Ingezonden persbericht




Gezamenlijk persbericht DSM, Maastricht UMC+ en Maastricht University:

DSM en MAASTRICHT UMC+ ronden gezamenlijk Bioterials project succesvol af

GELEEN / MAASTRICHT, 10 juni 2009 - DSM en het Maastricht Universitair Medisch Centrumm+ (het academisch ziekenhuis Maastricht en de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht) kondigen vandaag aan dat de drie projecten die in het kader van de in 2005 gestarte Bioterials samenwerking zijn opgestart, succesvol zijn afgerond. De projecten hebben de verwachtingen meer dan waargemaakt, met succesvolle preklinische studieresultaten en het afronden van de opleiding van drie jonge promovendi. De samenwerking is opgezet met het doel de biomedische activiteiten in Limburg te versterken en heeft zich gericht op de ontwikkeling van nieuwe behandelingen van hart- en vaatziekten op basis van biomedische materialen. De samenwerking werd mogelijk gemaakt door de Provincie Limburg en het Ministerie van Economische Zaken.

Bij biomedische materialen gaat het om lichaamsvreemde materialen voor herstel en ondersteuning van lichaamsfuncties. In het Bioterials programma richtte het eerste onderzoek zich op de ontwikkeling van een innovatief afbreekbaar implantaat waarmee middels gecontroleerde afgifte van een medicijn het hartritme van de patiënt direct na hartchirurgie onder controle gehouden kan worden. Inmiddels hebben initiële preklinische onderzoeken tot positieve resultaten geleid. Het zal naar verwachting nog enkele jaren onderzoek vergen voor een dergelijk product op de markt kan worden geïntroduceerd.

Projectleider prof.dr. Leo Koole: 'De komende jaren zal het accent vooral komen te liggen op de ontwikkeling van een patch ('pleister'), die niet alleen zorgt voor de geleidelijke afgifte van het geneesmiddel aan het hart, maar die na afloop van de behandeling ook als het ware oplost zodat er geen complicaties op lange termijn voor kunnen komen. Het zal zeker nog vijf jaar duren voor dit product in de fase van klinische toepassingen kan komen.'

In het tweede project is gewerkt aan de ontwikkeling van gecontroleerde afgifte van een medicijn dat, plaatselijk, de vorming van nieuwe bloedvaten en -vaatjes stimuleert. Dit is vooral van belang bij patiënten met diabetes die vaak te maken hebben met slechte doorbloeding van hun ledematen. Dit nieuwe concept heeft eerste positieve resultaten laten zien in vroeg preklinisch onderzoek. Dit project zal verder ontwikkeld worden binnen een nieuw opgezet samenwerkingsverband in het kader van het BioMedical Materials programma (BMM), een publiek-privaat samenwerkingsverband binnen Nederland dat zich richt op onderzoek en ontwikkeling op het gebied van biomedische materialen.

Het derde onderzoek richtte zich op nieuwe materialen die, bij contact met bloed, complicaties verminderen zoals bijvoorbeeld stolling en infectie. Er is grote behoefte aan dergelijk materiaal, vooral wanneer het bloed langdurig in contact is met medische hulpmiddelen gefabriceerd van een lichaamsvreemd materiaal. Marc Hendriks, R&D Directeur DSM Biomedical: 'De geboekte resultaten in dit programma zijn positief en de ontwikkelingen passen dusdanig goed in de scope van DSM's biomedische activiteiten, dat de productontwikkeling wordt voortgezet door DSM.'

Naast de concrete projectresultaten heeft de gezamenlijke focus op de ontwikkeling van biomedische materialen ook bijgedragen aan de totstandkoming van het al eerder gerefereerde BioMedical Materials programma. Dit onderzoeksprogramma, met een budget van ¤ 90 miljoen, zal de komende jaren de leidende posiitie die Nederland in de wereld inneemt op het gebied van biomedische materialen verder versterken. Verder heeft DSM biomedische materialen inmiddels als één van de speerpunten van haar lange-termijn innovatiebeleid bepaald. In 2012 wil het bedrijf ¤ 100 miljoen omzet in dezee markt realiseren.

De succesvolle samenwerking opent de deur voor nieuwe publiek-private projecten om de kenniseconomie in Limburg te versterken. 'Het Bioterials project heeft ons als wetenschappers duidelijk vooruit geholpen. We doen als Maastricht UMC+ mee aan de wereldtop, dat blijkt consequent op de grote internationale conferenties en in de belangrijkste vaktijdschriften', aldus projectleider prof.dr. Leo Koole. 'Daar mogen we best een beetje trots op zijn. Het vakgebied zorgt ook voor een unieke samenwerking met de omringende universiteiten, met name de RWTH Aken en de Université de Liège. We slagen erin om steeds meer wetenschappelijke synergie te bereiken door contact met onze Euregionale collega's, en ook om daarmee subsidies binnen te halen. Nu de business-kant nog, want veel van onze research kan best vertaald worden in verkoopbare producten. Wij verwachten veel van nieuwe initiatieven op Chemelot en van alle ambities in het kader van de Technologische Top Regio.'


---

Noot voor de redactie,

Ingezonden persbericht