadat de 'directeur' en 'adviseur' afscheid heeft genomen. Vandaag staat hij zelf in de schijnwerpers.


---