Dit is een persbericht van de regionale toetsingscommissies euthanasie.

Vrijdag 29 mei 2009, nummer 27

Dit is een persbericht van de regionale toetsingscommissies euthanasie.

Jaarverslag toetsingscommissies euthanasie

De vijf regionale toetsingscommissies euthanasie hebben vorig jaar 2331 meldingen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding ontvangen. In 2146 gevallen ging het om euthanasie, in152 gevallen om hulp bij zelfdoding en 33 keer betrof het een combinatie van beide. Dit blijkt uit het jaarverslag over 2008 van de regionale toetsingscommissies euthanasie dat vandaag is gepubliceerd.

De toetsingscommissies oordeelden in bijna alle gevallen dat de arts overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. In 2008 is in tien gevallen geoordeeld dat de arts niet volgens de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. Deze zaken zijn doorgezonden aan het College van procureurs-generaal en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De levensbeëindiging vond in 1851 gevallen thuis plaats, 145 keer in een ziekenhuis, 87 keer in een verpleeghuis, in 111 gevallen in een verzorgingshuis en 137 keer elders (bijvoorbeeld in een hospice of bij familie). In verreweg de meeste gevallen leden mensen aan kanker. Het aantal meldingen in 2008 ligt hoger dan in de voorgaande jaren (respectievelijk 2120 meldingen in 2007 en1923 meldingen in 2006).

Er zijn vijf regionale toetsingscommissies. Elke commissie bestaat uit drie leden, namelijk een jurist, die tevens voorzitter is, een arts en een ethicus. Op 1 april 2002 is de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in werking getreden.

De commissies toetsen of de arts al dan niet heeft gehandeld volgens de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Zo moet er onder meer sprake zijn van een vrijwillig en weloverwogen verzoek en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Ook moet de behandelend arts ten minste één onafhankelijk arts hebben geraadpleegd en moet de levensbeëindiging medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

De commissies brengen hun oordeel alleen ter kennis van het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg als de arts niet volgens deze zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld.

Bij melding door de arts van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding verstrekt de arts aan de gemeentelijk lijkschouwer een beredeneerd verslag dat is opgesteld volgens een modelverslag. Er is een nieuwe versie van dit modelverslag vastgesteld die met ingang van
1 juni 2009 voor de artsen beschikbaar is.

Noot voor redacties (