Universiteit Leiden

BABELonische spraakontwarring

Drie belangrijke subsidies van ieder ¤ 200.000 gaan naar Leiden. Doel van het EuroBABEL-onderzoeksthema is het bestuderen van met uitsterven bedreigde talen en de resultaten daarvan laten bijdragen tot de theorievorming over taal. In totaal zijn vijf projecten gehonoreerd.

Onderzoeksthema

Er zijn ongeveer 7000 talen in de wereld, waarvan vele nog onbekend zijn en waarvan er vele nog deze eeuw zullen verdwijnen. EuroBABEL is een onderzoeksthema van de European Science Foundation (ESF). BABEL staat voor Better Analyses Based on Endangered Languages. Het doel van dit onderzoeksthema is om de inzichten die komen uit de bestudering van bedreigde talen te laten doordringen tot de theorievorming over taal en zo meer taalkundigen te bewegen tot het bestuderen van deze talen.

Verwonderlijk

Het is natuurlijk een enorm succes dat van de vijf gehonoreerde projecten er drie naar Nederland komen. Dat die drie projecten vervolgens naar Leiden gaan, is net zo'n succes, maar toch minder verwonderlijk. Leiden is nu eenmaal heel sterk in de kennis over en het bestuderen van kleine, niet-westerse, 'obscure' talen. Afgelopen september ontving ESF 39 vooraanmeldingen. Negentien aanvragers werden uitgenodigd een volledig voorstel in te dienen. Daarvan werden er vervolgens elf uitgekozen die mogelijk een subsidie zouden kunnen ontvangen. Van die groep bleven er uiteindelijk in de laatste ronde vijf projecten over.

Europese samenwerking

ESF projecten vereisen Europese samenwerking en worden internationaal geselecteerd maar nationaal gefinancierd. In Nederland door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het themavoorstel EuroBABEL is in 2007 ingediend door een internationaal team onder initiatief van Maarten Mous van het Leiden University Centre for Linguistics (LUCL) met steun van NWO. Mous wilde graag een Europees vervolg geven aan het NWO-WOTRO programma Bedreigde Talen.

Alor en Pantar

De vijftien tot twintig talen van de eilanden Alor en Pantar in Zuidoost-Indonesië behoorden tot voor kort tot de minst bekende ter wereld. Al deze talen worden met uitsterven bedreigd. De afgelopen jaren is intensief veldwerk verricht, bijvoorbeeld in het Vidi-project Linguistic variation in Eastern Indonesia: The Alor and Pantar project van dr. Marian Klamer. 'Dit onderzoek heeft een rijkdom aan nieuwe gegevens aan het licht gebracht', vertelt Klamer. 'Het EuroBABEL-project Alor and Pantar bouwt hierop voort.' Klamer werkt samen met de onderzoekers prof.dr. Greville Corbett en dr. Dunstan Brown (beiden van de University of Surrey in het Verenigd Koninkrijk) en dr. Gary Holton (University of Alaska Fairbanks in de Verenigde Staten).

Landschapstermen

De onderzoekers richten zich in de eerste plaats op hoe de sprekers van de Alor-Pantar-talen de ruimte ordenen. Klamer: 'Hoe gebruiken ze uitdrukkingen voor plaatsbepaling? En hoe gebruiken ze landschapstermen? Een groot deel van de oorspronkelijke termen in die talen zijn nu vervangen door veel eenvoudigere termen uit het Indonesisch.' De onderzoekers willen ook gaan kijken naar de getalsystemen, waarvoor hetzelfde geldt. 'Ongeveer 80% van de talen in de wereld gebruikt een tientallig stelsel of een tientallig gecombineerd met een twintigtallig stelsel', zegt Klamer. Veel Alor-Pantar-talen hebben restanten van een vijftallig stelsel. In het Teiwa is yes haraq 'zeven', yes is 'vijf' en haraq is 'twee'.

Erfelijke doofheid

In het project Endangered sign languages in village communities richten de onderzoekers zich op gebarentalen in afgelegen dorpen met een hoge mate van erfelijke doofheid. 'In de jaren zestig is er voor het eerst serieus gekeken naar gebarentalen', vertelt dr. Victoria Nyst. 'Uit onderzoek is gebleken dat gesproken en gebarentalen volwaardige menselijke talen zijn met eigen grammatica's. Maar meer recent onderzoek heeft aangetoond dat er ook grote grammaticale en typologische verschillen bestaan tussen gebarentalen onderling. Eigenlijk net zoals die ook bestaan tussen gesproken talen. Net als bij de gesproken talen spelen ook hier de 'exotische' talen een cruciale rol.'

Gebaard versus gesproken

In het project gaan vijf teams tien gebarentalen op vijf continenten onderzoeken. In de Leidse poot van het project onderzoekt Nyst gebarentalen uit Mali en Ghana. Het onderzoek wordt verricht aan de hand van drie onderling samenhangende vragen. Hoe stellen gebarentalen uit afgelegen dorpen de opgebouwde kennis over de karakteristieken van 'gebarentaal als taaltype' op de proef? Welke rol speelt de sociolinguïstische setting van deze dorpsgebarentalen in relatie tot de verschillen tussen landelijke en stedelijke gebarentalen? Hoe verandert ons begrip van 'gebaard versus gesproken', als we een ruimere keus aan zowel stedelijke als dorpsgebarentalen in het onderzoek betrekken?

Kliktalen

'De 'kliktalen' van de Khoisan uit zuidelijk Afrika werden de afgelopen eeuw eigenlijk meestal beschouwd als één taalfamilie', zegt dr. Christian Rapold. 'Het lijkt er echter op dat deze talen in werkelijkheid drie afzonderlijke families vormen die door eeuwenlang contact op elkaar zijn gaan lijken.' In het project The Kalahari Basin area: a 'Sprachbund' on the verge of extinction brengen de onderzoekers taalkundig, genetisch en antropologisch onderzoek bijeen over het ontstaan en de ontwikkeling van het taalgebied van de Khoisan, die in de negentiende eeuw Hottentotten en Bosjesmannen genoemd werden. Het project bestaat uit vijf afzonderlijke projecten, waarvan er één verricht wordt door Rapold in Leiden.

Noordelijke Kaapprovincie

Rapold richt zich op de beschrijving en documentatie van het !Ora en het Vaal-Oranje !Ui (het uitroepteken in de taalnamen staat voor een klikklank). Deze twee talen uit Zuid-Afrika die bijna uitgestorven zijn, werden door herders en jagers-verzamelaars gesproken. Rapold: 'Men veronderstelt dat alle andere Zuid-Afrikaanse Khoisan-talen uitgestorven zijn, maar recente berichten bevestigen dat er nog steeds verspreid over de Noordelijke Kaapprovincie sprekers te vinden zijn of mensen die zich iets van hun oude taal weten te herinneren. We willen juist de taal van die mensen volgens de nieuwste inzichten beschrijven en analyseren.'

(26 mei 2009/SH)