Beantwoording vragen van de leden Vliegenthart, Rehwinkel, Böhler en Engels
van de Eerste Kamer over de Durban Review Conferentie
08-06-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Vliegenthart, Rehwinkel, Böhler en Engels over
de Durban Review Conferentie. Deze vragen werden ingezonden op 20 mei
2009 met kenmerk 143.642.u/GJH/HesM/eos.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Vliegenthart, Rehwinkel, Böhler en Engels (SP,
PvdA, GroenLinks en D66) van de Eerste Kamer over de Durban Review
Conferentie.
Vraag 1
In haar brief aan de Eerste Kamer van 4 mei 2009 stelt de regering dat
één van de redenen om niet in te stemmen met de slotverklaring van de
Durban Review Conferentie het feit is dat het de Durban Verklaring van
2001 herbevestigt. Hiermee neemt de Nederlandse regering afstand van
een Verklaring die eerder door haar is ondertekend. Kan de regering
uitleggen waarom zij niet in kan stemmen met de Durban Verklaring van
2001?
Vraag 2
Kan de regering aangeven waarin haar standpunt afwijkt van het
standpunt dat het kabinet Kok-II heeft ingenomen en waarom?
Antwoord
In een viertal paragrafen van de Durban Declaration and Program of
Action (DDPA) uit 2001 wordt gerefereerd aan het Palestijnse volk en
het Midden Oosten-conflict. Deze focus op één politiek conflict in een
thematische conferentie over waar deelnemende landen staan m.b.t. de
aanpak van racisme is naar de mening van de regering oneigenlijk. Daar
waar andere conflicten tussen etnische, religieuze of culturele
bevolkingsgroepen onbenoemd bleven in de DDPA, werd voor het
Midden-Oostenconflict een uitzondering gemaakt. Dit doet afbreuk aan
de waarde van deze verklaring. De huidige Nederlandse regering is van
mening dat een eenzijdige focus op Israël in VN-conferenties,
-resoluties en -verklaringen ongewenst is.
De Nederlandse inzet tijdens het onderhandelingsproces over de
slotverklaring van de Durban Review Conferentie was er op gericht om
de DDPA uit 2001 niet te herbevestigen in de nieuwe slotverklaring,
vanwege de oneigenlijke focus op het Midden-Oostenconflict.
De DDPA gaat echter over veel meer dan alleen het Midden-Oosten, en
heeft ook in Nederland een belangrijke impuls gegeven aan beleid om
racisme en andere vormen van discriminatie te bestrijden. Zo volgde de
aanname van een Nationaal Actieplan tegen Racisme (2003) direct uit de
actiepunten van de DDPA.
Vraag 3
Welke instellingen heeft de regering in kennis gesteld van het feit
dat de Nederlandse regering niet langer de Durban Verklaring
ondersteunt?
Vraag 4
Is de regering van mening dat zij het Nederlandse parlement hierover
had moeten informeren, te meer omdat het hier gaat om een herroeping
van een standpunt dat eerder door de Nederlandse regering is
ingenomen?
Vraag 5
Kan de regering aangeven wat de volkenrechtelijke consequenties zijn
van deze veranderde opstelling?
Vraag 6
Kan de regering aangeven wat deze veranderde opstelling verder voor
gevolgen zal hebben?
Antwoord
De Nederlandse delegatie in Genève heeft tijdens de onderhandelingen
voorafgaand aan de Durban Review Conferentie herhaaldelijk blijk
gegeven van de bezwaren tegen een herbevestiging van de DDPA in de
slotverklaring van de Review Conferentie. Hiermee is dit Nederlandse
standpunt genoegzaam bekend.
De regering heeft het parlement, zowel de Eerste als de Tweede Kamer,
doorlopend geïnformeerd over de positie die tijdens de
onderhandelingen is ingenomen. In mijn brief aan uw Kamer van 20 maart
jl. met kenmerk 31 700 V, nr. J geef ik aan dat ik van mening ben dat
er in de concept-tekst van de slotverklaring van de Durban Review
Conferentie te nadrukkelijk verwezen wordt naar de DDPA uit 2001.
De gewijzigde appreciatie die deze regering geeft aan een aspect van
de DDPA heeft geen volkenrechtelijke consequenties, aangezien niet van
een juridisch bindend document sprake is, doch van een politieke
verklaring. Bovendien blijft de strijd tegen racisme en alle vormen
van discriminatie voor Nederland een prioritaire aangelegenheid. Met
de grootste nadruk zal de regering zich zowel in binnen- als
buitenland blijven inzetten tegen deze vorm van onrecht. Ook in
VN-verband zal Nederland dit thema ter harte blijven nemen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken